Sinds vorig schooljaar worden 14 docenten van de Hanze middels een tweejarige leergang ‘Expert formatief handelen’ geprofessionaliseerd door Toetsrevolutie. In het eerste jaar ligt de focus van de leergang op het bijbrengen van kwaliteitsbesef, het ontwerpen van handelingsgerichte onderzoeksprocessen en het organiseren van transformatieve feedbackprocessen (Kneyber et al., 2022). Omdat er relatief weinig onderzoek gedaan is naar docentprofessionalisering in het hoger onderwijs (Vermunt et al., 2024), wordt onderzocht wat de effectieve ontwerpprincipes zijn van de leergang binnen de context van de Hanze. Gegevens worden verzameld bij de ontwerper van de leergang middels logboeken en interviews, en bij docenten middels interviews. De resultaten van het eerste jaar laten zien dat de ontwerpprincipes zoals beoogd door de ontwerper en ervaren door de docenten overeenkomen met de vier groepen ontwerpprincipes voor effectieve docentprofessionalisering zoals onderscheiden door Sims et al (2023), maar ook dat daarbinnen enkele context en doel specifieke ontwerpcriteria te onderscheiden zijn.
DOCUMENT
De vraag is of onderwijsinstellingen voorzien in leeromgevingen die verlangde competenties voor digitalisering versterken. Meerdere auteurs menen dat dit niet het geval is. Anders dan bij sectoren die eerder grensverleggende ICT-innovaties ondergingen, is het grootste deel van de processen in en rond leeromgevingen in het onderwijs, marginaal en niet fundamenteel door en voor de ICT-revolutie veranderd. Dat staat op gespannen voet met intensiteit en belang van ICT-gebruik in de samenleving, zoals bij jongeren. De dissertatie wil een bijdrage leveren aan het overbruggen van de kloof en een grotere verantwoordelijkheid van het onderwijs bereiken voor digitale competenties. Het onderzoek beperkt zich tot het hbo. De eerste twee hoofdstukken van de dissertatie bestaan uit literatuurverkenningen over de betekenis van ICT en digitale competenties. Voor het empirische deel werden leertheoretische uitgangspunten geformuleerd in vier categorieën: inhoud, drijfveren, interactie en omgeving. De onderzoeksopzet voorzag in een verkennende en een verdiepende studie bij de opleiding Small Business & Retail Management van Hogeschool Zuyd. De verkennende studie geeft een beeld van de opleiding vanuit drie perspectieven: 1) formuleringen in beleid en formeel beschreven, 2) percepties van docenten, management, beleidsmakers en instanties en 3) ervaringen van studenten. De verdiepende studie leidde tot 49 bevindingen. Deze resulteerden in 12 ontwerpprincipes voor leeromgevingen die betrekking hebben op besturende, primaire en ondersteunende processen. De principes kunnen vorm geven aan leeromgevingen die digitale competenties van hbo-studenten voor een gedigitaliseerde samenleving versterken. Zij kunnen er tevens aan bijdragen slagvaardigheid met ICT te vergroten.
MULTIFILE
Dit eindrapport doet verslag van een door ZonMw gesubsidieerd, ontwerpgericht onderzoek (looptijd maart 2022 – juni 2024) met de volgende onderzoekvraag: Wat zijn de ontwerpprincipes voor jeugdparticipatieve pedagogische vrijplaatsen, die bijdragen aan een veerkrachtige identiteitsontwikkeling van jongeren? Jongeren en professionals uit de brede jeugdsector werkten samen aan het ontwerpen van fysieke en online pedagogische vrijplaatsen. Het resultaat is een blauwdruk met ontwerpprincipes voor het jeugdparticipatief ontwerpen van pedagogische vrijplaatsen. Het rapport beschrijft de aanleiding voor het onderzoek, doel- en vraagstelling, een theoretische duiding van de centrale concepten, de methodesectie, analyse en resultaten en ten slotte de conclusie, reflectie en samenvatting.
DOCUMENT
Binnen het TALENTS-project hebben we, geïnspireerd door de verschillende activiteiten die centraal staan in het CADDIE-model, ontwerpprincipes ontwikkeld.
MULTIFILE
In het hoger onderwijs is 15 tot 20 procent van de studenten, docenten en andere medewerkers neurodivergent. Dat betekent dat zij – net als veel anderen – baat hebben bij een digitale werk- en leeromgeving die beter aansluit op uiteenlopende informatieverwerkingsstijlen, behoeften en voorkeuren. Deze Toolbox voor een Neuro-Inclusieve Digitale Werk- en Leeromgeving is ontwikkeld vanuit het onderzoeksproject DLO Digitale Inclusie aan de Hogeschool Utrecht. In dit project zijn behoeften en ervaringen van studenten, docenten en ontwikkelaars in kaart gebracht, met bijzondere aandacht voor neurodiverse perspectieven. De toolbox bundelt inzichten, ontwerpprincipes en praktische handvatten die kunnen helpen bij het verbeteren van zowel digitale systemen als het gebruik ervan in de onderwijspraktijk. Het uitgangspunt is dat wanneer we rekening houden met neurodiversiteit in ontwerp, inrichting en communicatie, dit de mogelijkheden voor toegankelijkheid, gebruiksvriendelijkheid en inclusiviteit voor íedereen in het hoger onderwijs vergroot. De toolbox is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij het ontwerpen, gebruiken of verbeteren van digitale leeromgevingen: van studenten en docenten tot curriculumontwikkelaars, softwareontwikkelaars en product owners. De inhoud is opgebouwd rond drie ontwerpprincipes en drie leidende principes. Waar de ontwerpprincipes richting geven aan het ontwikkelen van toegankelijke en bruikbare digitale systemen, helpen de leidende principes om inclusiever te denken en samenwerken. Zo biedt de toolbox een kader én inspiratiebron voor wie wil bijdragen aan een meer digitaal bewuste en inclusieve werk- en leeromgeving. Disclaimer Deze toolbox is tot stand gekomen binnen het project DLO Digitale Inclusie aan de Hogeschool Utrecht, op basis van onderzoek uitgevoerd in 2023 en 2024. De inhoud is ontwikkeld in samenwerking met een diverse, maar beperkte groep studenten, docenten en ontwikkelaars. Daardoor biedt de toolbox waardevolle inzichten en handvatten, maar geen volledig beeld van alle perspectieven of situaties binnen het hoger onderwijs. De inhoud sluit aan bij de stand van zaken en systemen zoals die destijds binnen de HU gebruikt werden. Een Engelstalige versie van de toolbox is nog in ontwikkeling.
DOCUMENT
Uit onderzoek blijkt de kwaliteit van de leraar voor de klas de meest belangrijke factor is op het leerresultaat van leerlingen.Leraarschap is een professie en net als andere professionals moeten leraren hun vak bijhouden en constant hun eigen handelen evalueren en verbeteren. Soms gaat dat vanzelf, bijvoorbeeld bij beginnende leraren. Om te overleven, zijn zij gedwongen heel snel te leren en zich verder te ontwikkelen. Maar meer ervaren leraren hebben inmiddels allerlei routines opgebouwd en missen vaak wat Koffeman (2011) noemt de 'noodzaak tot leren'. Het proefschrift beschrijft mogelijkheden om de professionalisering van leraren te stimuleren door middel van reflectiegesprekken met collega's en het gebruik van videofeedback. Het proefschrift betreft een ontwerponderzoek met als doel: op onderzoek gebaseerde oplossingen te ontwikkelen voor complexe problemen uit de onderwijspraktijk en tevens bij te dragen aan wetenschappelijke theorievorming, door het bestuderen van de onderliggende ontwerpprincipes. Samen met een school voor voortgezet onderwijs is een concreet programma ontworpen dat meer informele vormen van leren op de werkplek tussen leraren stimuleert. Door het ontwerpproces en de uitkomsten stap voor stap te beschrijven, levert dit onderzoek niet alleen een kant-en-klaar professionaliseringsprogramma dat andere scholen kunnen gaan gebruiken, maar levert het vooral ook bouwstenen op in de vorm van ontwerpprincipes en kennis over hoe en onder welke voorwaarden deze in de school kunnen werken. Met deze bouwstenen worden ook andere scholen in staat gesteld om het programma aan te passen aan de context van de eigen school.
DOCUMENT
De implementatie van blended learning – waarbij fysiek leren wordt gecombineerd met online leren – staat bij veel onderwijsinstellingen hoog op de agenda, om activeren, intensiveren, flexibiliseren, differentiëren en/of personaliseren mogelijk te maken (Bos, 2022). Als gevolg hiervan krijgt de online leeromgeving binnen onderwijsinstellingen een steeds nadrukkelijkere rol. Om te komen tot betekenisvol leren in deze online leeromgeving (vaak in de vorm van een leermanagementsysteem, ook wel LMS genoemd), is het belangrijk dat studenten hierin actief aan de slag gaan met de aangeboden onderwijsinhoud en geïnteresseerd en gemotiveerd zijn om dit te (gaan) doen (Michael, 2006; Alhazmi & Rahman, 2012; Derboven et al., 2017; Grant-Smith et al., 2019). Echter, in de praktijk blijkt dat lang niet altijd sprake is van deze gewenste student engagement. Deze resultaten zijn samengevat in twee overzichtelijke infographics. Bijlage 1: Infographic 1 omvat het gehele overzicht van de (mogelijk) te implementeren ontwerpprincipes. Bijlage 2: Infographic 2 bevat een stappenplan voor docenten om hun LMS te analyseren en te optimaliseren (laaghangend fruit). Bijlage 3: Dit artikel geeft de resultaten weer van een onderzoek naar mogelijkheden om student engagement in het LMS te vergroten.
MULTIFILE
De implementatie van blended learning – waarbij fysiek leren wordt gecombineerd met online leren – staat bij veel onderwijsinstellingen hoog op de agenda, om activeren, intensiveren, flexibiliseren, differentiëren en/of personaliseren mogelijk te maken (Bos, 2022). Als gevolg hiervan krijgt de online leeromgeving binnen onderwijsinstellingen een steeds nadrukkelijkere rol. Om te komen tot betekenisvol leren in deze online leeromgeving (vaak in de vorm van een leermanagementsysteem, ook wel LMS genoemd), is het belangrijk dat studenten hierin actief aan de slag gaan met de aangeboden onderwijsinhoud en geïnteresseerd en gemotiveerd zijn om dit te (gaan) doen (Michael, 2006; Alhazmi & Rahman, 2012; Derboven et al., 2017; Grant-Smith et al., 2019). Echter, in de praktijk blijkt dat lang niet altijd sprake is van deze gewenste student engagement. Deze resultaten zijn samengevat in twee overzichtelijke infographics. Bijlage 1: Infographic 2 bevat een stappenplan voor docenten om hun LMS te analyseren en te optimaliseren (laaghangend fruit). Bijlage 2: Infographic 1 omvat het gehele overzicht van de (mogelijk) te implementeren ontwerpprincipes. Bijlage 3: Dit artikel geeft de resultaten weer van een onderzoek naar mogelijkheden om student engagement in het LMS te vergroten.
MULTIFILE
Deze publicatie is een handreiking voor iedereen, die betrokken is bij toetsing en examinering en vanuit de bundeling van de krachten een bijdrage wil leveren aan een duurzaam en breed gedragen vertrouwen in de kwaliteit van het getuigschrift in het hoger onderwijs.
DOCUMENT
Technologie in het onderwijs wordt mondjesmaat toegepast (zie bijvoorbeeld Schildkamp, Wopereis, KatDe Jong, Peet & Hoetjes, 2020). Alle onderwijsinstellingen hebben tegenwoordig weliswaar een digitale leeromgeving, doch een optimaal gebruik ervan is nog niet gerealiseerd. In veel situaties wordt de digitale leeromgeving voornamelijk gebruikt voor administratieve functies en voor de beschikbaarstelling van leermiddelen. De Coronapandemie heeft voor een ongekende exponentiële groei in het gebruik van technologie gezorgd. Eenvoudigweg omdat de gebruikelijke manieren van lesgeven onmogelijk werden. In een mum van tijd schakelden docenten over naar Teams, Zoom of andere vergelijkbare technologie, werden colleges opgenomen of gestreamd, webinars ontwikkeld, kennisclips gemaakt en online gezet en werd de leeromgeving verder doorontwikkeld om communicatie synchroon en asynchroon te verbeteren. Dat is een prestatie van formaat waardoor het onderwijs in tijden van de pandemie online door kon blijven gaan. Zo ontstonden er door een mix van fysiek en online onderwijs allerlei vormen van blended learning. Blended Learning is een populair concept waar echter zeer uiteenlopende betekenissen achter schuil gaan (Oliver & Trigwell, 2005). Een allesomvattende definitie die op ieders instemming kan rekenen, is een utopie maar de omschrijving van SURF (2020) wordt frequent gehanteerd: Blended learning is een mengvorm van face-to-face en online (ICT-gebaseerde) onderwijsactiviteiten, leermaterialen en tools. Beide soorten leeractiviteiten maken een substantieel onderdeel uit van het onderwijs; idealiter versterken ze elkaar. Het doel is onderwijs te ontwikkelen dat gebruik maakt van ICT om effectief, efficiënt en flexibel leren mogelijk te maken, met een stijging van het leerrendement en de student- en docenttevredenheid tot gevolg. Vanwege het Coronavirus zien we dat onderwijsactiviteiten die voorheen op locatie in een onderwijssetting plaatsvonden, nu voornamelijk online plaatsvinden waarbij studenten en docenten inloggen in Teams, Zoom, Bluejeans of een vergelijkbare omgeving. De inhoud van het onderwijs of manier van lesgeven verandert echter niet of nauwelijks. Dit is illustratief voor wat we verstaan onder blended learning in de vorm van substitutie. Er is dan sprake van een vervanging: Het klaslokaal wordt ingeruild voor Teams. Ook al is straks de coronapandemie voorbij, dan gaan we er van uit dat het onderwijs meer blended zal blijven dan voorheen, omdat we nu op grote schaal de mogelijkheden ervaren van technologische toepassingen en die willen we behouden en verder uitbouwen. Er is momentum om na te denken over hoe te komen tot een meer optimale blend, en dus niet in de fase van substitutie te blijven verkeren, hetgeen vraagt om een herontwerp van het onderwijs. Met dit essay willen we hier de aandacht op vestigen.
DOCUMENT