Eén van de manieren om het vakmanschap van de reclasseringswerker verder te ontwikkelen is de gezamenlijke reconstructie van „goede praktijken‟. Vaak is er vooral aandacht voor vragen, knelpunten, problemen of inschattingsfouten. Dat is nodig en daar valt zeker van te leren. Maar minstens even veel valt te leren van de bespreking en analyse van zaken die juist goed gaan. Van stilstaan bij casuïstiek waarbij je als reclasseringswerker denkt: „Hier wordt duidelijk wat het vak inhoudt. En hier wordt duidelijk wat ik als professioneel reclasseringswerker kan.‟ Dat is niet alleen leerzaam, maar het is ook motiverend. Stil staan bij de eigen successen geeft energie. En als de specifieke kenmerken en gedragingen die hebben geleid tot succes worden „betrapt‟ dan kunnen deze ook worden vertaald in kenmerken van een reclasseringsmethodiek. Alle reden dus voor een vingeroefening met een reconstructie van succes. Tijdens het congres is dit gedaan in een van de workshops
De lectoraten van het Thomas More Praktijkcentrum (TMP) hebben de afgelopen jaren een goede doorwerking weten te realiseren in de onderwijspraktijk van de lerarenopleiding en onze opleidingsscholen in de regio Rotterdam. Ons onderzoek kenmerkt zich door een nauwe samenwerking met leraren in praktijkgemeenschappen. Deze praktijkgemeenschappen dragen bovendien bij aan de professionalisering van leraren en opleiders t.a.v. het doen van onderzoek op lectoraatsthema’s. Praktijkgemeenschappen vormen het hart van onze onderzoekinfrastructuur. Maar de Corona-pandemie en het voortdurende lerarentekort plaatsen ons voor grote uitdagingen. De druk in scholen is groot om mensen voor de groep te zetten en de mogelijkheden om leraren ‘vrij te maken’ voor onderzoeksactiviteiten zijn beperkt. Besturen en schoolleiders zijn zich wel steeds meer bewust dat ze ambitieuze starters en leraren die hebben geïnvesteerd in een master, duurzaam aan zich kunnen binden als ze hen een aantrekkelijk loopbaanperspectief als teacherleader bieden. De rol van leraar-onderzoeker, verbonden aan een praktijkgemeenschap, biedt zo’n perspectief. Daarnaast noopt de pandemie ons tot meer online ontmoetingen en dat heeft gevolgen, niet alleen voor de mogelijkheid tot samenwerken binnen onze nabije onderwijsgemeenschap maar ook voor de verbinding met regionale en landelijke kennisnetwerken en de zichtbaarheid van ons werk. Een goed werkend digitaal platform is daarvoor onontbeerlijk. Om onze onderzoekinfrastructuur te versterken, richten we ons op drie onderdelen: a. we bieden meer leraren van opleidingsscholen, die betrokken zijn bij een praktijkgemeenschap, de functie van leraar-onderzoeker b. we bundelen opgedane ervaringen en we ontwikkelen een TMP-aanpak voor het werken met praktijkgemeenschappen (kennisdeling -en benutting). c. we zetten een digitaal platform op om online samenwerken binnen onze praktijkgemeenschappen te faciliteren en expertise en bevindingen uit onze onderzoekspraktijken breder beschikbaar te stellen.