In de afgelopen decennia is de visie op verslaving sterk veranderd. Het momenteel vigerende model in de wetenschap is het hersenziektemodel, maar dit model is momenteel onderhevig aan kritiek en lijkt vooral van toepassing op mensen met een ernstige vorm van verslaving. Wanneer de ideeën vanuit de herstelbenadering worden gelegd naast de visies op verslaving, dan valt op dat het biopsychosociale (BPS) het best passend is bij deze benadering. Tegelijkertijd valt op dat bij de herstelbenadering wordt gesproken over het begrip ’een zinvol bestaan’ en zingeving, maar dat dit begrip niet naar voren komt in het BPS model. In dit artikel wordt daarom gepleit voor toevoeging van een zingeving component aan het BPS model, waardoor een BPSZ model ontstaat. Daarbij bestaat nog wel de vraag of zingeving een vierde domein is of bovenliggend of onderliggend aan de andere drie domeinen. Betoogd wordt dat zingeving niet nieuw is binnen de verslavingszorg en dat toevoeging betekent dat met iedere persoon die zich aanmeldt voor zorg moet worden gezocht naar het persoonlijke verhaal achter de verslaving en de oplossing hiervan.
MULTIFILE
De doelstelling van dit onderzoek is inzicht te krijgen in de effectiviteit en de bruikbaarheid van een ouderbetrokkenheidsmodule om het onderwijsondersteunende handelen van ouders te optimaliseren. De ouderbetrokkenheidsmodule is in dit geval onderdeel van het taalinterventieprogramma Success for All.De hoofdvraag luidt: in hoeverre is de ouderbetrokkenheidsmodule van Success for All-Nederland effectief en bruikbaar met betrekking tot het optimaliseren van het onderwijsondersteunende handelen van ouders op het gebied van taal? De hoofdvraag is geoperationaliseerd in vijf onderzoeksvragen:1. Welke inzichten biedt de literatuur met betrekking tot het effectief optimaliseren van onderwijsondersteunend handelen van ouders?2. Op welke wijze vindt de implementatie van de ouderbetrokkenheidsmodule van Success for All-Nederland plaats?3. Is na blootstelling aan de interventie (de ouderbetrokkenheidsmodule van Success for All-Nederland) een verandering in het onderwijsondersteunende handelen op het gebied van taal van ouders waarneembaar?4. Welke onderdelen van de interventie dragen volgens ouders, kinderen en leerkrachten wel of niet bij aan het optimaliseren van onderwijsondersteunend handelen van ouders op het gebied van taal?5. Op welke wijze verhoudt het onderwijsondersteunende handelen op het gebied van taal door ouders zich tot de taalresultaten van hun kind?Het onderzoek wordt uitgevoerd in vier fasen.Elke fase resulteert in een wetenschappelijkartikel. In het eerste artikel wordenonderzoeksvraag 1 en 2 beantwoord, in hettweede artikel vraag 3, in het derde artikelvraag 4 en in het laatste artikel vraag 5.