Het versterken van de leesvaardigheid is een prioriteit voor de Nederlandse overheid, omdat goed tekstbegrip essentieel is voor het leren en voor het functioneren in de maatschappij. Onderzoek wijst uit dat Nederlandse jongeren minder vaardig en minder graag lezen, waardoor effectieve leeslessen nodig zijn. In lees- en literatuurlessen Nederlands (en lessen in moderne vreemde talen) ligt de nadruk vaak op het beantwoorden van vragen over teksten, met weinig aandacht voor het lezen en begrijpen van literaire teksten zoals poëzie. Dit is een gemiste kans, omdat het lezen van dergelijke teksten de leesvaardigheid en het begrip van taal en cultuur kan vergroten. In dit onderzoek is voor het eerst onderzocht hoe havo- en vwo-leerlingen poëzie lezen en begrijpen in vergelijking met proza (korte verhalen en beschrijvende teksten), met behulp van tekst-met-vragen en oogbewegingstechnologie. Een eerste bevinding is dat de leesprestaties voor poëzie consistent lager zijn dan voor proza in alle leerjaren. Daarnaast verbetert het begrip van poëzie niet in de loop van de leerjaren, terwijl het begrip van proza dat wel doet. De eyetracking gegevens laten met name zien dat leerlingen zowel poëzie als proza de eerste keer snel en lineair (oppervlakkig) lezen, maar poëzieteksten langer lezen na het lezen van een vraag. Vervolgens werd een leesprogramma voor poëzie en proza ontwikkeld en getest. Het programma is gebaseerd op observerend leren aan de hand van video's van de oogbewegingen van leerlingen. Leerlingen die deelnamen aan het programma lazen en begrepen poëzie, korte verhalen en informatieve teksten significant beter, ook in vergelijking met leerlingen die reguliere leeslessen volgden. Het is daarom aan te bevelen om in lessen Nederlands en in andere lessen aandacht te besteden aan het leesproces van leerlingen, met name poëzie.
DOCUMENT
Analyse van twee gedichten van Mary Szybist over de bijbelse annunciatie. De gedichten maken gebruik van het performatieve aspect van lyrische poëzie om de besloten, fatalistische uitkomst die typisch geassocieerd wordt met de annunciatie uit te dagen en op te schorten. De verdeling en toekenning van agency in de annunciatiescène kan daardoor heroverwogen worden. Bovendien stelt het de lezer in staat om na te denken over hoe vooraf bepaalde en feestelijke verklaringen ongepast of ongegrond kunnen zijn. Verschenen in het jubilieumnummer van Frame: Journal of Literary Studies over het thema feest: de vele vormen, rituelen en emoties van vieren en herdenken. Hoe (de)construeren of versterken literaire teksten wat wij als feestelijk beschouwen? Welke perspectieven bestendigen we met de tradities en rituelen die we in ere houden en waarover we schrijven? De auteurs onderzoeken hoe praktijken van viering worden verbeeld in de literatuur, hoe literaire teksten kunnen fungeren als kritische voertuigen die onderzoeken wat het betekent om het ene ding te vieren boven het andere, en hoe kunst en literatuur circuleren binnen specifieke feestelijke sociale contexten.
LINK
Over de poetica van Rutger Kopland is al veel gezegd, ook door hemzelf. De gedichtencyclus Dichtgroeiende weg in zijn nieuwste bundel Geduldig gereedschap is makkelijk poeticaal te interpreteren.
DOCUMENT
Jan Van der Noot (c.1540-c.1601) is a central figure in Dutch literature, widely regarded as the first true Renaissance poet in the Netherlands. He was the earliest Dutch poet to imitate Ronsard, Baïf, and Petrarch, and the first to use the sonnetform. Van der Noot also has vital links with sixteenth-century England and English literature. While living in London (1567-72), he produced the source-text for Spenser and Roest's Theatre of Voluptuous Worldlings. Yet despite this contribution, he is frequently overlooked by English-speaking critics. Even when he does receive consideration, he is seldom viewed as a poet in his own right. As an attempt to redress this, we offer here fresh translations from Van der Noot's work, lightly annotated throughout, concentrating on the sonnets that are the lynchpin of his reputation.
DOCUMENT
Overgewaaid uit de VS begint in Nederland spoken word ook steeds meer vaste voet aan de grond te krijgen. Dichter en onderzoeker Anne Braakman legde zijn oor te luister in de spoken word-scene en beschrijft in dit artikel zijn bevindingen. Hij zag dat drie waarden centraal staan: expressie, community en (maatschappelijke) beïnvloeding. Dit artikel gaat over spoken word. In de spoken word-scene dragen mensen – die zichzelf afwisselend aanduiden als woordkunstenaar, spoken word-artiest, dichter, poëet, schrijver, performer, schrijvende performer of performende schrijver – gedichten voor aan een publiek. Soms is hier muzikale begeleiding bij, maar doorgaans niet. De gedichten zijn geschreven ‘om (vooral) gehoord te worden’ (Van der Starre, 2019, p. 1). Er is groeiende academische aandacht voor spoken word. Vooral in de Engelstalige literatuur, die vaak gaat over de situatie in de Verenigde Staten, bestaan bijvoorbeeld studies over slam poetry (Somers-Willett, 2005) en over spoken word in educatieve contexten als scholen, buurthuizen of volwassenenonderwijs (Merriweather, 2011; Williams, 2015; Fisher, 2003). Soms wordt het besproken als critical pedagogy in de context van rap en hiphop (Biggs-El, 2012) of als alternatieve en kritische kennisbron voor de dominante cultuur (Fisher, 2003; Chepp, 2012). Er lijkt echter relatief weinig aandacht te zijn voor spoken word als op zich staand fenomeen. Ook is er in de literatuur geen eenstemmige definitie of een afbakening van het genre, en is er evenmin onderzoek over (het relatieve belang van) de verschillende historische wortels. In Nederland bestaat zo goed als geen academische literatuur over spoken word. Aan het voordragen van poëzie wordt wel aandacht besteed (Dera, 2014; Franssen, 2012), maar spoken word is nog amper zichtbaar. Van der Starre (2021) besteedt in haar proefschrift over wat gedichten betekenen voor mensen in het voorbijgaan aandacht aan spoken word, vooral in relatie tot het literaire establishment. In een eerdere publicatie (Van der Starre, 2017) besteedt ze aandacht aan slam poetry en performance.Dit artikel beschrijft een (auto-)etnografisch geïnspireerde exploratieve casestudie naar de Nederlandse spoken word-scene en maakt daarmee een begin met het vullen van de kennislacune. Centrale onderzoeksvraag in dit artikel luidt: Wat is de waarde van participatie voor de beoefenaars van spoken word? Om die waarde te onderzoeken richt ik me uitgebreid op het tweede compartiment uit het in de inleiding van dit themanummer besproken model van Bisschop Boele. Daarnaast besteed ik en passant ook aandacht aan de andere drie compartimenten. Zo begin ik met korte beschrijvingen van twee spoken word-bijeenkomsten, gebaseerd op mijn veldwerkaantekeningen: een bewust gefragmenteerde versie van een thick description (compartiment 1uit het model). Ik vul deze eerste blik op de scene aan met een beknopte beschrijving van de geschiedenis en de maatschappelijke situering (compartiment 4) van het genre. Vervolgens beschrijf ik de gekozen theoretische achtergronden en de methodologie en de bevindingen van mijn onderzoek. De teksten in kaders zijn mijn eigen poëtische reflecties tijdens mijn onderzoek.
DOCUMENT
Debates about social theory and social policy are highly fragmented and unclear in subject and direction. A recognised paradigm is failing. Maybe we have to accept that social reality is not to reconstruct in social theory. But we certainly need social theorists and social theories to support citizens, policy makers and social workers in improving social reality. Social reality in post modern societies is to be characterized by problematic relationships among citizens and between citizens and the public sector and by a sharp rise in problematic behaviour. The affluent society has failed to create a more sensitive world where people behave more socially. The dominant social problem is no longer seen from a social economic perspective but from a social cultural one. Social competences and social capital are considerer to be essential assets to cope with life in post modern society. For people weak ties and thin trust are essential to integrate into society. Thick trust and strong ties can bind people to much and cause inflexibility. The current social problem is a matter of designing a social world where relationships and behaviour are fair and reasonable. It asks for an interesting and creative social policy and social work, not too much stressing the problematic issues but encouraging people to trust each other. Current social policy is too much focused on the needs and problems. It has to change into a more expressive social policy, a policy that people challenges to express them and to create new relationships. Social behaviour asks for flexibility and creativity, for being authentic and playing roles. Scientists, policymakers, social workers and citizens are in the same field and have access to the same knowledge.
DOCUMENT
Hoe kun je met eyetracking in één oogopslag zien hoe leerlingen lezen – en zo hun leesplezier én tekstbegrip boosten?In deze DigiSnacks-aflevering praat dr. Corina Breukink (Hogeschool Utrecht) over haar promotieonderzoek “Eyetracking voor het bevorderen van lezen” in het vak Nederlands – en misschien ook wel daarbuiten.We duiken in:hoe eyetracking-technologie steeds toegankelijker wordt en welke kansen dat schept voor leerlingen én docenten;waarom een focus op poëzie niet alleen de waardering voor gedichten, maar ook het begrip van andere tekstsoorten versterkt;welke mogelijkheden eyetracking biedt voor leerlingen én voor de professionalisering van docenten.Luister mee voor inspiratie rond curriculumontwerp, professionele ontwikkeling en technologie die het onderwijs écht verder helpt.
LINK