Background: A paradigm shift in health care from illness to wellbeing requires new assessment technologies and intervention strategies. Self-monitoring tools based on the Experience Sampling Method (ESM) might provide a solution. They enable patients to monitor both vulnerability and resilience in daily life. Although ESM solutions are extensively used in research, a translation from science into daily clinical practice is needed. Objective: To investigate the redesign process of an existing platform for ESM data collection for detailed functional analysis and disease management used by psychological assistants to the general practitioner (PAGPs) in family medicine. Methods: The experience-sampling platform was reconceptualized according to the design thinking framework in three phases. PAGPs were closely involved in co-creation sessions. In the ‘understand’ phase, knowledge about end-users’ characteristics and current eHealth use was collected (nominal group technique – 2 sessions with N = 15). In the ‘explore’ phase, the key needs concerning the platform content and functionalities were evaluated and prioritized (empathy mapping – 1 session with N = 5, moderated user testing – 1 session with N = 4). In the ‘materialize’ phase, the adjusted version of the platform was tested in daily clinical practice (4 months with N = 4). The whole process was extensively logged, analyzed using content analysis, and discussed with an interprofessional project group. Results: In the ‘understand’ phase, PAGPs emphasized the variability in symptoms reported by patients. Therefore, moment-to-moment assessment of mood and behavior in a daily life context could be valuable. In the ‘explore’ phase, (motivational) functionalities, technological performance and instructions turned out to be important user requirements and could be improved. In the ‘materialize’ phase, PAGPs encountered barriers to implement the experience-sampling platform. They were insufficiently facilitated by the regional primary care group and general practitioners. Conclusion: The redesign process in co-creation yielded meaningful insights into the needs, desires and daily routines in family medicine. Severe barriers were encountered related to the use and uptake of the experience-sampling platform in settings where health care professionals lack the time, knowledge and skills. Future research should focus on the applicability of this platform in family medicine and incorporate patient experiences.
DOCUMENT
Background: Emergency department utilization has increased tremendously over the past years, which is accompanied by an increased necessity for emergency medicine research to support clinical practice. Important sources of evidence are systematic reviews (SRs) and meta-analyses (MAs), but these can only be informative provided their quality is sufficiently high, which can only be assessed if reporting is adequate. The purpose of this study was to assess the quality of reporting of SRs and MAs in emergency medicine using the PRISMA statement. Methods: The top five emergency medicine related journals were selected using the 5-year impact factor of the ISI Web of Knowledge of 2015. All SRs and MAs published in these journals between 2015 and 2016 were extracted and assessed independently by two reviewers on compliance with each item of the PRISMA statement. Results: The included reviews (n = 112) reported a mean of 18 ± 4 items of the PRISMA statement adequately. Reviews mentioning PRISMA adherence did not show better reporting than review without mention of adherence (mean 18.6 (SE 0.4) vs. mean 17.8 (SE 0.5); p = 0.214). Reviews published in journals recommending or requiring adherence to a reporting guideline showed better quality of reporting than journals without such instructions (mean 19.2 (SE 0.4) vs. mean 17.2 (SE 0.5); p = 0.001). Conclusion: There is room for improvement of the quality of reporting of SRs and MAs within the emergency medicine literature. Therefore, authors should use a reporting guideline such as the PRISMA statement. Active journal implementation, by requiring PRISMA endorsement, enhances quality of reporting.
DOCUMENT
The aim of this paper is to design and test a smartphone application which supports personalized running experiences for less experienced runners. As a result of a multidisciplinary three-step design approach Inspirun was developed. Inspirun is a personalized running-application for Android smartphones that aims to fill the gap between running on your own (static) schedule, and having a personal trainer that accommodates the schedule to your needs and profile. With the use of GPS and Bluetooth heart rate monitor support, a user's progress gets tracked. The application adjusts the training schedule after each training session, motivating the runner without a real life coach. Results from three user studies are promising; participants were very satisfied with the personalized approach, both in the profiling and de adaptation of their training scheme.
DOCUMENT
Organs-on-chips (OoCs) worden steeds belangrijker voor geneesmiddelonderzoek. Het kweken van miniatuurorganen in microfluïdische chips creëert een systeem waarmee geneesmiddelonderzoekers efficiënt geneesmiddelen kunnen testen. OoCs kunnen in de toekomst een belangrijk instrument voor personalized medicine worden: door het kweken van patiëntmateriaal in OoCs kan dan worden bepaald welke interventies voor specifieke patiënten werken en veilig zijn. In de huidige praktijk worden cellulaire veranderingen in OoCs na blootstelling aan een geneesmiddel doorgaans gevolgd met visualisatietechnieken, waarmee alleen effecten van geneesmiddelen kunnen worden waargenomen. Voor bepaling van de voor geneesmiddelonderzoek cruciale parameters absorptie, distributie, metabolisme en excretie (ADME) is het noodzakelijk om de concentraties van geneesmiddelen en hun relevante metabolieten te meten. Het doel van AC/OC is dit mogelijk te maken door het ontwikkelen van analytisch-chemische technieken, gebaseerd op vloeistofchromatografie gekoppeld met massaspectrometrie (LC-MS). Hiermee kunnen ontwikkelaars van OoCs (de eindgebruikers van AC/OC) de voordelen van hun producten voor geneesmiddelonderzoek beter onderbouwen. Dit project bouwt voort op twee KIEM-projecten, waarin enkele veelbelovende analytisch-chemische technieken succesvol zijn verkend. In AC/OC zullen wij: 1. analytisch-chemische methodes ontwikkelen die geschikt zijn om een breed scala aan geneesmiddelen en metabolieten te bepalen in meerdere types OoCs; 2. deze methodes verbeteren, zodat de analyse geautomatiseerd, sneller en gevoeliger wordt; 3. de potentie van deze methodes voor geneesmiddelonderzoek met OoCs demonsteren door ze toe te passen op enkele praktijkvraagstukken. Het OoC-veld ontwikkelt zich razendsnel en Nederland (georganiseerd binnen OoC-consortium hDMT) speelt daarin een belangrijke rol. AC/OC verbindt kennis en expertise op het gebied van analytische chemie, OoCs, celkweek en geneesmiddelonderzoek. Hierdoor kan AC/OC een bijdrage leveren aan sneller en betrouwbaarder geneesmiddelonderzoek. Met de ontwikkeling van een minor ‘OoC-Technology’, waarin we de onderzoeksresultaten vertalen naar onderwijs, spelen we in op de behoefte aan professionals met kennis, ervaring en belangstelling op het gebied van OoCs.
Lab-on-a-chip devices worden in toenemende mate ingezet voor biomedische toepassingen, inclusief sensing en organ-on-chip, en passen naadloos in de wereldwijde inspanningen in de richting van personalized medicine en companion diagnostics. Poly-L-lysine is een natuurlijk polypeptide dat op een eenvoudige manier te ontwikkelen is tot een nanometer-dunne coating voor een breed scala aan materialen. Grote voordelen van PLL zijn: (i) het is een eenvoudig verkrijgbaar biopolymeer, (ii) het kan eenvoudig in water gefunctionaliseerd worden met een breed scala aan functionele groepen die daarmee allerlei eigenschappen kunnen sturen zoals hydrofiliciteit en reactiviteit voor (bio)moleculen, (iii) en het kan eenvoudig vanuit een waterige oplossing geadsorbeerd worden op een grote verscheidenheid aan materiaaloppervlakken, waaronder metalen, glas, oxides en polymeren. Daarmee biedt PLL bij uitstek de mogelijkheid om bij te dragen aan sustainable processen voor het functionaliseren van een breed scala aan devices. In dit project wordt PLL verder ontwikkeld voor toepassing in microfluidische lab-on-a-chip devices, met name om hydrofiele en hydrofobe coatings te maken in deze devices en om pre-gefunctionaliseerde device-onderdelen met elkaar te ‘bonden’. Hiertoe wordt PLL gemodificeerd met de gewenste functionele groepen, wordt hun adsorptie en stabiliteit op COC-oppervlakken bestudeerd, worden de lagen gekarakteriseerd aangaande hun hydrofiliciteit, dikte en samenstelling, en worden de chemical-bonding-eigenschappen bestudeerd. Hiermee wordt een stap gezet richting de ontwikkeling van nieuwe lab-on-a-chip devices met op de gewenste functionaliteit afgestemde oppervlaktechemie.