"Tijd van alles fiksen met watermaatregelen is echt voorbij. Water moet integraal onderdeel uitmaken van alle ruimtelijke afwegingen en planuitwerkingen. Bouw klimaatbestendig en waterrobuust. Bij alle fysieke ingrepen in ons land moet rekening worden gehouden met waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimtelijke adaptatie. Dit moet doorwerken in de omgevingsvisies van rijk provincies en gemeentes. De wateropgaven moeten meer sturend worden en randvoorwaarden aangeven voor de keuzes bij de ruimtelijke inrichting van Nederland", aldus Peter Glas, Deltacommissaris in Waterforum 10 november 2020.
MULTIFILE
Uitgebreide online versie. Met dit voorbeeldenboek laten we zien hoe een straat klimaatbestendig ingericht kan worden, wat een klimaatbestendige inrichting kost, maar vooral ook wat de voordelen zijn. Voor karakteristieke - en voor veel gemeenten herkenbare - straten hebben we telkens vier inrichtingsmogelijkheden uitgewerkt met de bijbehorende kosten en baten. Naast de algemene overeenkomsten die straten van eenzelfde wijktypologie hebben, kunnen er ook lokale verschillen zijn waardoor klimaatadaptatie niet op eenzelfde manier kan worden ingevuld. Het gaat hier om het maaiveldverloop, de bodemopbouw en de grondwaterstanden. Naast de investeringskosten zijn de onderhoudskosten en kosten als gevolg van eventuele waterschade meegenomen.
MULTIFILE
Op donderdag 22 mei 2014 worden in Nederland de verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. De burger wordt in staat gesteld zijn/haar vertegenwoordiger in dit parlement rechtstreeks te kiezen. Er wordt tegenwoordig veel over Europa gediscussieerd. Dat is op zich een goede zaak. De discussie moet echter wel op een evenwichtige wijze plaatsvinden. Dat is niet altijd het geval. In het publieke debat wordt bijvoorbeeld het bestaan van de economische cisis vaak aan Europa verweten. Ook laten Europa-criticasters veel van zich horen. Daarentegen wordt weinig gehoord van de voorstanders van Europese samenwerking. In die zin is de betekenis van de verkiezingen aanzienlijk. Het is een testcase voor de geloofwaardigheid van het samenwerkingsproces in het algemeen en, belangrijker nog, voor de steun die Europa onder de bevolking geniet in het bijzonder. Mede vanwege de traditioneel lage opkomst voor de Europese verkiezingen (in Nederland in 2009 43,1%) is het goed een genuanceerd debat te stimuleren. Het is om die reden dat het lectoraat European Integration het plan heeft opgevat om naar aanleiding van de verkiezingen van 22 mei een publicatie het licht te doen zien waarin diverse aspecten rond de verkiezingen aan de orde komen, zoals: • Het al dan niet bestaan van een democratisch deficit in Europa; • De behoefte aan een Europese publieke ruimte; • De complexiteit van het besluitvormingsproces van de Europese Unie, in samenhang met de vraag hoe je dat uitlegt aan de burger • Aandacht voor de fundamentele waarden waarop het Europese integratieproces is gebaseerd; • De verantwoordelijkheid van de media bij de berichtgeving; • De betekenis van het Europees Burgerschap. Met deze publicatie hoopt het lectoraat bij te dragen aan een adequate voorlichting over het belang van de Europese verkiezingen. Het lectoraat is ook voornemens, parallel aan het gereedkomen van de publicatie een seminar op De Haagse Hogeschool te organiseren op donderdagmiddag 1 mei. Een openbaar debat met kandidaten voor de verkiezingen volgt op woensdagavond 14 mei in de Aula. Houd de website van het lectoraat www.dehaagsehogeschool.nl/lectoraat-eurint in de gaten! Komt allen en, belangrijker nog, breng uw stem uit op 22 mei!
Zwart water afkomstig van trein en boot wordt momenteel geloosd op het riool waarbij het wordt beschouwd als een afvalproduct, terwijl het een bron is van essentiële nutriënten en energie. Huidige technieken bieden kansen voor het hergebruik van zwart water, maar een circulair ontwerp waarin de toepassingen en haalbaarheid van hergebruik volgens de principes van de Circulaire economie economy zijn onderzocht en uitgewerkt voor het openbaar dient nog te worden opgesteld.
Stedelijke regio’s streven naar een duurzame mobiliteitstransitie. Deze ambitie staat echter op gespannen voet met het hoge autobezit- en autogebruik. De stormachtige introductie van lichte elektrische voertuigen, oftewel LEVs (denk aan e-scooters, e-steps, e-(cargo)bikes en micro-cars) leek een belangrijke ‘gamechanger’ te zijn. Deze LEVs zijn namelijk klein en efficiënt, zijn nagenoeg emissievrij, bieden mogelijkheden voor het verbeteren van het voor- en natransport van het openbaar vervoer (OV) en worden bovendien door hun gebruikers als prettig ervaren tijdens het reizen.Tot op heden maken LEVs deze beloften echter onvoldoende waar. Bij de introductie, thans met name in de vorm van deelsystemen, komen diverse uitdagingen aan het licht zoals: 1) verrommeling en overlast door verkeerd gepareerde LEVs, 2) ongewenste substitutie van loop-, fiets- en OV-verplaatsingen en beperkte impact op autogebruik en 3) en zorgen over de verkeersveiligheid en beleving, met name op de (al steeds drukker wordende) fietsinfrastructuur in Nederland. Deze problemen komen mede voort uit de snelle introductie waardoor gemeenten achter de feiten aanliepen en geen gericht beleid konden voeren. Langzaam komen we nu in een periode van stabilisatie en regulering maar een doorontwikkeling naar pro-actief LEV beleid is nodig om de potentie van LEVs voor de mobiliteitstransitie te ondersteunen. Het LEVERAGE-consortium, bestaande uit sterke partners uit de triple helix, gaat daarom aan de slag met deze vraagstukken. De centrale onderzoeksvraag is:Wat is de potentie van LEVs voor de mobiliteitstransitie naar bereikbare, duurzame, verkeersveilige, inclusieve en leefbare stedelijke regio’s en hoe kan deze optimaal worden benut door een betere integratie van LEVs in het mobiliteitssysteem en het mobiliteitsbeleid en door een effectieve governance van de samenwerking tussen publieke en private stakeholders?Om deze vraag te beantwoorden heeft het consortium een ambitieus en innovatieve onderzoeksopzet gedefinieerd waarbij veel nadruk wordt gelegd op de disseminatie en exploitatie van kennis in de beleidspraktijk.Collaborative partnersProvincie Noord-Brabant, Metropoolregio Arnhem-Nijmegen, Gemeente Eindhoven, Gemeente Breda, Gemeente Arnhem, Ministerie I&W, Rijkswaterstaat, Arriva, PON, Check, Citysteps, Cenex, TIER, We-all-Wheel, Fleet investment, Goudappel, Kennisinstellingen en netwerkorganisaties, HAN, TU/e, CROW, Connekt, POLIS, SWOV.
Twee op de vijf Nederlanders voelt zich eenzaam. Dit is een probleem dat aangepakt moet worden, want eenzaamheid heeft een ernstige impact op gezondheid die vergelijkbaar is met de schade van het roken van vijftien sigaretten per dag. Eenzaamheid wordt niet alleen beïnvloed door persoonlijke kenmerken en sociale netwerken, maar ook door de fysieke leefomgeving waarin we wonen, werken en recreëren. Zo weten we bijvoorbeeld dat eenzaamheid samenhangt met aanwezigheid van groen, voetgangersvriendelijkheid, kwaliteit van woningen, aanwezigheid van voorzieningen, sociaal-economische status van de buurt, veiligheid, sociale cohesie en stedelijke dichtheid. Toch is er nog te weinig bekend over hoe we omgevingen kunnen ontwerpen die eenzaamheid kunnen verminderen of die bijdragen aan een prettige beleving voor mensen die zich eenzaam voelen. Hiervoor zijn richtlijnen en voorbeelden nodig van concrete ruimtelijke interventies in de leefomgeving, zoals wandelroutes voor terloopse ontmoetingen, voortuinen als overgangszones tussen openbaar en privé, en elementen (kunst, bankjes, speeltoestellen, water) die aanleiding geven om langer te blijven, te kijken en een praatje te maken. In dit project wordt ontwerpkracht ingezet om samen met bewoners en ontwerpers ruimtelijke interventies te ontwikkelen die bijdragen aan het verminderen of meer draaglijk maken van gevoelens van eenzaamheid. In co-design workshops met groepen bewoners van Eindhoven gaan we omgevingen ontwerpen en visualiseren die zij prettig vinden om te bezoeken als ze zich eenzaam voelen. Dit kunnen omgevingen zijn die bijdragen aan ontmoeting en interactie, of omgevingen waar mensen zich prettig, veilig, en thuis voelen, waar ze zich kunnen ontspannen en kunnen reflecteren op hun gevoelens van eenzaamheid, of waar ze zich verbonden voelen met de omgeving. De resultaten van de workshops worden vervolgens samen met creatieve professionals vertaald naar concrete ontwerpprincipes voor (openbare) ruimtes die eenzaamheid verminderen of waar eenzame mensen zich prettig voelen. Op deze manier draagt dit project bij aan eenzaamheidsvriendelijke omgevingen.