Van watskeburt tot whodunit gaat over het reconstrueren van scenario’s. Scenariodenken is een breedgedragen begrip in de opsporing. Maar wat er daadwerkelijk mee bedoeld wordt of hoe je dit inhoudelijk vorm kunt geven; daarover verschillen de inzichten.In dit boek worden wetenschappelijke theorieën over verhaal en verankering gecombineerd met inzichten uit het strafrecht en de opsporingspraktijk. Dit vertaalt zich naar praktische denkkaders, hulpmiddelen en tips. Deze worden niet alleen uitgelegd, maar ook direct toegepast op een onderzoek uit de praktijk.
DOCUMENT
Op 1 januari 2019 is de wet “Vastleggen en bewaren kentekengegevens door de politie” in werking getreden. Op basis van het nieuwe artikel 126jj Wetboek van Strafvordering is het voor de politie mogelijk om door middel van daarvoor aangewezen camera’s kentekengegevens van passerende voertuigen te registreren en op te slaan voor een periode van 28 dagen. Deze gegevens kunnen gedurende deze periode worden opgevraagd ten behoeve van de opsporing van een misdrijf of van voortvluchtige personen. De wet bevat een evaluatie- en horizonbepaling. De bevoegdheid is in beginsel voor drie jaar van kracht, tenzij bij koninklijk besluit anders wordt besloten. Op basis van de evaluatie zal worden bepaald of de bevoegdheid wordt gehandhaafd. In dit monitorrapport wordt een beschrijving gegeven van de ervaringen met en toepassing van de nieuwe wettelijke mogelijkheden gedurende het eerste jaar dat de wet van kracht is. Een nadere beschouwing van de bevindingen volgt nadat de wet twee jaar in werking is, in een wetsevaluatie die in 2021 zal verschijnen.
LINK
DNA-onderzoek speelt tegenwoordig een belangrijke rol in de opsporing en vervolging. De DNA-wetgeving ligt dan ook al twee decennia lang verankerd in het Wetboek van Strafvordering. Technologische ontwikkelingen op het gebied van DNA-onderzoek hebben sindsdien een grote vlucht genomen. De laatste ontwikkelingen op dit gebied voorspellen een toekomst waarin DNA-sporen al op de plaats delict met één apparaat en een simpele ‘druk op de knop’ geanalyseerd kunnen worden. Een mogelijke match tussen het profiel van een aangetroffen spoor en het profiel van een verdachte in de DNA-databank lijkt binnen enkele uren gerealiseerd te kunnen worden. Echter, wat deze mobiele DNA-identificatietechnieken voor invloed hebben op de strafrechtspleging is nog onbekend. In deze analyse worden daarom de mogelijkheden en onmogelijkheden voor het gebruik van mobiele DNA-technieken door de forensische opsporing in de strafrechtsketen geïnventariseerd.
DOCUMENT
Nederland heeft een snelle, stabiele en betrouwbare digitale infrastructuur, waar zowel nationaal als internationaal veelvuldig gebruik van wordt gemaakt. Als gevolg hiervan voltrekken zich ook illegale activiteiten op Nederlandse servers, of worden deze (on)bewust gefaciliteerd door in Nederland gevestigde hosters. Bij cybercriminaliteit is het opsporen van verdachten ingewilkkeld. Daders kunnen anoniem opereren en zijn goed in staat hun eigen identiteit af te schermen. Daardoor lukt het lang niet in alle zaken om daders te identificeren en te vervolgen. De aanpak van cybercriminaliteit is daarom niet alleen gericht op opsporing en vervolging, maar ook op het verstoren en tegenhouden van deze vormen van criminaliteit.
DOCUMENT
De verhoogde terreurdreiging in Nederland doet de vraag rijzen of de overheid wel voldoende middelen in handen heeft om potentiële terroristen vroegtijdig op het spoor te komen. Hoe is het gesteld met de opsporingsbevoegdheden van politie en justitie? Hebben zij voldoende wettelijke middelen om bij signalen van een terroristische dreiging meteen in actie te kunnen komen? Kunnen zij in de praktijk nader onderzoek verrichten, ook als er alleen vage geruchten zijn over een mogelijke terreurdreiging? En hoe gaan zij in de praktijk om met bevoegdhedenwaar zij de beschikking over hebben? In dit hoofdstuk komen dezevragen aan de orde. In de eerste paragraaf bespreken we twee wetten die na9/11 in Nederland in het leven zijn geroepen om terroristische activiteiten beter te kunnen opsporen. In hoofdzaak richten we ons op de 'Wet ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven'. Die wet is in 2007 in werking getreden met als belangrijkste doel terroristische activiteiten vroegtijdig te kunnen opsporen. In de paragrafen daarna bespreken we hoe politie en justitie in de praktijk optreden bij signalen van een terroristische dreiging en in hoeverre ze daarbij gebruikmaken van deze wet. Er komen verschillende handelingsstrategieën aan de orde die in de opsporingspraktijkworden toegepast.
DOCUMENT
Na een misdrijf blijven er vaak sporen achter op een plaats delict, die een belangrijke rol kunnen spelen bij de opsporing, vervolging en berechting. Daarom is het vinden, selecteren, analyseren en interpreteren van deze sporen van cruciaal belang. Toch is dat niet altijd eenvoudig om de juiste sporen te vinden en om gevonden sporen goed te kunnen duiden. Zeker nu het technisch mogelijk is om steeds kleinere sporen te analyseren is de vraag waar die sporen dan gevonden kunnen worden en wat die sporen zeggen over het misdrijf steeds vaker aan de orde. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de processen die een rol spelen bij het vinden, selecteren en interpreteren van sporen, en bij de kennis die nodig is om het forensisch sporenonderzoek, van plaats delict tot rechtszaal, te kunnen verfijnen en verbeteren.
LINK
Zowel publieke als private organisaties maken in Nederland gebruik van camera’s langs de weg om het verkeer te monitoren. Zo beheert Rijkswaterstaat 3.000 camera’s om verkeersstromen te monitoren langs wegen, tunnels en bruggen. De politie, de Koninklijke Marechaussee (KMar) en het Openbaar Ministerie (OM) gebruiken soortgelijke camera’s voor opsporings- en handhavingsdoeleinden. Deze camera’s kunnen automatisch kentekens herkennen van passerende voertuigen, zodat bijvoorbeeld trajectcontroles kunnen worden uitgevoerd of voortvluchtige personen kunnen worden aangehouden. Tot 2019 was het gebruik van deze camera’s beperkt tot het registeren van een overtreding of het registreren van een voertuig dat gesignaleerd stond. Sinds 1 januari 2019 is het mogelijk om met deze camera’s kentekengegevens van alle passerende voertuigen voor een periode van vier weken op te slaan en aan opsporingsambtenaren die het onderzoek uitvoeren te verstrekken. Zij kunnen daarnaast een foto van het voertuig ontvangen. De inzittenden van het voertuig moeten door een daartoe geautoriseerde opsporingsambtenaar onherkenbaar worden gemaakt. Op basis van het nieuwe artikel 126jj Wetboek van Strafvordering (hierna 126jj) kan de politie deze gegevens inzien ten behoeve van de opsporing van een misdrijf of van voortvluchtige personen. De wet is na invoering gemonitord en geëvalueerd. De wet was op het moment van inwerkingtreding tijdelijk van aard, maar is mede op basis van de resultaten uit de evaluatie permanent geworden. In het onderhavige artikel wordt ingegaan op de ontwikkeling van automatische nummerplaatherkenning in Nederland, de achtergrond en juridische aspecten van de nieuwe wet en ten slotte op de belangrijkste bevindingen uit de evaluatie.
LINK