Na de Tweede Wereldoorlog werd een aanzet gegeven tot professionalisering van het jongerenwerk. Veronderstellingen over het functieverlies van het naoorlogse gezin en bezorgdheid over de groeiende vrijmaking van jongeren uit traditionele verbanden (met de opkomst van de gemediatiseerde jeugdcultuur) droegen bij aan de groei van het sociaal-culturele jongerenwerk. De uitbouw van beroepsopleidingen, tijdschriften voor het jeugdwerk en de ontwikkeling van begeleidingsmethodieken boden aanvankelijk perspectief op de maatschappelijke erkenning van het beroep jongerenwerker.In de periode na 1960 verliep de professionalisering echter minder voorspoedig. Jeugdwerkers kregen concurentie van de moderne 'vermaaksindustrie' die veel beter inspeelde op nieuwe jeugdculturele wensen en behoeftes. In het boek wordt beschreven welke positie de academische pedagogiek in dit proces innam. Met welke visies op jeugd en opvoeding werden jongerenwerkers in de periode 1945-1970 geconfronteerd? Hoe werd de toenemende culturele zelfstandigheid van jongeren in pedagogische debatten belicht? waaruit bestond de praktijkrelevantie van de pedagogische wetenschap voor het jeugdwerk?
DOCUMENT
Ingewikkelde vraagstukken of opgaven in het sociale, pedagogische en educatieve domein beperken zich meestal niet tot één van deze domeinen. Ze vragen om een aanpak waarbij professionals uit meerdere domeinen betrokken zijn: vanuit de verschillende disciplines, organisaties of afdelingen die er elk op hun eigen manier iets mee te maken hebben. Die samenwerking tussen de domeinen is nodig om de complexe vraagstukken rond kinderen met wie deze professionals werken, succesvol op te pakken. Maar de betrokken organisaties en professionals brengen daarbij ieder hun eigen achtergronden, werkwijzen en perspectieven mee. Sociale of culturele verschillen (zoals een andere visie, andere vaktaal, een andere manier van werken) of verschillen die vooral praktisch van aard zijn (zoals verschillende werkschema’s of systemen die niet op elkaar aansluiten) maken het soms een uitdaging om écht integraal aan gezamenlijke uitdagingen werken: vanuit een gedeelde visie, met een gedeelde aanpak, aan een gedeeld doel.
DOCUMENT
Veel hogescholen zijn bezig met een kanteling van hun onderwijs. Niet langer definieert men zich als aanbieder van welomschreven beroepsopleidingen, maar als een dienstverlenende instelling gericht op de beroepsvorming van individuen (zie Geurts, 2004). Vaak krijgt het studentenperspectief de volle aandacht bij het maken van deze omslag. In dit artikel gaat het ons om het personeel: hoe kunnen hogescholen bijdragen aan de gewenste beroepsvorming, of zo u wilt: professionele ontwikkeling, van hun personeel? Als lector en senior onderzoeker van het lectoraat Pedagogiek van de Beroepsvorming (PvdB), verbonden aan de Haagse Hogeschool, vullen we deze bijdrage in met een case study van onze eigen kenniskring. Zoeken naar herstel van verloren gegaan vakmanschap, staat hierin voorop. We beschrijven een aantal ervaringen en reflecteren de kenniskring als instrument voor Human Resource Development voor scholen.
DOCUMENT