Kinderen die niet zo actief zijn halen ongeveer de helft van hun beweging uit schooltijd (Stuij, Wisse, Mossel, Lucassen, & Dool, 2011). Extra beweegmomenten op school zijn daarom juist voor deze doelgroep een goede aanvulling op het dagelijks bewegen. De laatste jaren blijkt steeds vaker dat dit tevens veelal positieve gevolgen heeft voor de schoolprestaties van kinderen (Rasberry et al., 2011). Hoe kan dat? En is elke vorm van bewegen in de pauze even goed?
DOCUMENT
Het is aanbevolend dat kinderen dagelijks minimaal een uur matig intensief bewegen. Welke bijdrage kunnen schoolpauzes hier aan leveren? En welke bewegingsactiviteiten doen de kinderen in de pauze?
DOCUMENT
In het basismodule wetenschappelijke vaardigheden ontwikkelen de studenten meer begrip van methodologie en statistiek binnen de sport en beweegsector, alsook een kritische houding ten aanzien van onderzoeksresultaten. Omdat de Master of Sports een deeltijdstudie is en alle studenten ook werken in de beroepspraktijk, kan de student een bijdrage leveren aan het meer evidence-based maken van de beroepspraktijk op zijn werkplek. Zo heeft Bart van Gastel in opdracht van de Gelderse Sport Federatie een praktijkonderzoek uitgevoerd naar het effect van het aanleren van een B-Fit pauze-activiteit in de gymles op het spelen op het schoolplein bij 11- en 12-jarige meisjes.
DOCUMENT
Pauzetijd: heerlijk, even naar buiten. Sommige kinderen ‘chillen’ wat bij het klimrek, andere zijn lekker aan het spelen. Even ontspannen door te bewegen is goed voor kinderen. Maar hoe krijg je de minder actieve kinderen aan de gang op het schoolplein? In dit artikel voorbeelden van de interventie ‘De actieve pauze: touwtjespringen’ en de enthousiaste reacties van leerkrachten en kinderen.
DOCUMENT
Verpleegkundigen (i.o.) ervaren emotionele belasting door de werkzaamheden tijdens de eerste golf van de COVID-19 uitbraak. Verpleegkundigen (i.o.) ervaren peer support binnen hun eigen team of vanuit de opleiding als positief tijdens hun werkzaamheden in de COVID-19 uitbraak. Het toepassen van de drie- vragen-methode kan bijdragen aan het effectief omgaan met de emotionele belasting tijdens en na de COVID-19-uitbraak. De drie-vragen-methode kan informeel en structureel worden toegepast binnen het onderwijs door docenten en verpleegkundigen i.o., bijvoorbeeld tijdens bijeenkomsten voor intervisie, werkbegeleiding of studieloopbaanbegeleiding. De drie-vragen-methode kan informeel en structureel worden toegepast in de zorgpraktijk door leidinggevenden en collega's, bijvoorbeeld tijdens de koffie- of lunch- pauze, overdrachtsmomenten of dag- evaluaties.
LINK
Op veel basisscholen is rond 10 en rond 12 uur ‘de pauze’. De deuren naar het schoolplein gaan open. De kinderen uit de verschillende klassen rennen naar buiten. De jongens uit groep 8 voorop om het voetbalveldje in te nemen. Op het schoolplein geldt namelijk het recht van de sterkste. Dus de vaardige kinderen komen wel aan de bal, maar andere kinderen hobbelen maar mee of hangen in het doel om erbij te horen. Al tijdens de pauze ontstaan er ruzies tussen kinderen, gedoe dat doorgaat in de klas. Dat kost de groepsleerkracht veel tijd.
MULTIFILE
Het is even wennen: een prikkel bij de koffie die de pauze op scherp zet. "Zonder insecten kunnen wij geen koffie drinken." Akkerbouwer Pyt Sipma uit Engwierdum pakte zo het publiek op het aardappelveld onder Wierum van hobbyboer Goasse Venema uit Ternaard zaterdag bij het hart.
LINK
Het doel van dit onderzoek was: Inzicht geven in het effect van de inzet in de pilots op kwantiteit en kwaliteit van het “dagarrangement sport en bewegen” binnen de betrokken scholen, en in de tevredenheid en ervaring van betrokken scholen en leerlingen hierbij. Op basis hiervan zijn drie onderzoeksvragen gesteld, die achtereenvolgens zullen worden beantwoord. 1. Wat is de invloed van de pilotprojecten op de kwantiteit (het aanbod) en de kwaliteit van het bewegingsonderwijs op de betrokken scholen? Het aantal gymlessen per week dat gegeven wordt door de vakdocent is op alle scholen uit de pilot toegenomen (met uitzondering van ’t Kompas, waar al twee lessen per week verzorgd werden door de vakdocent). Op drie van de acht gevolgde scholen worden nu twee gymlessen per week verzorgd door de vakdocent. Op de overige scholen is dat één dag per week, krijgen slechts één of enkele klassen twee lessen per week gym van de vakdocent. Volgens zowel leerlingen als betrokkenen uit de scholen is de kwaliteit van het bewegingsonderwijs verbeterd sinds de pilot: de leerlingen beoordelen de kwaliteit van de gymlessen gegeven door de vakdocent hoger (leukere en betere lessen), er worden meer verschillende activiteiten aangeboden in de gymlessen en de gymles wordt als leerzamer ervaren. Bovendien zijn er in de gymles die gegeven wordt door de vakdocent minder leerlijnen die niet aan bod komen dan in de gymles gegeven door de groepsleerkracht. 2. Wat is het effect van de pilotprojecten op het aanbod (de kwantiteit) en de kwaliteit van het tussenschools en naschools sportaanbod? Met betrekking tot het tussenschools sportaanbod: de pauze met sportieve activiteiten is op het merendeel van de scholen gerealiseerd. Op de Wilster en de Huifkar vestiging Woltersum is dat (nog) niet het geval, op de Fontein wordt hiermee gestart na de meivakantie. 82% van de bevraagde kinderen heeft één of meerdere keren deelgenomen aan het de pauze met sportieve activiteiten. 40% zegt in zo’n pauze meer te bewegen en 40% zegt dat dit soms het geval is. De meting met de stappentellers laat niet zien dat er in een dergelijke pauze meer wordt bewogen, maar om dit duidelijker in kaart te brengen zou meer onderzoek moeten worden gedaan. Betrokkenen vanuit de scholen geven vooral aan dat de pauze met sportieve activiteiten leidt tot een leukere pauze, die leidt tot rustiger kinderen en minder ruzies op het schoolplein. Vooraf was wellicht niet altijd goed duidelijk wat er verstaan wordt onder een kwalitatief beter tussenschools sportaanbod. Eén van de vakdocenten merkt bijvoorbeeld op dat het doel van een sportieve pauze ook zou moeten zijn dat kinderen zelf beter leren om activiteiten op te zetten, uit te voeren en aan te passen, zodat dit ook buitenschools tot een actievere leefstijl leidt. Of dat ook het geval is, is nu niet duidelijk. In het naschools aanbod is tot op heden weinig veranderd als gevolg van de pilot. Wel geeft ruim 80% van de bevraagde kinderen aan dat de vakdocent hen soms of regelmatig wijst op naschools sportaanbod. 3. Welke succes- en faalfactoren spelen een rol bij het aanbieden van een dagarrangement sport- en bewegen op scholen in het primair onderwijs? Hoewel het aanbieden van een dagarrangement sport en bewegen op de scholen op verreweg de meeste scholen nog een brug te ver is, zijn de doelstellingen op het gebied van de kwaliteit van het bewegingsonderwijs en het tussenschools aanbod redelijk behaald. Op plekken waar het aanbieden van een dagarrangement sport en bewegen wel lijkt te lukken, is dat vaak als gevolg van een structuur die er al ligt: in Groningen bijvoorbeeld vanuit BSlim en op een andere school verzorgt de vakdocent ook het naschools aanbod. Een belangrijke factor die een rol heeft gespeeld in de pilot is de snelle termijn waarmee één en ander is opgezet. Hoewel overal verkennende gesprekken zijn gevoerd en men unaniem enthousiast aan de slag is gegaan, waren de doelstellingen vooraf niet bij alle betrokkenen helemaal duidelijk, of hebben die bij aanvang minder prioriteit gehad. De doelstelling ‘verhoging kwaliteit bewegingsonderwijs door inzet van de vakdocent’ is door alle betrokkenen erkend en overal ook wel gerealiseerd. Voor de andere doelstellingen geldt dat er mogelijk te weinig tijd is geweest om bij alle betrokkenen draagvlak te creëren (bijvoorbeeld voor het ondersteunen van groepsleerkrachten bij hun professionalisering in het bewegingsonderwijs). De context op de verschillende scholen (bv. samenwerking met naschools sportaanbod, aanwezigheid groepsleerkrachten tijdens de gymlessen, de opzet van de tussen de middag opvang) is gedurende de looptijd van de pilot langzamerhand duidelijk geworden. Hierop wordt door de betrokkenen zo goed mogelijk maatwerk gecreëerd.
DOCUMENT