Het lectoraat Curriculumvraagstukken beoogt kennis te leveren waar de praktijk iets mee kan. Opbrengsten van onderwijskundig ontwerponderzoek vinden echter vaak maar moeizaam hun weg naar de praktijk. Lector Elwin Savelsbergh laat zien waar het schuurt en zoekt mogelijkheden voor verbetering.
DOCUMENT
Nieuwe onderwijsvormen onderzoeken terwijl je ze ontwerpt en uittest in de praktijk, dat is de kern van onderwijskundig ontwerponderzoek (OO). Hoewel steeds vaker toegepast in het hoger onderwijs, is deze onderzoeksvorm bij velen nog onbekend. ‘OO is geen wetenschap die verschijnselen beschrijft of verklaart, het doel is kennis te ontwikkelen om daarmee iets te veranderen in de werkelijkheid.'
DOCUMENT
Geleide Audiomotor Exploratie (GAME) is een innovatieve lesmethode waarmee slechthorenden met een Cochleair Implantaat (CI) piano kunnen leren spelen zonder muzieknotatie. Het doel van GAME is om door actief muziek te maken, transfereffecten van muziek- naar het spraakdomein te realiseren. Hierdoor kunnen CI-gebruikers zowel muziek als spraak beter gaan verstaan. Hoewel GAME ontworpen is om in de gewone lespraktijk gebruikt te worden, vereist het lesgeven met GAME nieuwe kennis en vaardigheden van pianodocenten. Dit onderzoek is daarom gericht op het ontwikkelen van instructiemateriaal en scholing voor het lesgeven met GAME. Zes pianodocenten en een ‘critical friend’ deden mee aan dit onderwijskundig ontwerp onderzoek. Tijdens het onderzoek zijn de lesmethode en het lesmateriaal aangepast en doorontwikkeld. De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat docenten een ‘totaalpakket’ nodig hebben: (1) een handleiding gecombineerd met (2) demonstratie video’s, (3) lesmateriaal en voorbeeld lesplannen, (4) workshops en (5) collegiaal overleg. Deelnemende docenten vonden vooral de video’s gecombineerd met uitleg belangrijk omdat GAME totaal anders is dan traditionele lesmethodes. Het onderzoek heeft geleid tot suggesties voor implementatie in lespraktijken en Hoger Beroeps Onderwijs en aanbevelingen voor mogelijke toepassingen van GAME bij andere doelgroepen, zoals leerlingen met leerproblemen.
DOCUMENT
In "De schoolleider als leraar" wordt vanuit moderne inzichten over leren gekeken naar leiding geven: leiding geven als het laten leren of stimuleren van leerprocessen. De schoolleider wordt hier gezien als leraar, die collectieve leerprocessen initieert en leidt. Het ontwikkelen en begeleiden van deze collectieve leerprocessen is de kern van onderwijskundig leiderschap. Tevens wordt een aantal praktische leerarragementen beschreven, zoals het ontwerpen van strategische scenrario's en intervisie.
DOCUMENT
Het succes van onderwijsinnovaties wordt medebepaald door het vrijkomen van veranderenergie. Onderwijskundig leiders spelen hierin een belangrijke rol en hanteren daarbij een vijftal leiderschapsdimensies. Het doel van dit onderzoek is inzicht verkrijgen in de manier waarop onderwijskundig leiders de veranderenergie binnen een grootschalige onderwijsinnovatie beïnvloeden. In een casestudie zijn 24 onderwijskundig leiders geïnterviewd. Uit de interviews is een reconstructie gemaakt van de veranderenergie binnen de verschillende fasen van de innovatie. Wat opvalt is dat onderwijskundig leiders weliswaar een mix aan dimensies hanteren om veranderenergie vrij te maken, maar dat de structuur–en in mindere mate de ontwikkelingsgerichte dimensie dominant zijn. Daarbij zien we veel uitingen van veranderenergie in de eerst efase, maar juist een terugval als gevolg van meer wrijving in het innovatieproces in de synergie-en ontwikkelfase. Opvallend is dat de verhouding in de dimensies over de fases in onderwijsinnovaties nauwelijks verandert, ondanks dat de aard van de processen tussen de fases daar wel aanleiding toe geeft. We concluderen dat – om veranderenergie vrij te maken in verschillende fases van onderwijsinnovatie – leiders hun inzet moeten verschuiven van de structurele dimensie, via desociale dimensie naar de ontwikkelingsgerichte dimensie. Kortom, het voorkeursrepertoire van leiders sluit wel aan bij de dynamiek in de oriëntatiefase, maar een verschuiving in het repertoire naar andere dimensies lijkt nodig om ook veranderenergie vrij te maken in de synergie- en ontwikkelfase van onderwijsinnovaties. Vervolgonderzoek zal moeten aantonen of het eenzijdige repertoire het gevolg is van opvattingen over leiderschap of het ontbreken van handelingsalternatieven op de sociale dimensie.
LINK
Docentvaardigheden voor zelfregulatieZelfregulatie is als 21e-eeuwse vaardigheid opgenomen in het curriculum van de toekomst. De context bewegingsonderwijs is uitermate geschikt voor het stimuleren van zelfregulatie, door de mogelijkheid tot ervaringsleren en de zichtbare resultaten die leerlingen kunnen behalen. De waarde van het stellen van doelen wordt letterlijk zichtbaar en succes wordt ervaren bij het behalen daarvan (denk bijvoorbeeld aan het verbeteren van de lay up in het basketbal). Voor het stimuleren van zelfregulatie is een authentieke leeromgeving nodig (met complexe, realistische en uitdagende taken) en een adaptieve benadering van de leerling (op eigen niveau en in eigen tempo). Dat betekent dat docenten niet één manier van handelen kiezen, maar goed rekening houden met verschillen tussen leerlingen. Docenten die dit goed kunnen gebruiken een combinatie van verschillende handelingsalternatieven en weten wanneer ze deze moeten inzetten. Veel (LO) docenten geven aan zich hiervoor niet bekwaam voelen. Ze hebben behoefte aan meer kennis en vaardigheden om zelfregulatie bij leerlingen te stimuleren. Hierop richtte zich dit onderzoek naar de volgende vraag: “Hoe kunnen docenten effectief ondersteund worden bij het ontwikkelen van vaardigheden waarmee zij zelfregulatie bij hun leerlingen kunnen stimuleren?”.Onderwijskundig ontwerponderzoekOp basis van het model voor onderwijskundig ontwerponderzoek werden met betrokkenen uit praktijk en wetenschap prototypes van een ondersteuningsaanbod ontwikkeld, getest en doorontwikkeld. In de laatste fase van het onderzoek volgden 12 docenten een pilot van dit aanbod bestaande uit: een cursus van workshops aangevuld met persoonlijke coaching en beeldintervisie. Onderwerpen als ‘het ontwikkelen van een authentieke leeromgeving’, “contingent begeleiden en scaffolding” en ‘visie op zelfregulatie en de rol van beoordelen’ stonden hierin centraal. Het lesgeefgedrag van docenten werd bij de start en na afloop in kaart gebracht aan de hand van de Pedagogical Practices Inventory (PPI, van Beek et al., 2014). Deze vragenlijst, die aan de hand van de perceptie van leerlingen het gedrag van de docent in kaart brengt, bestaat uit vijf subschalen, te weten: ‘de docentgestuurde docent’, ‘de op actieve inhoudsverwerking gerichte docent’, ‘de ondersteunende docent’, ‘de regulatiegerichte docent’ en ‘de zelfstandige leerling stimulerende docent’. Daarnaast vonden na afloop interviews plaats met deelnemende docenten volgden en een vijftal focusgroepgesprekken met hun leerlingen. Docenten uit de experimentele groep scoorden na afloop significant hoger op de schaal ‘zelfstandige leerling stimulerende docent’. Op de andere schalen was ook een lichte, maar niet significante toename te zien. Leerlingen ervaren een andere lesopzet, met meer keuzevrijheid en waarin ze meer op eigen niveau aan doelen kunnen werken. Ook ervaren ze een andere rol van hun docent: “hij heeft nu meer het overzicht, hij kijkt overal een beetje rond en hij geeft meer informatie. Want eerst stond je in een rijtje en dan wachtte hij tot jij was, maar nu is hij vrij en geeft hij meer informatie”. Docenten gaven aan dat zij stappen hebben gemaakt: ‘‘ik was vrij sturend van mezelf en dit heeft geholpen om er op een andere manier tegenaan te kijken en een andere insteek in de lessen te gebruiken’. Toch geven docenten aan dat het zich eigen maken van de materie nog meer gerichte oefentijd kost: “‘Het gaat nog niet elke keer bij mij, het is iets waar ik nog wel echt tijdens de les bij stil moet staan. Dat is natuurlijk gewoon een proces, dat vraagt tijd.”Meer informatie over het onderzoek, èn het ondersteuningsaanbod zijn te vinden op https://www.hanze.nl/nld/onderzoek/speerpunten/healthy-ageing/interventiemateriaal-goalkeeper.
MULTIFILE
Het toenemend gebruik van AI-toepassingen binnen de gezondheidszorg levert een complex vraagstuk op ten aanzien van de toekomstbestendigheid van opleiden: werkzaamheden en verantwoordelijkheden van betrokken zorgprofessionals veranderen, evenals de mate waarin en de wijze waarop zij (interdisciplinair) samenwerken. Dit beïnvloedt de behoefte en noodzaak voor scholing, zowel voor studenten als voor reeds werkzame zorgprofessionals.
DOCUMENT
In deze podcast (46:15) gaat Jeroen Bottema in gesprek met lector Jos Fransen en Huug de Deugd, interim-voorzitter College van Bestuur, over toekomstgericht onderwijs bij Inholland. We kijken terug op de afgelopen periode en blikken vooruit op het 1,5 meter-onderwijs vanaf september. Jos bepleit het nadenken over en herinrichten van onderwijs vanuit onderwijskundig perspectief. De vier pijlers van de Kwaliteitsafspraken - beroepsproducten, activerend onderwijs, leergemeenschappen en ondersteuning door technologie - bieden hier volgens hem geschikte handvatten voor. In de podcast maak je in ruim drie kwartier kennis met zijn ideeën hierover.
MULTIFILE
Design en onderzoek zijn twee kennisgebieden die elk hun eigen tradities, methoden, standaarden en praktijken hebben. Deze twee werelden lijken behoorlijk gescheiden, waarbij onderzoekers onderzoeken wat er is en ontwerpers visualiseren wat er zou kunnen zijn. Dit boek slaat een brug tussen beide werelden door te laten zien hoe design en onderzoek geïntegreerd kunnen worden om een nieuw kennisveld te ontwikkelen. Dit boek bevat 22 inspirerende beschouwingen die laten zien hoe de unieke kwaliteiten van onderzoek (gericht op het bestuderen van het heden) en ontwerp (gericht op het ontwikkelen van de toekomst) gecombineerd kunnen worden. Dit boek laat zien dat de transdisciplinaire aanpak toepasbaar is in een veelheid van sectoren, variërend van gezondheidszorg, stedelijke planning, circulaire economie en de voedingsindustrie. Het boek bestaat uit vijf delen en biedt een scala aan illustratieve voorbeelden, ervaringen, methoden en interpretaties. Samen vormen ze het kenmerk van een mozaïek, waarbij elk stukje een deel van het complete plaatje bijdraagt en alle stukjes samen een veelzijdig perspectief bieden op wat toegepast ontwerponderzoek is, hoe het wordt geïmplementeerd en wat de lezer ervan kan verwachten.
DOCUMENT
Dit is de onderzoeksrapportage van 4,5 jaar onderwijsonderzoek naar kritisch burgerschapsonderwijs in het mbo. In dit rapport wordt gereflecteerd op het onderzoeksproces en de onderzoeksresultaten. Dit bestaat uit theoretisch onderzoek, praktijkonderzoek naar formatieve toetsing en de werkwijze van de werkplaats. In de eerste twee jaar lag de focus op visieontwikkeling (doel 1), kennisontwikkeling over didactiek en integratie van kritisch denken in de praktijk (doel 3 en 4) en is de benadering geëvalueerd op de genoemde criteria. Op grond van de opbrengsten en evaluatie van de eerste twee jaar, ontstond behoefte aan meer kennis over formatieve assessment taken (doel 4) en professionalisering van docenten hierin, binnen en buiten de werkplaats (doel 2 en doel 5). We reflecteren op deze doelen en laten zien hoe we tot onze bevindingen zijn gekomen.
DOCUMENT