Background: To prevent deterioration after admission to the intensive care unit (ICU), and to improve rehabilitation, the ICU team should use digital technologies to provide comprehensive and practical information alongside personalised support for survivors and their family members. However, a knowledge gap exists on the users’ preferences for such an e-health platform in ICU follow-up services. Objectives: This study aims to explore the opinions and priorities for an e-health platform, including choices in digital elements, according to survivors of critical illness and their family members. Methods: A cross-sectional survey was used among members and other interested individuals of the Dutch volunteer organisation ‘Foundation Family- and Patient-Centred Intensive Care’. An investigator-developed questionnaire was disseminated through the newsletter and social media channels of the Foundation Family- and Patient-Centred Intensive Care. The results of this member consultation were analysed and reported as descriptive statistics on demographic variables and outcome measures in opinions and priorities of the participants. Results: Most of the 227 participants were female (76%), aged 46–55 years (33%), and completed higher education (70%). The participants reported high confidence in advice delivered through an e-health platform (72%). They prioritised the provision of a guide including relevant professionals who may support them during their recovery when using an e-health platform. Conclusions: ICU survivors prioritised the provision of relevant professionals who may support them during their recovery when using an e-health platform; however, selection bias means the population studied is likely to be more digitally connected than the general ICU population. Digital solutions could cater to their information and support needs. For family members, the highest priority reported was receiving help in managing their emotional distress. The development of an e-health platform considering the opinions and priorities of this target group could contribute to a personalised recovery trajectory promoting self-management while including digital elements addressing relevant ICU follow-up services.
MULTIFILE
Blood draws for laboratory investigations are essential for patient management in neonatal intensive care units (NICU). When blood samples clot before analysis, they are rejected, which delays treatment decisions and necessitates repeated sampling.
LINK
Purpose: To describe nurses' support interventions for medication adherence, and patients' experiences and desired improvements with this care. Patients and methods: A two-phase study was performed, including an analysis of questionnaire data and conducted interviews with members of the care panel of the Netherlands Patients Federation. The questionnaire assessed 14 types of interventions, satisfaction (score 0-10) with received interventions, needs, experiences, and desired improvements in nurses' support. Interviews further explored experiences and improvements. Data were analyzed using descriptive statistics and a thematic analysis approach. Results: Fifty-nine participants completed the questionnaire, and 14 of the 59 participants were interviewed. The satisfaction score for interventions was 7.9 (IQR 7-9). The most common interventions were: "noticing when I don't take medication as prescribed" (n = 35), "helping me to find solutions to overcome problems with using medications" (n = 32), "helping me with taking medication" (n = 32), and "explaining the importance of taking medication at the right moment" (n = 32). Fifteen participants missed ≥1 of the 14 interventions. Most mentioned the following: "regularly asking about potential problems with medication use" (33%), "regularly discussing whether using medication is going well" (29%), and "explaining the importance of taking medication at the right moment" (27%). Twenty-two participants experienced the following as positive: improved self-management of adequate medication taking, a professional patient-nurse relationship to discuss adherence problems, and nurses' proactive attitude to arrange practical support for medication use. Thirteen patients experienced the following as negative: insufficient timing of home visits, rushed appearance of nurses, and insufficient expertise about side effects and taking medication. Suggested improvements included performing home visits on time, more time for providing support in medication use, and more expertise about side effects and administering medication. Conclusion: Overall, participants were satisfied, and few participants wanted more interventions. Nurses' support improved participants' self-management of medication taking and enabled patients to discuss their adherence problems. Adequately timed home visits, more time for support, and accurate medication-related knowledge are desired.
Veel patiënten binnen de GGZ kampen met chronische pijn en depressie. Het bevorderen van een gezond beweegpatroon speelt een belangrijke rol in hun behandeling. Deze patiënten kunnen echter door emoties en veranderde prikkelverwerking signalen van het lichaam niet goed inschatten. Daarbij zijn hun klachten belemmerend in hun activiteiten waardoor motivatie vaak afwezig is. GGZ-professionals gebruiken zorgstandaarden waarbij uitgegaan wordt van 'one-size-fits-all' behandelprogramma's. Deze sluiten onvoldoende aan bij de behoefte aan gepersonaliseerde interventies uitgaande van zelfmanagement van de individuele patiënt. Dit pleit voor een instrument dat professionals helpt objectief inzicht te krijgen in het beweegpatroon van hun patiënten, dat gepersonaliseerde feedback geeft en ondersteunt bij de verdere individueel passende begeleiding van de patiënt. Zelfmeettechnologie ('activity trackers') lijkt hier goed te passen. De mogelijkheden om zelfmeettechnologie als basis voor de behandeling van deze patiënten te gebruiken zijn echter bij GGZ-professionals veelal onbekend. Daarnaast is het inzetten van alleen zelfmeettechnologie waarschijnlijk onvoldoende en is niet goed bekend hoe deze patiënten gemotiveerd kunnen worden om deze technologie te (blijven) gebruiken. In dit project willen de Hanzehogeschool Groningen, Inter-Psy, Transcare en MobileCare samen met professionals en patiënten en andere nog te betrekken partners (o.a. het Rob Giel Onderzoekscentrum als trekker van het eHealth netwerk Noord-Nederland heeft aangegeven een bijdrage te willen leveren) ontdekken hoe op een goede manier aan de bovenbeschreven behoefte van GGZ-professionals kan worden bijgedragen. Beoogd wordt om met deze subsidie een proof of concept te leveren van een digitaal instrument dat op basis van zelfmeettechnologie meerwaarde biedt in de behandeling van patiënten met chronische pijn en depressie. Deze proof of concept vormt de basis voor een te schrijven subsidievoorstel om dit verder te ontwikkelen.
DE MIDDENMANAGER EN ZIJN ZORGLOGISTIEKE PROBLEMEN VOOR PATIËNTEN MET EEN LAGE SES IN HET ZIEKENHUIS IN DE PERIODE VAN EEN CRISISSITUATIE RONDOM HET UITBREKEN VAN EEN PANDEMIE (COVID-19 VIRUS) Dit postdoc onderzoek richt zich op de zorglogistieke problemen van middenmanagers in ziekenhuizen na het uitbreken van een pandemie, bijvoorbeeld de COVID-19, de gevolgen binnen de zorg voor patiënten met een lage SES en mogelijke verbeteringen door middenmanagers voorgesteld en reeds ingevoerd. De coronacrisis treft lager opgeleiden harder, ondermeer vanwege onvoldoende digitale vaardigheden. Pandemieën zullen vaker voorkomen en oplossingen voor zorglogistieke problemen bij de COVID-19-uitbraak zullen wellicht ook in andere situaties met pandemieën van toepassing zijn. Maatregelen voor lager opgeleiden met weinig digitale vaardigheden zullen ook in andere situaties bruikbaar zijn. Zorglogistiek heeft als doel om de juiste zorg op de juiste plaats en tijd en tegen zo laag mogelijke kosten te leveren. Middenmanagers, nog veelal intern gericht, hebben een positie tussen uitvoerenden en Raad van bestuur. Er worden 15-20 semigestructureerde interviews uitgevoerd met middenmanagers in ziekenhuizen. Een verbeteroplossing wordt ontwikkeld in een experiment binnen de learning community in het CWZ-ziekenhuis in Nijmegen. De resultaten zijn een onderzoeksrapport, een artikel, inhoudelijk materiaal voor het onderwijs en de uitkomsten van een experiment. Het onderzoek past binnen de programmalijn Healthcare Logistic van het lectoraat Logistiek & Allianties van de HAN en het thema Duurzaam transport en intelligente logistiek van de Strategische onderzoeksagenda hbo 2016-2020 van de Vereniging Hogescholen. Het sluit aan bij het Zwaartepunt Health en lage SES van de HAN, specifiek bij de Programmalijn Werken aan herstel. De postdoc is werkzaam in de bachelor- en masteropleidingen in de domeinen bedrijfskunde en zorg en welzijn. De postdoc kan de verbinding leggen tussen de logistieke kennis en vaardigheden uit bedrijven naar de zorglogistiek in bachelor en masteropleidingen in de zorg en welzijn.
Lage rugpijn is de meest voorkomende klacht in de fysiotherapiepraktijk en heeft een aanzienlijke sociaaleconomische impact. Onderzoek laat zien dat gestratificeerde fysiotherapeutische zorg op basis van prognostische screening de (kosten)effectiviteit van de behandeling ten goede komt. De grootste uitdaging ligt echter in het bereiken van duurzame gedragsverandering bij de patiënt. Onderzoek laat namelijk zien dat de effectiviteit van de fysiotherapeutische behandeling in grote mate afhankelijk is van de mate waarin patiënten bewust hun gedrag en levensstijl veranderen en geadviseerde oefeningen, beweeggedrag en zelfmanagement vaardigheden (blijven) opvolgen. Het probleem is echter dat therapietrouw vaak relatief laag is. Eerder onderzoek heeft laten zien dat therapietrouwe patiënten een lager risico hebben op nieuwe episodes van rugpijn. E-health, geïntegreerd binnen de reguliere ‘face-to-face’ behandeling (blended care), biedt nieuwe mogelijkheden om therapietrouw te bevorderen en de patiënt te ondersteunen bij gedragsverandering en het stimuleren van zelfregie. Dergelijke e-health applicaties voor blended care zijn nog zeer beperkt voorhanden en worden nog weinig gebruikt. Het UMC Utrecht heeft onlangs een prototype e-Exercise lage rugpijn ontwikkeld in samenwerking met NIVEL, HelloFysio, en de Academische Werkplaats eerstelijns Fysiotherapie, waarbij de eerste fasen van de CEHRES Roadmap voor de ontwikkeling van eHealth applicaties is doorlopen. Patiënten, fysiotherapeuten, en experts waren hierin nauw betrokken. Het ontwikkelde prototype van de e-Exercise lage rugpijn interventie is in een pilot studie (n=40) onderzocht op toepasbaarheid en bruikbaarheid. Het consortium wil e-Exercise lage rugpijn in het beoogde RAAK-PRO project op basis van de pilot studie verbeteren en in een cluster gerandomiseerde trial de (kosten-)effectiviteit op de korte en lange termijn onderzoeken in vergelijking met gebruikelijke zorg (conform huidige richtlijn). Naar verwachting is de blended interventie (kosten-) effectiever in het verbeteren van pijn, fysiek functioneren, en het stimuleren van therapietrouw en zelfregie. Daarnaast zal naar verwachting de kans op nieuwe episodes van rugklachten verminderen.