Dit rapport gaat over betrokkenheid van migrantenouders bij de school van hun kinderen en hoe zij aankijken tegen de verhouding tussen school en thuis inzake allerlei opvoedkwesties. Door middel van literatuurstudie, gesprekken met leiding, docenten en ouders van een havo/vwo-school in Amsterdam Nieuw West is beschreven hoe ouderbetrokkenheid vorm krijgt. Aan de orde komen positieve ervaringen, belemmeringen en verbeterwensen inzake partnerschap tussen ouders en school in de opvoeding van en het onderwijs voor jongeren. En welke rol preventieve opvoedsteun daarin kan vervullen.
LINK
Leerlingen gaan naar school om zich te ontwikkelen en bepaalde leerdoelen te halen. Een kerntaak van het onderwijs is leerlingen hierbij te helpen. Leraren spelen hierin een belangrijke rol: zij stimuleren, begeleiden en sturen het leerproces waar nodig bij. Het (tussentijds) beoordelen van het leren is hierbij essentieel. Dit boek gaat ervan uit dat dit niet alleen de taak is van de leraar, maar ook van de leerlingen zelf. Door zelfreflectie, feedback van de leraar en evaluatie door medeleerlingen worden zij zich meer bewust van hun eigen leerproces en krijgen zij aanwijzingen voor het zetten van de volgende stap op weg naar het bereiken van hun leerdoel. Evalueren om te Leren biedt (aankomende) leraren theoretische achtergronden, praktijkvoorbeelden, handvatten en praktische instrumenten om leerlingen te helpen in hun ontwikkeling. De benadering van evaluatie, die ‘Evalueren om te Leren’ wordt genoemd, staat centraal in dit boek. De actieve rol van leerlingen hierin wordt sterk benadrukt.
DOCUMENT
DOCUMENT
Inmiddels is gemeenzaam bekend dat de onderwijskansen van kinderen toenemen als ouders en school een partnerschap ontwikkelen. Maar hoe leraren dat partnerschap tot stand kunnen brengen, daarover is veel minder bekend. Over die vraag gaat dit symposium. In de eerste deelpresentatie wordt aan de hand van een grootschalig empirisch onderzoek getoond dat vooral de verwachtingen en opvattingen van ouders de taalprestaties van jonge kinderen beïnvloeden. Vervolgens wordt ingegaan op de leerkrachtcompetenties die volgens de onderzoeksliteratuur nodig zijn voor succesvolle samenwerking met ouders. In de derde deelpresentatie wordt ingegaan op de kenmerken van de oudercomponent van Success for all (Rovert Slavin cs) en hoe die component zou kunnen worden vertaald voor en geïmplementeerd in de Nederlandse situatie.
DOCUMENT
Het is evident dat leerlingen op kleurrijke scholen baat bij hebben bij een goede relatie tussen leerkrachten en ouders. Hijkema is vooral geïnteresseerd in de vraag wat leerkrachten op kleurrijke scholen moeten weten, kunnen en doen om contact met ouders te leggen en te houden, om (toekomstige) leerkrachten beter toe te rusten in deze taak.
DOCUMENT
Kwalitatieve studie naar werkzame factoren en knelpunten in de samenwerking tussen ouders en leraren bij de aanpak van pesten.
DOCUMENT
Wij startten met de opmerking dat er op het vlak van pedagogisch partnerschap tussen professionals en ouders bij brede scholen een wereld te winnen was. Is dat gelukt? Er is in ieder geval een goed begin gemaakt. In twee brede scholen is in gezamenlijkheid vastgesteld hoe de kinderen in die wijken moeten kunnen opgroeien. Voorzichtig gaat men samen aan de slag. Er zijn nieuwe activiteiten ontplooid, voortkomend uit het denken over het pedagogisch klimaat, waarbij in tegenstelling tot eerdere periodes ook ouders en kinderen duidelijk zijn betrokken. De werkwijze, waarmee dit proces kon worden gerealiseerd, hebben wij omgezet in een stappenplan dat bruikbaar is voor andere brede scholen. Wij hebben pijnpunten gevonden, waar blijvend op moet worden gelet. De wereld is niet veranderd, maar twee Amersfoortse brede scholen bouwen met nieuw elan aan hun ABC school en de wijk.
MULTIFILE
Mishandeling van kinderen heeft negatieve gevolgen voor hun ontwikkeling. Door professionals met de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te laten werken, hoopt de overheid deskundig ingrijpen te bevorderen. Het stappenplan moet houvast bieden bij het in actie komen naar aanleiding van bezorgdheid over een kind. Uit eerder onderzoek bleek dat dit inderdaad zo werkt, maar dat met name in het onderwijs er nog belemmeringen zijn. De GGD Haaglanden wil implementatie van de meldcode in de Haagse regio bevorderen. Belangrijk daarvoor is inzicht in wat organisaties nodig hebben om de meldcode naar tevredenheid te kunnen gebruiken. In opdracht van de GGD hebben studenten van De Haagse Hogeschool op negen Haagse scholen voor Voortgezet Onderwijs gesprekken gevoerd met docenten, zorgcoördinatoren en leidinggevenden. Ze vroegen naar de ervaringen van deze professionals inzake het signaleren van kindermishandeling, het overgaan tot actie, en het gebruik van de meldcode. Hoe werkt dat momenteel voor scholen? Geen van de respondenten uitte kritiek op de meldcode als zodanig. Zorgcoördinatoren zijn er het beste mee bekend. Leidinggevenden zien het niet altijd als prioriteit om de meldcode te kennen, zolang de kennis maar op school aanwezig is. Van de geïnterviewde docenten kent vrijwel niemand de meldcode, hoogstens van horen zeggen. Docenten leggen hun zorgen over leerlingen bij de zorgcoördinator, vertrouwend op diens vakkundigheid om de benodigde stappen te ondernemen. Docenten signaleren op basis van ervaring en intuïtie. Specifieke kennis hebben ze niet meegekregen. Ze vragen zich af of wat ze zien en horen onder kindermishandeling valt. Gesprek over ‘veldnormen’ binnen het VO kan hun gevoel van handelingsbekwaamheid vergroten. Op de onderzochte havo-vwo scholen maakt men zich over leerlingen minder en andere zorgen dan op de vmbo- en praktijkscholen. Niet een lage sociaal-economische status, of levensmoeilijkheden van ouders zoals psychische problematiek en armoede, maar ouders die door eigen drukte te weinig aandacht voor hun kinderen hebben, zijn bron van zorg. Leerlingen van havo-vwoscholen lijken minder bloot te staan aan risicofactoren voor mishandeling. Het zou echter ook kunnen dat professionals op deze scholen anders kijken. Signaleren zou op het ene schooltype wel eens een andere alertheid kunnen vragen dan op het andere. Samen met de als probleem ervaren werkdruk van docenten vraagt dit om maatwerk in deskundigheidsbevordering. Om effectief te kunnen ingrijpen wanneer mishandeling gevreesd wordt, is een stevige basis van ‘partnerschap’ met ouders nodig. Hoe dat partnerschap op de verschillende scholen wordt vormgegeven is in dit onderzoek niet precies duidelijk geworden. Nader onderzoek kan scholen hierin verder helpen. De stappen die de zorgcoördinatoren zetten, zijn voor zover dit onderzoek kan laten zien, in overeenstemming met de bedoeling van de meldcode. Twijfels over stappen uit de meldcode en de inpassing in de eigen ondersteuningsroute zijn in de interviews niet diepgaand uitgevraagd. Ook op dit punt kan nader gesprek dilemma’s aan het licht brengen en indien nodig verbetering mogelijk maken. Prioriteit van zorgcoördinatoren en leidinggevenden is verbetering van hun samenwerking met Veilig Thuis en met hulpverlenende instanties
DOCUMENT
Wereldwijd, maar ook in Nederland zijn er meer kinderen met minder goede motorische vaardigheden en minder kinderen met goede motorische vaardigheden (Bolger et al., 2021). Goede motorische vaardigheden zijn de sleutel tot meedoen in verschillende bewegingssituaties, wat de kans op een leven lang met plezier bewegen vergroot. Het lectoraat Bewegen in en om School (BioS, Hogeschool van Amsterdam), samen met de gemeente Amsterdam en schoolbesturen, werken daarom aan de implementatie van de ‘Ondersteuningsroute Bewegen en Motoriek’ (OBM) op basisscholen in Amsterdam. Het doel van de OBM is om tijdig kinderen met een motorische achterstand te signaleren en vervolgens om passend bewegingsonderwijs, extra beweegaanbod en waar nodig zorg te kunnen bieden.
DOCUMENT