Hoe komt het toch dat gezondheidsverschillen zo hardnekkig zijn en waarom lukt het ons niet om daar verandering in aan te brengen? Daar gaat het proefschrift ‘rechtvaardige preventie’ van Carla Kolner over en ze geeft zelfs hoop door een richting aan te geven die meer kansen heeft.
DOCUMENT
Al geruime tijd is bekend dat de kansen op succes voor hoger opgeleide jongeren, te weten het vinden van een stage- of afstudeerplek en het behalen van een hbo-diploma, nog altijd niet gelijk zijn voor jongeren met en jongeren zonder migratieachtergrond. De eerste groep blijft nog altijd achter, ook als zij in Nederland zijn geboren (Kappe e.a., 2014). Rond de eeuwwisseling werd de positie van niet- westerse jongeren op de arbeidsmarkt als ‘erg slecht’ getypeerd en zelfs ‘alarmerend’ genoemd (Ballafkih e.a., 2008). We zijn bijna twintig jaar verder en nog altijd is sprake van ongelijke kansen op de Nederlandse arbeidsmarkt.
DOCUMENT
Het World Wide Web (WWW) en andere informatie- en communicatietechnologie (ICT) krijgt grote maatschappijke gevolgen toegedicht. Zowel utopische als dystopische toekomstbeelden worden eraan opgehangen. Bij gebrek aan empirisch onderzoek kunnen beide aanspraak maken op realiteitswaarde. Wat is waan? En wat is werkelijkheid? Zonder twijfel is de technologische ontwikkeling iin van de centrale krachten achter maatschappelijke ontwikkelingen. Dit rapport presenteert de stand van zaken in het onderzoek naar sociale gevolgen van technologische ontwikkeling. Wat zijn de relevante vraagstellingen? Welke theoriekn zijn reeds ontwikkeld? Hoeveel empirisch onderzoek is voorhanden? In dit rapport wordt onderzoek naar de sociale gevolgen van technologische ontwikkeling gerelateerd aan hoofdvragen van de sociologie, te weten vragen naar de rationalisering van de samenleving, sociale ongelijkheid en sociale cohesie. Burgers worden steeds vaker geconfronteerd met technologische innovaties die hun maatschappelijk functioneren beonvloeden. Door nieuwe ICT verandert geleidelijk de manier waarop zij werken, leren en communiceren. Langzaam maar zeker passen burgers zich aan de beschikbare mogelijkheden aan, omdat hierdoor bestaande handelingen sneller, gemakkelijker of efficiknter uitgevoerd kunnen worden.
DOCUMENT
Dit rapport gaat over hoe formele en informele politieke participatie van adolescenten en jongvolwassenen (16-27 jaar) in Amsterdam Noord, Nieuw-West en Zuidoost zich verhouden tot participatieve ongelijkheid in de stad. We stellen ons in dit rapport de vraag welke rol lokale (zelf)organisaties, bewonersinitiatieven en jongerenplatforms kunnen spelen in het bestrijden van participatieve ongelijkheid. Om de vraag te kunnen beantwoorden in hoeverre praktijken van politieke participatie ook daadwerkelijk leiden tot meer invloed van jongeren op politieke besluitvorming maken we gebruik van het concept ‘linking sociaal kapitaal’. We hebben ons specifiek gericht op groepen jongeren tussen de zestien en zevenentwintig jaar voor wie de opkomstcijfers laag zijn. Welke ervaringen hebben zij met participatie en hoe verhouden hun ervaringen zich tot de ervaringen en verwachtingen van politici, bestuurders en beleidsmakers? Wie speelt een rol in het verbinden van jongeren aan overheidsinstellingen en hoe gaan deze sleutelfiguren te werk? Hoe verlopen ontmoetingen tussen jongeren en representanten van de overheid, en in hoeverre lukt het initiatieven die (in)formele participatie van jongeren willen versterken om hun invloed te vergroten? Dit onderzoek is tot stand gekomen met behulp van financiering door Het Kenniscentrum Ongelijkheid. Onderzoekers: Sietske Zweegman, Femke Kaulingfreks, Floris Vermeulen, Sharifah Redan, Zulia Rosalina, Elena Ponzoni, met medewerking van Charissa Leiwakabessy, Reyhan Bencan en Malisa Agyeiwaa
DOCUMENT
Een ‘terugtrekkende overheid’ en een groter beroep op ‘burgerkracht’ hoeft niet tot grotere ongelijkheid tussen wijken te leiden, mits de overheid kwaliteit levert en zuinig is op de ‘stenen’, de verbanden en de gevoelens van eigenwaarde die (individuele en collectieve) zelfredzaamheid mogelijk maken.
LINK
Sociale ongelijkheid is een verschijnsel van alle samenlevingen en alle tijden. Van oudsher zijn er groepen mensen die om uiteenlopende redenen niet of in mindere mate kunnen deelnemen aan de maatschappij. Onderwijs kan haar steentje bijdragen in de strijd tegen dit probleem. Want door het volgen van meer en langer onderwijs kan sociale ongelijkheid teruggeschroefd worden. En dat vergroot ook op latere leeftijd de kansen op maatschappelijk succes. Onderwijs krijgt daardoor een 'sociale liftfunctie': het is een instrument waarmee achtergestelde en kwetsbare jongeren zich kunnen opwerken op de maatschappelijke ladder. In dit kader houdt de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke, regelmatig een pleidooi voor een 'zalm-model' van onderwijs. Het huidige artikel plaatst de belangrijke boodschap van Vandenbroucke in de Nederlandse context, en tracht een antwoord te geven op de volgende vragen: Hoe ziet het Nederlandse onderwijs eruit en hoe wordt daar rekening gehouden met sociale kansen? En kan het onderwijs de bovengenoemde sociale liftfunctie wel waarmaken? Wat zijn de beste instrumenten om daarin effectief en efficiënt te werk te gaan?
LINK
Elke crisis vraagt om veerkracht. De veerkrachtige samenleving kan een antwoord bieden op de uitdagingen, bedreigingen en schokken die voortkomen uit snel veranderende maatschappelijke omstandigheden. In het licht van de huidige crisis veroorzaakt door de corona pandemie, is dat niet alleen een hoopvol idee, maar ook een cruciaal idee. Deze publicatie is geschreven voor bestuurders, studenten, docenten, professionals en beleidsmakers binnen het sociale domein die in deze crisistijd behoefte hebben aan achtergrondinformatie over het begrip veerkracht. We bespreken hoe het begrip veerkracht betekenis krijgt binnen verschillende wetenschappelijke tradities en denkstromingen. Ook laten we zien dat het begrip veerkracht behulpzaam kan zijn om gedragsverandering en verbetering van maatschappelijke voorwaarden op verschillende niveaus inzichtelijk te maken: op individueel niveau, op collectief niveau (groepen), en op systemisch niveau (samenleving en ecosysteem). Voor beroepskrachten bieden deze drie niveaus elk andere aanknopingspunten en handelingsperspectieven.
DOCUMENT
De Schilderswijk en Escamp University zijn zaterdagscholen in de Schilderswijk en Escamp. In tegenstelling tot veel weekendscholen zijn deze Universities niet gericht op het bestrijden van achterstanden, maar bieden zij juist de beter presterende leerlingen meer uitdagingen. De Haagse Hogeschool onderzocht, in samenspraak met de gemeente Den Haag, Stichting Brede Buurtschool en met de directeuren/coördinatoren van de beide Universities, in hoeverre deelname aan Schilderswijk of Escamp University bijdraagt aan de sociale mobiliteit van deze leerlingen. Hierbij is gekeken naar de veranderingen in middelbare schoolkeuze, het sociale netwerk en de toekomstambities van de leerlingen. De resultaten van het onderzoek laten zien dat deelname aan het programma van de University leidt tot veranderingen en daarmee bijdraagt aan de sociale mobiliteit onder de deelnemende jongeren en meer kansengelijkheid in het Haagse onderwijs. Het programma maakt leerlingen bewust van middelbare scholen buiten de buurt. Ook sluiten ze sneller nieuwe vriendschappen, waardoor ze een belangrijk netwerk buiten hun eigen kring krijgen. Daarnaast zien we dat leerlingen bewuster zijn van hun talenten en mogelijkheden en dat hun toekomstverwachtingen hierdoor medebepaald worden.
DOCUMENT
Op 25 september 2023 presenteerden we het advies Bewoners hebben wat te zeggen. Het resultaat van een samenwerking tussen Recht op de stad, Air Rotterdam en het lectoraat Ecosociaal werk in het Stadslab Zeggenschap. We organiseerden vijf bijeenkomsten op locatie waar sprake was gebiedsontwikkeling, sloop of energietransitie. Daarin werd met bewoners, wooncorporatie en gemeente van gedachten werd gewisseld over de vraag hoe het proces van voorgenomen plannen in de wijk is verlopen en hoe de zeggenschap van bewoners over hun woningen en wijk kan worden versterkt. Daaruit kwamen zes voorwaarden naar voren die we gisteren in drie paneldiscussies bespraken in een bomvolle theaterzaal 't Klooster. Tot slot werd het advies overhandigd aan Chantal Zeegers, wethouder Klimaat, Bouwen en Wonen en bestuurders van woningcorporaties en Gemeenschappelijk Overleg Huurdersorganisaties. Arie Lengkeek, André Ouwehand, Arnold Reijndorp en Joke van der Zwaard (Recht op de Stad), Josien Kamp en Barbara Luns (AIR), Richard de Brabander, Judith van Vliet en Nesrin El Ayadi (Hogeschool Inholland Ecosociaal werk) en Jette Schneider (gespreksleiding casusbesprekingen)
MULTIFILE
Nederland staat voor een grote woningbouwopgave. Volgens cijfers van het CBS moeten er tot 2030 een miljoen woningen gebouwd worden in Nederland. De vraag naar nieuwe woningen concentreert zich met name in de stedelijke gebieden. Den Haag wil binnenstedelijk het aantal woningen verdubbelen in het zogenaamde Central Innovation District. Volgens de huidige plannen komen in het CID de komende jaren 20.500 woningen bij voor 40.000 nieuwe inwoners. Ten aanzien van stedenbouw kiest de gemeente Den Haag ervoor om het CID te ontwikkelen tot een centrummilieu: een gebied met een hoge concentratie van wonen, werken en andere voorzieningen. De functiemenging wordt onder andere ingevuld door middel van hoge bouw en hoogbouw waarbij de plint een belangrijke rol vervult. Maar hoe kan de buitenruimte van het CID zo worden ingericht dat het bijdraagt aan de kwaliteit van leven van de bewoners? In antwoord op deze vraag zijn in het afgelopen jaar een drietal expertmeeting georganiseerd vanuit De Haagse Hogeschool in samenwerking met de gemeente Den Haag. Deze expertmeetings vonden plaats in november 2020, januari 2021 en maart 2021. Hierbij wordt gefocust op drie thema’s, namelijk sociale eenzaamheid & architectuur, gezondheid & de openbare ruimte en stedelijke vernieuwing en ongelijkheid. De expertmeetings vonden alle drie online plaats.
DOCUMENT