Van burgers wordt een grote bijdrage verwacht bij het realiseren van de duurzaamheidsdoelstellingen uit onder meer het Klimaatakkoord en het Deltaplan klimaatadaptatie. Beleidsmedewerkers duurzaamheid en communicatieadviseurs bij gemeenten stimuleren milieuvriendelijk gedrag onder inwoners met een variëteit aan interventies, waaronder vouchers voor LED-lampen, socialemediacampagnes, energiecoaches en persuasieve technologie als energiebesparingsapps. Ondanks de veelheid aan interventies lukt het gemeenteprofessionals niet om inwoners te bereiken, die zich weinig betrokken voelen bij duurzaamheid. Gemeenteprofessionals zien de aansluiting van deze interventies bij de sociale en persoonlijke omstandigheden van inwoners (bijvoorbeeld energiearmoede) en bij de sociale structuren in de wijk (buurtinitiatieven, wijkorganisaties, sleutelfiguren, etc.) als een belangrijk knelpunt. We ontwikkelen samen met vier wijken in vier gemeenten een sociotechnische aanpak om duurzaamheidsgedrag te stimuleren onder inwoners met een lage betrokkenheid bij dit onderwerp. Met etnografische methoden brengen we voor elke wijk eerst de persoonlijke en sociale omstandigheden, de sociale structuur, bestaande interventies en hun (gebrek aan) onderlinge samenhang in beeld. De uitkomsten vormen de basis voor een participatorydesignproces voor een persuasieve toepassing (bijv. een website, app of serious game), waarin inwoners, organisaties en initiatieven uit de wijk een centrale rol spelen en waarin nieuwe methoden worden ontwikkeld om weinig betrokken inwoners te betrekken. Beoogd resultaat bestaat uit een modulaire persuasieve toepassing en sociale interventies om milieuvriendelijk gedrag te stimuleren, die goed aansluiten bij de persoonlijke en sociale omstandigheden van inwoners. De ontwikkelde persuasieve technologie en sociale interventies maken gebruik van sociale gedragsveranderingsprikkels. Deze toepassing wordt geïntegreerd met bestaande interventies en bestaande sociale structuren door middel van customer journeys, afgestemd op de specifieke wijk. Aanpak, toepassing en customer journeys worden ingezet en geëvalueerd in pilots in de vier wijken. De modulaire toepassing, customer journeys, sociotechnische participatieve aanpak, ontwerprichtlijnen en geleerde lessen uit de pilots worden in een toolbox ‘Milieuvriendelijk gedrag stimuleren in de wijk’ samengebracht.
Sinds het begin van dit millennium ligt er een toenemende nadruk in het sociaal domein op een cultuurverandering, waarin integraal werken een centrale rol speelt. Integraal vanuit het leefwereldperspectief van bewoners. En integraal vanuit het professionele en systemische perspectief. Zie bijvoorbeeld het motto ‘één gezin, één plan, één regisseur’. Ook wordt er meer verwacht van inzet op en het realiseren van ‘stepped care’ of ‘matched care’ (ondersteuning zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig). Eén van de consequenties is dat het werk van sociaal professionals veel meer afstemming en samenwerking vergt met andere partijen. Integraal werken dient als een middel om de verkokerde, niet samenhangende wijze van werken vanuit verschillende organisaties en professionals te ontmantelen. Over de competenties van professionals uit de verschillende disciplines, variërend van Wmo-loketambtenaren tot gedragswetenschappers uit de jeugdzorg, van jongerenwerkers tot ambulante GGZ-verpleegkundigen, van maatschappelijk werkers tot opbouwwerkers en wijkverpleegkundigen, wordt verwacht dat zij ‘generalistisch’ zijn. Het is echter onduidelijk wat daarmee in de feitelijke uitvoerings- beleids- en opleidingspraktijk wordt bedoeld. Dit KIEM project richt zich op het opbouwen van (a) een concrete en exemplarische leerpraktijk in Utrecht op het snijvlak van sociaal werk en maatschappelijke ondersteuning en (b) het ontwikkelen van een meerjarig programma waarmee sociaal professionals in het brede sociaal domein competenties kunnen ontwikkelen, zodat zij beter zijn toegerust om interprofessioneel en integraal samen te kunnen werken. Daarbij wordt nauw aangesloten bij het ontwikkelen van belangrijke 21st century skills als reflecteren, het aanspreken van het creatief vermogen, het vermogen tot samenwerken (waaronder inzicht verkrijgen in de competenties en bijdragen van professionals en ervaringsdeskundigen uit andere disciplines) en kritisch denken.
Aanleiding: De sociale en fysieke omgeving van mensen heeft grote invloed op hun gezondheid, bijvoorbeeld via groen of sociale netwerken. Om de gezondheid in de wijk te verbeteren is aandacht voor die omgeving in brede zin dan ook noodzakelijk. Deze integrale aanpak is extra belangrijk voor mensen met een lage sociaaleconomische status (SES). Zij hebben niet alleen een slechtere gezondheid dan andere groepen, maar ervaren hun gezondheid ook anders. En zij leven in een ongunstigere omgeving. GGD-medewerkers, opbouwwerkers en gemeentelijk medewerkers volksgezondheid willen juist mensen met lage sociaaleconomische status activeren en betrekken bij hun werk. Daarvoor is meer kennis nodig over hoe deze bewoners de leefomgeving in relatie tot hun gezondheid beleven. Doelstelling De centrale vraag in dit project is: Hoe versterken we de kennis en het handelingsrepertoire van professionals om burgers, in het bijzonder met een lage SES, een actieve rol te geven bij het gezonder maken van hun leefomgeving? In dit project ontwerpen we samen met professionals en wijkbewoners een participatieve wijk-app, om twee doelen te bereiken: mensen een belangrijkere rol geven bij het gezonder maken van hun wijk én goede data verzamelen. We richten ons zowel op de methodiek (wijkbewoners activeren) als op de app zelf (mogelijkheden en gebruikersinterface). De verzamelde informatie is voor professionals een basis om met de bewoners samen oplossingen te bedenken voor knelpunten in de wijk. Beoogde resultaten Het concrete resultaat van dit project is een participatieve wijk-app, die professionals ondersteunt bij hun taak om mensen te activeren bij het gezonder maken van hun wijk. Ook is het een nieuwe effectieve manier om data te verzamelen. Om te zorgen voor verspreiding van de opgedane kennis zullen er artikelen verschijnen, zowel in het Nederlands als in het Engels. Ook zal de kennis verspreid worden via conferenties. De ontwikkelde werkwijze, materialen en tools komen publiek beschikbaar via internet.