Een leertheoretische visie dient als fundament voor het vormgeven aan krachtige leeromgevingen. Componenten van leerprocessen en het onderscheid tussen extern gestuurd leren, zelfgestuurd leren en ervaringsleren worden besproken. In de leerpsychologie en in de praktijk verschuift de aandacht naar de laatste twee. Leerlingen verschillen in de leerstrategiekn die ze hanteren en de voorkeuren die ze bij het leren hebben (leerstijlen). Kenmerken en kwaliteitscriteria van krachtige leeromgevingen worden ontleend aan leerpsychologische inzichten in ervaringsleren en zelfgestuurd leren. De conclusie is dat in het (beroeps)onderwijs een verschuiving van onderwijzen naar het vormgeven van leeromgevingen gewenst is.
In de afgelopen decennia is de visie op verslaving sterk veranderd. Het momenteel vigerende model in de wetenschap is het hersenziektemodel, maar dit model is momenteel onderhevig aan kritiek en lijkt vooral van toepassing op mensen met een ernstige vorm van verslaving. Wanneer de ideeën vanuit de herstelbenadering worden gelegd naast de visies op verslaving, dan valt op dat het biopsychosociale (BPS) het best passend is bij deze benadering. Tegelijkertijd valt op dat bij de herstelbenadering wordt gesproken over het begrip ’een zinvol bestaan’ en zingeving, maar dat dit begrip niet naar voren komt in het BPS model. In dit artikel wordt daarom gepleit voor toevoeging van een zingeving component aan het BPS model, waardoor een BPSZ model ontstaat. Daarbij bestaat nog wel de vraag of zingeving een vierde domein is of bovenliggend of onderliggend aan de andere drie domeinen. Betoogd wordt dat zingeving niet nieuw is binnen de verslavingszorg en dat toevoeging betekent dat met iedere persoon die zich aanmeldt voor zorg moet worden gezocht naar het persoonlijke verhaal achter de verslaving en de oplossing hiervan.
MULTIFILE
De doelstelling van dit project is om Nederlandse sociale MKB-bedrijven te helpen bij het verkrijgen van (meer/betere) opdrachten in aanbestedingstrajecten, juist op basis van de social impact die deze bedrijven maken (impact op de samenleving, bijvoorbeeld door de arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te stimuleren). Tegelijkertijd beogen we aanbestedende diensten te helpen social impact beter mee te nemen als positieve factor in aanbestedingen. We gaan een vergelijking maken tussen Nederland en België, waar een aparte rechtsvorm voor sociale ondernemingen bestaat (i.t.t. in NL), en dezelfde Europese aanbestedingsrichtlijn geldt. We willen vooral meer inzicht krijgen in de manier waarop sociale ondernemingen in beide landen hun social impact gebruiken om (meer/betere) opdrachten te krijgen; en de manier waarop aanbestedende diensten in beide landen social impact in opdrachtverstrekking en voorkeursbeleid voor sociale ondernemingen verwerken. Naast dossieronderzoek gaan we interviews houden met sociale ondernemingen, aanbestedende diensten en adviesbureaus op het terrein van aanbesteden en social impact. Bij de uitvoering van het onderzoek worden studenten van de opleidingen HBO Rechten en SJD ingezet, in het kader van de minor Bedrijfsjurist en afstuderen. De opgedane kennis wordt o.a. ingebracht bij de (door)ontwikkeling van de Innovatiewerkplaats ‘Krachtig MKB’. Deze postdoc aanvraag wordt ingediend vanuit het Marian van Os Centrum voor Ondernemerschap (MvOCvO) van de Hanzehogeschool Groningen (HG) en sluit aan bij eerder onderzoek van dit centrum. Ondernemerschap is één van de drie speerpunten van de HG. Sociaal Ondernemerschap is als thema in de Roadmap en de onderzoeksvisie van het MvOCvO opgenomen; het sluit aan bij de HBO-onderzoeksagenda Onderzoek met impact en bovendien draagt het bij aan de belangrijkste doelstellingen van de Noordelijke Innovatie Agenda. Van de 14 lectoraten binnen het MvOCvO zijn er zes direct betrokken bij het thema sociaal ondernemerschap, als mede-penvoerder van een projectaanvraag, of als kennispartner.
Doelstelling van dit project is om Nederlandse sociale MKB-bedrijven te helpen bij het verkrijgen van (meer/betere) opdrachten in aanbestedingstrajecten, juist op basis van de social impact die deze bedrijven maken (impact op de samenleving, bijvoorbeeld door de arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te stimuleren). Tegelijkertijd beogen we aanbestedende diensten te helpen social impact beter mee te nemen als positieve factor in aanbestedingen. We gaan een vergelijking maken tussen Nederland en België, waar een aparte rechtsvorm voor sociale ondernemingen bestaat (i.t.t. in NL), en dezelfde Europese aanbestedingsrichtlijn geldt. We willen vooral meer inzicht krijgen in de manier waarop sociale ondernemingen in beide landen hun social impact gebruiken om (meer/betere) opdrachten te krijgen; en de manier waarop aanbestedende diensten in beide landen social impact in opdrachtverstrekking en voorkeursbeleid voor sociale ondernemingen verwerken. Naast dossieronderzoek gaan we interviews houden met sociale ondernemingen, aanbestedende diensten en adviesbureaus op het terrein van aanbesteden en social impact. Bij de uitvoering van het onderzoek worden studenten van de opleidingen HBO Rechten en SJD ingezet, in het kader van de minor Bedrijfsjurist en afstuderen. De opgedane kennis wordt o.a. ingebracht bij de (door)ontwikkeling van de Innovatiewerkplaats ‘Krachtig MKB’. Deze postdoc aanvraag wordt ingediend vanuit het Marian van Os Centrum voor Ondernemerschap (MvOCvO) van de Hanzehogeschool Groningen (HG) en sluit aan bij eerder onderzoek van dit centrum. Ondernemerschap is één van de drie speerpunten van de HG. Sociaal Ondernemerschap is als thema in de Roadmap en de onderzoeksvisie van het MvOCvO opgenomen; het sluit aan bij de HBO-onderzoeksagenda Onderzoek met impact en bovendien draagt het bij aan de belangrijkste doelstellingen van de Noordelijke Innovatie Agenda. Van de 14 lectoraten binnen het MvOCvO zijn er zes direct betrokken bij het thema sociaal ondernemerschap, als mede-penvoerder van een projectaanvraag, of als kennispartner.
Zuyd Hogeschool heeft een sterke positie in de Euregio Maas-Rijn, van waaruit het structureel samenwerkt met bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden in de grensregio Nederland- Duitsland - Vlaanderen. Door (opdracht)gericht samen te werken met praktijkpartners, beoogt Zuyd de kwaliteit van haar onderwijs en onderzoek te vergroten en maatschappelijke impact te realiseren. De samenwerking met de werkveldpartners ligt rond de vier regionale transitieopgaven gezonde samenleving, toekomstbestendig bedrijfsleven, waardevolle wijken en circulair produceren. Zuyd heeft een sterk Euregionaal netwerk waarmee het een groot deel van haar doelstellingen kan bereiken. Echter, Zuyd beseft dat er meer impact kan worden gerealiseerd. Dit wil Zuyd doen door meer gebruik te maken van kansen die worden geboden vanuit Europese onderzoeks- en onderwijsprogramma’s. Door deelname aan deze programma’s kan Zuyd een extra impuls aan haar onderzoek geven om daarmee een nog prominentere rol te spelen in het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. De aansluiting bij relevante thematische netwerken staat daarbij centraal. Zuyd heeft op basis van haar internationaliseringsstrategie en onderzoeksvisie duidelijke doelstellingen. Echter, het ontbreekt Zuyd momenteel aan een duidelijk startpunt en stappenplan om deze ambities concreet vorm te geven. Met de Pilot Richting Europa wil Zuyd de doelstellingen van haar internationaliseringsstrategie en onderzoeksvisie concretiseren, door meer gebruik te maken van Europese onderzoeks- en onderwijsprogramma’s door strategische deelname aan netwerken op de voor Zuyd belangrijkste thema’s. Uiteindelijk moet dit ervoor zorgen dat lectoren actiever worden in Europa. Hiervoor wil Zuyd een Blauwdruk ontwikkelen. Dit is een stappenplan waarin wordt aangegeven waar een lector of onderzoeksgroep aan moet voldoen én waar het rekening mee moet houden wanneer het actief wil worden in Europa. Door taakgericht en stapsgewijs actiever te worden in Europa kan Zuyd zichzelf beter internationaal positioneren, actief deelnemen aan Europese onderzoeksprojecten.en daarmee haar maatschappelijke impact op de vier transitieopgaven vergroten.