How come Open Science is a well-shared vision among research communities, while the prerequisite practice of research data management (RDM) is lagging? This research sheds light on RDM adoption in the Dutch context of universities of applied sciences, by studying influencing technological, organizational, and environmental factors using the TOE-framework. A survey was sent out to researchers of universities of applied sciences in the Netherlands. The analyses thereof showed no significant relation between the influencing factors and the intention to comply with the RDM guidelines (p-value of ≤ .10 and a 90% confidence level). Results did show a significant influence of the factor Management Support towards compliance with a p-value of 0.078. This research contributes towards the knowledge on RDM adoption with the new insight that the factors used in this research do not seem to significantly influence RDM adoption in the Dutch context of universities of applied sciences. The research does show that the respondents have a positive attitude in their intention to change, increase or invest time and effort towards RDM compliance. More research is advised to uncover factors that do significantly influence RDM adoption among universities of applied sciences in the Netherland for stakeholders in Open Science and RDM to enhance their strategies.
MULTIFILE
Vanuit Fontys Hogescholen wordt veel onderzoek gedaan, met name door onderzoekers van de verschillende lectoraten. Vanzelfsprekend worden er binnen deze onderzoeken veel data verzameld en verwerkt. Fontys onderschrijft het belang van zorgvuldige omgang met onderzoeksdata en vraagt daarom van onderzoekers dat zij hun Research Data Management (RDM) op orde hebben. Denk hierbij aan veilige opslag en duurzame toegankelijkheid van data. Maar ook (open access) publiceren en archiveren van onderzoeksdata maken onderdeel uit van RDM. Hoe je hier als onderzoeker invulling aan geeft kan soms best een zoektocht zijn, mede doordat nog niet iedereen even bekend is met het onderwerp RDM. Met dit boek hopen we onderzoekers binnen Fontys de belangrijkste informatie te bieden die nodig is om goed invulling te geven aan Research Data Management en daarbij ook te wijzen op de ondersteuning die op dit gebied voorhanden is.
DOCUMENT
Op basis van onderzoek worden de vrijetijdspatronen (georganiseerde en ongeorganiseerde vrijetijd) van kinderen tussen 10 en 15 jaar uit verschillende sociale milieus beschreven. Uit de resultaten blijkt dat de ongerustheid over de te drukke agenda's van kinderen en jonge tieners niet terecht is. Nog geen 12% van de onderzochte leeftijdsgroep blijkt vier of meer vaste afspraken c.q. georganiseerde activiteiten per week te hebben (sporttraining, gitaarles, buitenschoolse opvang e.d.). Zij zijn meestal afkomstig uit gezinnen met hoogopgeleide ouders. 47% blijkt en of twee vaste afspraken te hebben en ruim 27 % neemt deel aan geen enkele activiteit die wekelijks georganiseerd wordt. Verder wordt uit het onderzoek duidelijk dat bij jonge adolescenten zeer gedifferentieerde patronen van vrijetijdsbesteding te onderscheiden zijn. Op basis van de onderzoeksgegevens wordt een typologie gegeven van ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding (welke groepen jongeren onderscheiden naar klasse en gender doen wat?)En ook is onderzocht hoe onderscheiden groepen jongeren ongeorganiseerde activiteiten en georganiseerde activiteiten combineren.
DOCUMENT
Hoofdstuk 8 uit boek. Door de hoofdstukken heen worden beelden van en (voor)oordelen over jongeren genuanceerd en waar nodig ‘rechtgezet’ op basis van nationale en internationale onderzoeksgegevens. Veranderende sekseverhoudingen en de multiculturele samenleving komen in alle hoofdstukken aan bod.
DOCUMENT
In een door het lectoraat Revalidatie uitgevoerd onderzoek bij jongeren met niet aangeboren hersenletsel (NAH) hebben veertien studenten van de Academie voor Gezondheid geparticipeerd. Bij jongeren hebben zij, twee jaar na het oplopen van hersenletsel door een ongeval of hersenaandoening, tijdens een huisbezoek, verschillende vragenlijsten over sociaal-maatschappelijke participatie afgenomen. In de periode voorjaar 2010 tot najaar 2012 zijn in vier wervingsrondes hoofdfase studenten via drie methoden geworven voor participatie in het NAH-onderzoek. In dit artikel worden werkwijze werving, voorbereiding en begeleiding van de studenten beschreven. De voorbereiding bestond uit informatieverstrekking en training. De begeleiding vond plaats in de vorm van supervisie. Studenten kwamen in dit onderzoek rechtstreeks en intensief met deelnemers in contact. Bij dit contact worden (beroeps)competenties op de proef gesteld: in vele opzichten een belangrijke aanvulling op hun opleiding. De belangrijkste aanbeveling is, dat studentenparticipatie in praktijkgericht onderzoek goed voorbereid en ondersteund moet worden en aanzienlijk makkelijker verloopt als dit onderdeel is van het curriculum van de opleiding. Ook zal participeren in analyse en verwerking van de onderzoeksgegevens naast dataverzameling meerwaarde voor de student hebben. ABSTRACT Fourteen students of the Academy of Health participated in a research about the social impact of acquired brain injury (ABI) in adolescents. This research was performed by the research group Rehabilitation. The students conducted several questionnaires about social functioning while visiting the adolescents with ABI at home, two years after the youths had suffered from brain injury, through accident or brain illness. During four selection rounds that took place between Spring 2010 and Autumn 2012, students were recruited by three methods to participate in the data collection of the ABI research. This article describes methods of recruitment, preparation and supervision of the selected students. The preparation consisted of education and training. The supervision consisted of feedback and encouragement. Students were in direct and intensive contact with participants during this research. Their (professional) competencies were therefore put to the test and in many respects this was an important addition to their education. The most important recommendation is that student participation be properly prepared and supported in practically oriented research and be a much more integrated component of the programme curriculum. In addition to data collection, participation in the analysis and processing of research data will also be of added value for the student.
DOCUMENT
In deze publicatie wordt een onderzoek beschreven naar de invoering en ontwikkeling van resultaatverantwoordelijke teams binnen drie ROC's. In het onderzoek is er gekeken naar de wijze waarop de resultaatverantwoordelijke teams van de drie ROC's zich ontwikkelen, naar de condities die bevorderend of belemmerend hebben gewerkt voor het ontwikkelproces naar resultaatverantwoordelijke teams en naar de factoren die daaraan een bijdrage hebben geleverd. Op basis van de onderzoeksgegevens zijn adviezen geformuleerd voor ROC's die ook met resultaatverantwoordelijke teams (willen gaan) werken.
DOCUMENT
De journalistiek heeft het de laatste jaren zwaar te verduren. De media, zo kan één van de kritiekpunten worden samengevat, kunnen onvoldoende uit de voeten met de ontzuilde multiculturele samenleving. In dit artikel wordt, na een inventarisatie van praktijken en onderzoeksgegevens, gesteld dat meer aandacht voor 'interculturele journalistiek' een goede zaak zou zijn. Maar wat is interculturele journalistiek precies? Wat is het méér dan journalistiek over de multiculturele samenleving? En waarom zou daarvan een positief effect verwacht mogen worden? Wat kunnen redacties en opleidingen in dit verband doen? Aan welke kwaliteitseisen zou een "intercultureel competente journalist" moeten voldoen?
DOCUMENT
In een eerdere bijdrage aan dit tijdschrift hebben we een onderzoek beschreven, waaruit blijkt dat de methodiek begeleid hardop lezen een effectieve aanpak is voor leerlingen die met technisch lezen achterop zijn geraakt. In dit artikel worden de onderzoeksgegevens benut voor een tweetal nieuwe onderzoeksvragen. In de eerste plaats maken we onderscheid tussen de leessnelheid (het aantal per minuut gelezen woorden) en de leesnauwkeurigheid (het percentage correct gelezen woorden). Analyses laten zien dat de methodiek wél effectief is met het oog op de leessnelheid, maar niet met het oog op de leesnauwkeurigheid. In de tweede plaats hebben we leerlingen onderscheiden naar type leesprobleem (meer of minder raden, meer of minder spellen). Uit de analyses blijkt dat de vorderingen die leerlingen maken, onafhankelijk zijn van het type leesprobleem. Met andere woorden, typische raders en spellers profiteren in gelijke mate van de geboden leeshulp.
DOCUMENT
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste verklaringsmodellen voor de individuele variaties in delictgedrag tijdens de overgang van adolescentie naar volwassenheid, besproken. Bron: Jonge criminelen die volwassen worden. Titel beschikbaar voor studenten en docenten van de Hogeschool Utrecht.
MULTIFILE
Lopend onderzoek in het kader van de onderzoekslijn Kind, Taal & Ontwikkeling.Deze onderzoekslijn maakt deel uit van het Lectoraat Transparante Zorgverleningen en het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid. Effectief kunnen zuigen en slikken is voor baby’s één van de eerste noodzakelijke levensbehoeften en zeker bij prematuur geboren baby’s. Uit het onderzoek Da Costa e.a. (2010) blijkt dat maar liefst 62% van de prematuur geboren kinderen met een normaal geboortegewicht een afwijkend zuigpatroon heeft. Verschillende onderzoekers (Palmer en Heyman, 1999; Medoff-Cooper et al., 1989; Mizuno en Ueda, 2005) verwachten dat een afwijkend zuigpatroon op babyleeftijd een indicatie is voor afwijkingen in de latere ontwikkeling van deze kinderen op diverse ontwikkelingsgebieden. Een reden om te veronderstellen dat een dergelijke relatie bestaat is dat een intact centraal zenuwstelsel een voorwaarde is voor de coördinatie van zuigen, slikken en ademen na de geboorte. Het fout lopen van die coördinatie kan een uiting zijn van beschadigingen in of het abnormaal functioneren van gebieden van het centraal zenuwstelsel, die betrokken zijn bij de ontwikkeling van complexere vaardigheden, zoals motoriek en cognitie. Duidelijke onderzoeksgegevens zijn hierover echter nog niet voorhanden.
LINK