In de 70-er jaren en daarna koos de politiek niet voor ‘gratis’ openbaar vervoer, maar koos voor de ‘vrijheid’ van een auto voor iedereen. Dat doen we nog steeds. Als in de politiek over ‘verkeersbeleid’ wordt gesproken, gaat het altijd over ‘autobeleid’. Doe je dat niet dan ben je een ‘autohater’, je doet aan ‘autotje pesten’. Toch heeft overdag vrijwel de helft van de bevolking geen toegang tot het autosysteem, maar is afhankelijk van lopen, fietsen en het openbaar vervoer, dat we tegelijkertijd steeds verder afbreken. Iedereen kan zien dat naarmate er meer privé-auto’s zijn en naarmate we meer autorijden, het verkeer steeds meer vastloopt en onze reisdoelen steeds moeilijker bereikbaar worden. Is dat ons gewenste toekomstbeeld? Overal waar nu twee auto’s staan of rijden, staan of rijden er over vijftien jaar drie? Tijd om het verkeersbeleid te herzien? Of blijven we doorgaan met meer asfalt aan te leggen en meer van de auto afhankelijk te worden, in de wetenschap dat dit het probleem van de bereikbaarheid niet oplost?
MULTIFILE
Full text via link. De folkband Pater Moeskroen bezong in 1991 moeders instructies voor de risicovolle tocht van ‘Roodkapje’ naar haar oma met het openbaar vervoer in de grote stad. Roodkapje zelf bleef rustig, net zoals reizigers van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (GVB) in Amsterdam dat nu ook doen.
LINK
Naar een Toegankelijk en Duurzaam Landelijk Mobiliteitssysteem: De Kracht van Community Building, Micrologistiek en Peer-to-Peer Deelmobiliteit. In landelijke gebieden zijn mobiliteitsproblemen een groeiende uitdaging door afnemend openbaar vervoer en grote afstanden tot voorzieningen. Dit kan leiden tot vervoersarmoede en sociale isolatie. Ook is het toenemende aantal logistieke bewegingen ongewenst voor de leefbaarheid binnen woonkernen. Dit onderzoek verkent een geïntegreerde aanpak waarin community building, micro-logistiek en peer-to-peer (P2P) deelmobiliteit samenkomen om een duurzamer en inclusiever mobiliteitssysteem te ontwikkelen, dat bovendien de sociale cohesie van inwoners versterkt. Gemeenschappen spelen een cruciale rol in sociale veerkracht en collectieve zelforganisatie. Community building gaat verder dan het verbinden van mensen; het vereist strategische interventies om sociale structuren te versterken, sociaal kapitaal op te bouwen en duurzame samenwerking te stimuleren. Onderzoeken suggereren dat vertrouwen en gemeenschapswaarden een positieve invloed hebben op duurzame mobiliteitsoplossingen. Binnen dit project zullen wij onderzoeken op welke wijze een actieve community opgebouwd en gefaciliteerd kan worden die in hoge mate zelf-organiserend is en bezorgingen en autodelen omarmt. Het onderzoek combineert kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Via interviews, focusgroepen en enquêtes brengen we behoeften, gedragsdrempels en bestaande gemeenschapsstructuren in kaart. Op basis van deze inzichten formuleren we concrete strategieën voor community-driven mobiliteit. In sessies met inwoners, ondernemers en gemeenten worden deze concepten verder beoordeeld en geoptimaliseerd. De resultaten bieden handvatten voor sociale, technologische, juridische, beleidsmatige en organisatorische ontwikkeling. Dit project levert daarbij een concreet model voor community-based mobiliteit en logistiek dat als basis dient voor verdere opschaling. De opgedane kennis wordt door het consortium gebruikt om een grotere vervolgaanvraag te formuleren. Met deze aanpak bouwen we aan realistische, haalbare oplossingen die bijdragen aan een toegankelijk en duurzaam landelijk mobiliteitssysteem.
De COVID-19-pandemie heeft grote impact gehad op het praktijkgericht onderzoek van Saxion. Allereerst vanwege de tijdelijke sluiting van laboratoria, verandering van empirische dataverzameling, acute acties zoals het produceren van mondkapjes en het ondersteunen van mkb’s met andere businessmodellen. Op de langere termijn leidt het tot verandering in thematisering, zoals capaciteit in de zorg; menselijke interactie met technologie; bezettingsgraad van gebouwen, openbaar vervoer, stadions en openbare ruimten; en impact van een anderhalvemetersamenleving. Dit alles in een periode van enorme dynamiek en stroomversnelling in het onderzoekslandschap. Saxion wordt erkend als een serieuze partner in grote ontwikkelingen in de Nederlandse en Europese kennisinfrastructuur. Denk hierbij aan topsectoren, de Kennis & Innovatie Agenda’s, het Nationaal groeifonds, NWA, Regio Deals, de derde cyclus aan hogescholen, alsook de European Research Area, Horizon Europe en de Green Deals. Ter illustratie: Saxion participeert in Grozzerdam Deventer; in de regionale Groeifonds-hubs voor Artificial Intelligence en MedTech; in TOPFIT; in het Regiodeal lab Texplus voor kledingrecycling; in SPRONG-aanvragen; in de EU-RRF investeringsagenda; in de KIA governancestructuren; etc. Om onze rol en ambities in deze grote en complexe kenniscoalities waar te kunnen maken professionaliseert Saxion het praktijkgericht onderzoek. Saxion investeert in extra onderzoeksvolume en ondersteuningsinfrastructuur om snel in te kunnen spelen op actuele vraagstukken en behoeften van het bedrijfsleven, overheden en instellingen in de regio, zowel nationaal als internationaal. Saxion gaat de Impuls 2020-regeling dan ook inzetten om de eigen investeringsagenda te versnellen via vier strategische instrumenten: 1. Versterking van de capaciteit voor ondersteuning en projectmanagement 2. Acquisitievouchers voor het schrijven van grote complexe onderzoekaanvragen 3. Versterking van het Saxion-portfolio van Centres of Expertise 4. Ontwikkeling van pilots in de derde cyclus (Professional Doctorate)
In Nederland is er de laatste jaren steeds meer vraag naar duurzame mobiliteitsoplossingen, zoals deelvervoer. Dit kan helpen om de bereikbaarheid te verbeteren en de afhankelijkheid van privéauto's te verminderen, vooral in kleinere en landelijke gemeenten. Echter, veel van deze gemeenten hebben niet genoeg capaciteit om deelvervoer te implementeren en ervaren vaak weerstand van bewoners. Soms worden er proefprojecten opgezet, maar deze sluiten vaak niet goed aan bij de behoeften van de inwoners, wat leidt tot een laag gebruik en het stopzetten van deze initiatieven. Het doel van dit projectvoorstel is om een proces, tool of methode te ontwikkelen die gemeenten ondersteunt bij het aanbieden van deelvervoer. Dit gebeurt door de wensen van bewoners in kaart te brengen via enquêtes, interviews en workshops. Door bewoners bewust te maken van de voordelen van deelvervoer, zoals lagere kosten en meer vrijheid, kan het gebruik worden gestimuleerd. In landelijke gebieden is de afhankelijkheid van de auto groot, vooral omdat openbaar vervoer vaak beperkt is. Deelvervoer kan hier een oplossing bieden. De gemeente Ridderkerk is een voorbeeld waar deelauto's zijn verwijderd vanwege te weinig gebruik, maar er is nog steeds interesse in het aanbieden ervan. Het project richt zich op het verbeteren van de communicatie over de voordelen van deelvervoer, zowel voor de gemeenschap als voor individuele bewoners, en het ondersteunen van gemeenten in het implementeren ervan. Het consortium bestaat uit de TU Delft en drie MKB-bedrijven: VCCR Advies, PANEL en Ideate. Met deze unieke mix van ervaring en expertise rondom mobiliteit, vervoersadvies, gedragsverandering en bewonersparticipatie bieden wij een bewonersgerichte en geïntegreerde aanpak. De Gemeente Ridderkerk is betrokken als praktijkcase. Het project richt zich op het verbeteren van deelvervoer door bewonersparticipatie en onderzoek naar behoeften. Resultaten worden gedeeld via platforms en publicaties voor andere gemeenten.