Werkloosheid of te laag betaald werk gaan vaak samen met (geld)stress. Geworteld in de hersenwetenschap is in de VS de nieuwe integrale aanpak Mobility Mentoring® ontwikkeld, die aangrijpt op stress als ontregelend principe. Dankzij deze nieuwe aanpak ontgroeien meer mensen armoede en schulden. In dit artikel de achtergronden en een vertaling naar Nederland.
MULTIFILE
In een groeiend aantal publicaties is uitgewerkt hoe schulden en armoede de werking en ontwikkeling van onze hersenen beïnvloeden (WRR, 2017; Blair&Cybele Raver, 2016, Daminger et al., 2015, Pavetti, 2014). De publicaties vragen aandacht voor de dynamiek van chronische stress die mensen als het ware gijzelt om hun situatie met succes te ontgroeien. De taaiheid van de problematiek en het niet behalen van de beleidsdoelen zijn dus niet eenvoudig toe te schrijven aan een tekort aan motivatie bij de doelgroep. De inzichten over de effecten van schaarste op het cognitieve functioneren vormen de basis van de aanpak Mobility Mentoring®. Deze aanpak uit de Verenigde Staten is ontwikkeld door de organisatie EMPath en heeft als doel om economische zelfredzaamheid te bevorderen. Hoewel er op dit moment geen hard bewijs is voor de effectiviteit van Mobility Mentoring®, zijn er wel veelbelovende resultaten. Een grootschalige evaluatie door de Washington State Department of Children, Youth and Families - een niet-gerandomiseerde vergelijking- liet zien dat deelnemers van Mobility Mentoring® op meer uitkomstmaten significante vooruitgang boekten dan deelnemers aan een ander programma (Washington State Department of Early Learning, 2016). Deze positieve uitkomsten waren in 2016 aanleiding voor de Hogeschool Utrecht en Platform31 voor een werkbezoek bij EMPath. Op basis van de verkregen inzichten en de beschikbare literatuur concludeerden de onderzoekers dat Mobility Mentoring® in Nederland kan bijdragen aan de doorontwikkeling van de dienstverlening voor mensen met multiproblematiek (Jungmann & Wesdorp, 2017).
DOCUMENT
In 2050 moet de Nederlandse economie volledig circulair zijn, maar volgens het onlangs verschenen rapport ‘Integrale Circulaire-Economie Rapportage 2021’ van (onder andere) het Planbureau voor de Leefomgeving, het CBS en het RIVM wil dat nog niet erg vlotten. In 2030 moeten we halverwege zijn met het realiseren van die circulaire economie, maar ook dat gaat hoogstwaarschijnlijk niet lukken. Het roer moet daarom radicaal om. We hoeven niet te wachten tot 2050 of 2030 om te gaan werken aan een ‘ontgroei-economie’.
LINK
Publicatie bij de rede van Richard de Brabander, uitgesproken bij de aanvaarding van de functie van lector aan Hogeschool Inholland in Rotterdam op 24 november 2022
DOCUMENT
In het begin van deze rede schetsen we aan de hand van voorbeelden het individuele, het business en het maatschappelijk perspectief van Internet. We laten zien hoe ver Internet al is doorgedrongen in ons privé en in ons openbare leven. In bijna alle maatschappelijke rollen die u speelt komt u inmiddels Internet tegen. Dat is spannend. Dan ontstaat er dus een nieuw evolutionair proces waarin de meest aangepaste aan Internet en E-business maximaal profiteert. Dat geldt voor individuen, organisaties en wellicht ook hele landen. Waar we het met u over willen hebben is waaraan we ons dan moeten aanpassen. Wat doet Internet met ons, met ons bedrijf, met ons gezin, onze baan, met Nederland? Waar heeft Internet een rol en waar per se niet.
DOCUMENT
Mobility Mentoring® combineert het onderwerp armoede met de laatste inzichten vanuit de hersenwetenschap over de effecten van schaarste en armoede en de ontwikkelbaarheid van hersenfuncties. Deze nieuwe aanpak helpt mensen bij de aanpak van hun financiële en sociale problemen. Het lectoraat Schulden & Incasso van de Hogeschool Utrecht, Platform31 en Impuls ambiëren een effectievere aanpak van financiële problematiek van huishoudens en zochten naar organisaties die de inzichten uit de Schaarste-theorie op een vruchtbare manier vertalen naar hun dagelijkse praktijk.
DOCUMENT
De ontwikkeling in mobiele robotica gaat snel. Personenwagens bevatten steeds meer bestuurderassistentiesystemen. In de logistiek is grote behoefte aan voertuigautomatisering om het chauffeurstekort het hoofd te bieden en in de agrifood is grote robotiseringsslag gaande, enerzijds vanwege personeelstekort en anderzijds richting duurzaamheid: compacte, mobiele robots beperken bijvoorbeeld de bodemverdichting en zijn een enabler voor efficiënt biologisch telen. Mobiele robots zijn complex qua besturing. Denk aan padplanning, padvolgen, herkenning en ontwijken van obstakels en daarnaast het autonoom uitvoeren van specifieke taken op basis van een complexe set van sensoren en actuatoren. Ontwikkeling van robotsoftware gebeurt grotendeels in simulatie, omdat praktische tests complex, tijdrovend, kostbaar en soms onveilig kunnen zijn. In Nederland bestaan veel ontwikkelaars van mobiele robots. Veel van dit werk startte in een pioniersstadium, waarbij ontwikkelaars een eigen, simulatie-gebaseerde ontwikkelomgeving opzetten en prioritaire algoritmes ontwikkelden. Langzamerhand ontstaan standaarden waarmee softwarebouwblokken voor de besturing van mobiele robots eenvoudig gekoppeld en hergebruikt kunnen worden, zoals Robot Operating System (ROS). ROS biedt naast interoperabiliteit ook een groot ecosystemen met (open-source) softwarefuncties voor robots. ROS startte in de onderzoekswereld en wordt steeds breder geaccepteerd in de industrie en ingebed in onderwijs. Ondanks de krachtige ROS-interfacing blijft het complex en tijdrovend om een ROS-gebaseerde ontwikkelomgeving met allerlei tools, packages en drivers op te zetten. Daarnaast kunnen simulaties van allerlei scenario’s zeer tijdrovend zijn. RoboSIM werkt met partners aan een pilot van Asimovo, een schaalbare cloudgebaseerde methodiek die zowel de setuptijd als de simulatietijd van ROS-gebaseerde ontwikkeling drastisch verkort en tevens locatieonafhankelijke samenwerking ondersteunt. Deze oplossing zal als pilot worden ingezet in de RDW Self Driving Challenge: een goede praktische use case om de inzetbaarheid en operationele efficiëntie te testen en waar gewenst te verbeten. De resultaten helpen het bedrijfsleven, maar tevens de onderzoeks- en onderwijswereld om sneller te innoveren.