Inleiding Van praktijkondersteuners wordt verwacht dat zij samen met chronische zieke patiënten doelen en actieplannen formuleren. Dit vraagt een verandering van hun rol: van medisch expert naar coach. Wij onderzochten de ervaringen van praktijkondersteuners en patiënten met COACH, een nieuwe aanpak voor gezamenlijke besluitvorming, en hun mening over de implementatiemogelijkheden van deze aanpak. Methode Vijftien praktijkondersteuners in Noord-Limburg kregen een training in de nieuwe aanpak; 23 patiënten deden mee aan het onderzoek. De kwantitatieve en kwalitatieve procesevaluatie omvatte individuele interviews (n = 15), een focusgroep (n = 9) en vragenlijstonderzoek bij de praktijkondersteuners, interviews met patiënten (n = 10) en dertien audio-opnamen van een consult. Resultaten De praktijkondersteuners vonden COACH waardevol om tot persoonsgerichte doelen te komen, maar moeilijk te integreren in de bestaande werkroutines. Ze ervoeren een rolconflict ten aanzien van het medisch protocol en voelden zich daarin weinig ondersteund door de huisartsen. De helft van de geïnterviewde patiënten merkte geen verschil in de werkwijze van de praktijkondersteuner; de anderen meldden dat de praktijkondersteuner meer vragen had gesteld en dat zij meer inzicht in hun situatie hadden gekregen. Conclusie Om praktijkondersteuners daadwerkelijk te kunnen inschakelen bij gezamenlijke besluitvorming, zullen praktijkondersteuners en huisartsen samen moeten nadenken over een gezamenlijke rolopvatting.
DOCUMENT
In dit rapport beschrijven wij de resultaten van een vragenlijst onder huisartsen en praktijkondersteuners jeugd in de gemeente Hoorn. Zij zijn bevraagd over de samenwerking met1.Hoorn. Dit is het punt, dichtbij in de wijk, waar inwoners terecht kunnen met al hun vragen rond zorg en ondersteuning in Hoorn.Huisartsen en praktijkondersteuners beoordelen het contact met 1.Hoorn gemiddeld met een 7,4. Laten we echter één beoordeling met een 1 buiten beschouwing, dan is het gemiddelde een 7,7. In de bredere regio (waarin ook andere gemeenten waren opgenomen) scoorden wijkteams de afgelopen twee jaar om en nabij de 5 op exact dezelfde vraag. In verhouding hiertoe doet 1.Hoorn het dan ook goed.De meeste huisartsen en praktijkondersteuners hebben een aantal keer per maand contact met 1.Hoorn. Dit percentage is aanzienlijk hoger dan in voorgaande regionale metingen. Het contact is in vergelijking hiertoe dan ook hoog en neemt mogelijk toe.De huisartsen en praktijkondersteuners vinden in grote mate dat 1.Hoorn een belangrijke bijdrage levert aan de kwaliteit en efficiëntie van de zorg, alsmede aan een bredere kijk. Daarnaast vinden zij het sparren over complexe zaken een belangrijke bijdrage van 1.Hoorn.De uitwisseling van gegevens wordt als belangrijkste knelpunt ervaren. Ook zijn er bij diverse huisartsen en praktijkondersteuners zorgen over de continuïteit van het contact en is er bij enkelen enige onduidelijkheid over de exacte rol van het wijkteam in het zorglandschap.Door de huisartsen en praktijkondersteuners worden oplossingen onder andere gezocht in het delen van lijsten met patiënten, uitwisseling van bijvoorbeeld telefoonnummers, één aanspreekpunt en het vergroten van het zicht op wat 1.Hoorn doet.
MULTIFILE
Meerdere gemeenten voeren pilots uit met een ondersteuner op het gebied van jeugd in de huisartsenpraktijk: de specialistische ondersteuner huisarts (SOH) of de praktijkondersteuner huisarts voor jeugd (POH-jeugd). Het lectoraat Jeugd heeft op verzoek van drie gemeenten binnen de provincie Utrecht, De Ronde Venen, Rhenen en Stichtse Vecht, een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. De pilots met praktijkondersteuners in een aantal Utrechtse gemeenten lopen in 2019 af. De gemeenten staan daarom binnenkort voor de keuze om de functie van SOH/POH-jeugd al dan niet te behouden. Indien zij kiezen voor behoud, zullen zij ook een besluit moeten nemen over de invulling van deze functie. In samenspraak met de deelnemende gemeenten zijn de volgende thema’s gedefinieerd: • Profiel van de praktijkondersteuner • Vormgeving, taken en positionerin. • Aansprakelijkheid • Financiering Het doel van dit project is om inzicht te geven in deze thema’s, zodat de gemeenten de bevindingen vanuit de pilots kunnen gebruiken bij het onderbouwen van hun beslissing over het al dan niet voortzetten van deze werkwijze.
DOCUMENT
Het project Financiën in de spreekkamer heeft als doel om een brug te slaan tussen de huisartsenzorg en de aanpak van schulden. In deze samenvatting wordt om te beginnen toegelicht wat het interventiepakket Patiënten met schulden inhoudt. Vervolgens is per projectfase weergegeven wat de belangrijkste opbrengsten en inzichten waren en hoe deze zijn meegenomen in de vervolgstappen. Het interventiepakket Patiënten met schulden: De huisartsenzorg is in het project Financiën in de spreekkamer voorzien van het interventiepakket Patiënten met schulden. Daarmee kunnen huisartsen en praktijkondersteuners (POH’ers), met zeer beperkte inspanningen, financiële problematiek eerder signaleren en patiënten vaker en adequater doorverwijzen. Dat kan bijdragen aan het terugdringen van situaties waarin aanhoudende financiële problematiek tot uiting komt in gezondheidsproblemen en/of doorwerkt in de gezondheidsbeleving.
DOCUMENT
De context van oplopende schuldenproblematiek en de gezondheidszorg die onder druk staat brengt twee werelden samen die meer met elkaar van doen hebben dan op het eerste gezicht wellicht wordt gedacht. Voor veel mensen met (grote) geldzorgen geldt, dat de aanhoudende stress doorwerkt op hun psychisch en fysiek welbevinden. Chronische geldstress maakt ziek. Mensen die leven in armoede en schulden zoeken als zij medische klachten ontwikkelen door de geldstress vaak als eerste de huisarts op. Het project Financiën in de spreekkamer is opgestart voordat corona uitbrak. Tussen juni 2018 en november 2020 hebben Zorggroep Almere en het lectoraat Schulden en Incasso van Hogeschool Utrecht samengewerkt aan de ontwikkeling van een interventiepakket. Het doel van het pakket is huisartsen en praktijkondersteuners te helpen om alerter te zijn op geldzorgen, er vaker over in gesprek te gaan en patiënten adequaat door te verwijzen.
DOCUMENT
Full text beschikbaar met HU-account Achtergrond Multimorbiditeit, functionele beperkingen en kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen leiden tot een toenemende zorgcomplexiteit in de eerstelijn. Een proactieve, integrale aanpak is hierbij noodzakelijk. In de periode oktober 2014–oktober 2015 is een evidence-based proactief zorgprogramma voor kwetsbare ouderen geïmplementeerd in de regio Noord-West Veluwe en Zeewolde. In deze studie is de haalbaarheid van de implementatie geëvalueerd. De focus lag op de verbinding en samenwerking tussen het medische en sociale domein. Methoden Met een mixed-methods design zijn verschillende procesindicatoren geanalyseerd. Data waren afkomstig van routine zorggegevens uit de huisartsenpraktijk, vragenlijsten en interviews met ouderen. De vragenlijsten gaven inzicht in verwachtingen en ervaringen ten aanzien van het programma en waren op baseline en na zes maanden follow-up afgenomen bij huisartsen, praktijkondersteuners ouderenzorg (POH’s-OZ) en na 12 maanden bij andere professionals uit verschillende domeinen (stakeholders). Interviews met ouderen en hun mantelzorgers brachten de ervaringen in kaart. Regionale werkgroepen waren opgezet waarin verschillende professionals participeerden om de verbinding tussen de domeinen te realiseren. Resultaten Het proactieve zorgprogramma is geïmplementeerd in 42 huisartsenpraktijken die zorg verlenen aan 7904 75-plussers. In totaal vulden 101 zorgverleners en 44 stakeholders de vragenlijst in. Voorafgaand aan de implementatie bleek zowel bij zorgverleners als bij de stakeholders behoefte aan meer structuur, samenwerking en coördinatie in de zorgverlening aan kwetsbare ouderen. De implementatie van het proactieve zorgprogramma verbeterde significant de structuur in de organisatie van zorg en transparantie over verwijsmogelijkheden met respectievelijk 34 % (p ≤ .001) en 27 % (p = .009). Zowel zorgverleners als stakeholders gaven na afloop van de implementatie aan kwetsbare ouderen beter in beeld te hebben dan voor de implementatie (p = .005). Ongeveer de helft van de deelnemers vond na afloop dat de regionale afstemming is verbeterd. Kwetsbare ouderen en hun mantelzorgers waren tevreden met de insteek, opzet en uitvoering van de nieuwe proactieve zorg. De POH’s-OZ gaven aan dat de screeningsvragenlijst te lang was en veel tijd kostte. Ook is niet voor alle ouderen die kwetsbaar waren een zorgplan opgesteld. Conclusie De implementatie van het proactieve zorgprogramma bleek haalbaar. Een sterke verbinding en domein overstijgende samenwerking is gerealiseerd. Het programma kon eenvoudig aangepast worden aan de actualiteit en de lokale context.
DOCUMENT
Schulden zijn ongezond. Sinds de uitbraak van COVID-19 is het risico op het ontwikkelen van schulden snel groter geworden en daarmee ook de kans dat een patiënt gezondheidsklachten ervaart die hun oorsprong hebben in geldproblemen.
DOCUMENT
Recensie van De vooruitgeschoven middenvelder van V. de Waal Een rijk en enigzins taai proefschrift van onderzoek naar positie van middenmanagers van brede sociaal-culturele welzijnsinstellingen in de beoogde omslag naar een participatiesamenleving van actieve burgers. Hij constateert dat deze positie in meerdere opzichten spanningsvol is, niet alleen in verticaal opzicht tussen enerzijds directie en strategie en anderzijds professionals en uitvoering, maar ook in het horizontale sociaal-maatschappelijke krachtenveld over de grenzen van de eigen organisatie heen. Deze managers zullen dan ook in toenemende mate moeten kunnen omgaan met complexiteit en ambiguïteit.
DOCUMENT
Recensie van De parttime junkie van Renee Kelder. In dit boek onderzoekt de schrijfster de ontwikkeling en de afbouw van haar carriere als high functional addict die in twee werelden leefde.
DOCUMENT
Het signaleren en bespreken van en verwijzen bij financiële problemen vraagt om een brug tussen het medische en sociale domein. Voorliggende rapportage is gericht op huisartsenpraktijken en bevat een aantal aansprekende voorbeelden van manieren waarop daaraan invulling kan worden gegeven. De voorbeelden zijn bondig beschreven en hebben met elkaar gemeen dat er een verbinding is gelegd tussen de huisartsenpraktijken enerzijds en de hulp bij schulden anderzijds. Niet alleen in achterstandswijken van de grote steden, maar ook in kleinere plattelandsgemeenten als het Twentse Losser. Dit levert mooie resultaten op. Wat opvalt is dat de aanpak sterk verschilt. In de ene praktijk hebben huisartsen gekozen voor het binnenhalen van een professional op financieel gebied, in andere praktijken is er juist een zorgpad ontwikkeld waardoor de doorverwijzing efficiënter is geworden. De voorbeelden zijn niet alleen divers in geografische spreiding, maar ook in staat van dienst. Sommige initiatieven zijn nog pril, maar veelbelovend. Andere hebben zich echt al neergezet als nieuwe werkwijze. Voorliggende rapportage is opgesteld door het lectoraat Schulden en Incasso van Hogeschool Utrecht en Zorggroep Almere. Zij beogen met deze rapportage huisartsenpraktijken te enthousiasmeren om de samenwerking te zoeken met partijen die hulp bieden bij schulden. De opzet van deze rapportage is als volgt. In het eerste hoofdstuk is kort beschreven waarom het voor huisartsen en patiënten van belang is dat er in de spreekkamer over schulden wordt gesproken. In hoofdstuk 2 worden vervolgens concrete handreikingen gegeven aan praktijken die samenwerking willen zoeken met het sociaal domein. Dat hoofdstuk bevat onder meer achtergrondkennis over de opzet van schuldhulpverlening in Nederland, concrete tips om samenwerking vorm te geven, een toelichting op het interventiepakket dat het lectoraat en Zorggroep Almere voor praktijken in heel Nederland ontwikkelden en op mogelijkheden om nauwere samenwerking te financieren. Hoofdstuk 3 vat de voorbeelden kort samen. De beschrijving van de voorbeelden is gegeven in de hoofdstukken vier tot en met negen.
DOCUMENT