Praktijkgericht onderzoek is wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met als primair doel om praktische impact in relevante werkvelden te realiseren. Praktische relevantie en methodische grondigheid zijn niet alleen abstracte eigenschappen van onderzoek, maar ook competentiedimensies die het praktijkgerichte onderzoek binnen het hoger beroepsonderwijs aandrijven. Bij methodische grondigheid gaat het in de kern om het vermogen de wetenschappelijke bewijskracht van het onderzoek te optimaliseren. Bij praktische relevantie om het vermogen te adviseren en interveniëren in de praktijk op basis van overtuigingskracht en het creëren van draagvlak. Deze twee dimensies verschillen wezenlijk van elkaar en vergroten de conceptuele helderheid binnen het praktijkgerichte onderzoek. Ze dragen zo bij aan betere demarcatie tussen theoriegericht en praktijkgericht onderzoek, betere integratie van onderzoeks- en beroepsonderwijs en betere verbinding tussen onderwijs in onderzoeksvaardigheden en lectoraatsonderzoek. Dit zal leiden tot een aanscherping van de methodologie, didactiek en het assessment van het praktijkgerichte onderzoek en daarmee tot verdere professionalisering en kwaliteitsverbetering.
DOCUMENT
Een praktijkgericht onderzoek in het hbo heeft als doel om nieuwe kennis te ontwikkelen die een bijdrage kan leveren aan de (beroeps)praktijk. Praktijkgerichte onderzoekers in het hbo zouden zich daarom moeten afvragen in welke mate hun onderzoek een duurzame bijdrage levert. Wij presenteren hiertoe een domein-overstijgend hulpmiddel: Het Praktijkgereedheid van Onderzoek-model (PRO-model). We definiëren daarin de praktijkgereedheid van onderzoek als de mate waarin onderzoeksactiviteiten bijdragen aan veranderingen in de praktijk die blijvend zijn, ook nadat het onderzoek is afgerond.
MULTIFILE
Ook beschikbaar via https://research.hanze.nl/ws/portalfiles/portal/16474191 Praktijkgericht onderzoek in het hoger beroepsonderwijs heeft als doel om nieuwe kennis te ontwikkelen die een bijdrage kan leveren aan de (beroeps)praktijk. Hanzehogeschool Groningen ontwikkelde hiertoe in samenwerking met Hogeschool Utrecht een nieuw, domeinoverstijgend hulpmiddel: het Praktijkgereedheid van Onderzoek-model (PRO-model).
DOCUMENT
In deze call voor een reeks rondom praktijkgericht onderzoek willen we onderzoekers uitnodigen om over hun praktijkgericht onderzoek te publiceren. Dit zijn studies waarvan de vraagstelling is ingegeven door de beroepspraktijk en waarvan de in het onderzoek opgedane kennis primair en rechtstreeks bijdraagt aan een vergroting van kennis en handelingsvermogen in die beroepspraktijk.
LINK
Er blijkt nauwelijks eenduidigheid te bestaan over de kwaliteitseisen waarmee een onderzoek praktijkgerichtheid en wetenschappelijkheid combineert. Vooral de mate waarin en de wijze waarop vanuit praktijkgericht onderzoek algemeen geldige uitspraken kunnen worden gedaan blijven onduidelijk. De vraag is echter of men van praktijkgericht onderzoek kan verwachten dat de onderzoeksresultaten algemene geldigheid bezitten. Aan de hand van drie Nederlandse publicaties over praktijkgericht onderzoek (Verschuren, 2009, Van der Donk en Van Lanen, 2011 en Andriessen, 2014) brengt de auteur dit dilemma in kaart. De publicaties worden door de auteur kort toegelicht en voorzien van enkele kanttekeningen. Met het artikel wil hij zodoende een bijdrage leveren aan het debat over de positie van praktijkgericht onderzoek.
DOCUMENT
Hoofdstuk 8 in Pedagoog in de spotlights. In dit hoofdstuk gaan wij in op het belang van een inspirerende leeromgeving voor het onderzoeksonderwijs binnen de pedagogiek. Deze dient de beginnende onderzoeker op speelse wijze uit te dagen om zelf de persoonlijke relevantie van het onderzoek te ontdekken. De Eigen professionele ontwikkeling op de langere termijn als pedagoog in het werkveld staat hierbij centraal. Dit is belangrijk omdat het verrichten van onderzoek over het algemeen geen kerntaak is voor in de praktijk werkzame pedagogen terwijl het onderzoekend vermogen wel een belangrijke bijdrage levert aan de professionaliteit van deze groep. Bovendien leert de student gaandeweg de methodische grondigheid van zijn onderzoek steeds te vergroten. Doordat de altijd meespelende onderzoeksonzekerheid rechtstreeks wordt geadresseerd zal ook dit methodische leerproces met minder ruis en daardoor effectiever verlopen. Bovendien laten wij zien dat deze onderzoeksonderwijsbenadering goed is ingebed binnen een algehele visie op proaktijkgericht onderzoek
LINK
Dit document is geschreven voor docenten die stagiairs begeleiden en ter ondersteuning daarvan de Stage-App gaan gebruiken. Het doel is om praktische tips en inzichten te geven voor het (deels) online begeleiden van stagiairs. Deze handreiking bestaat uit drie onderdelen: 1) Wat is bekend over goede (online) stagebegeleiding? 2) Hoe werkt de Stage-App? 3) Hoe gebruik je de Stage-App in het stagebegeleidingsproces? Dit rapport hoort bij https://www.hu.nl/onderzoek/projecten/online-stagebegeleiding
DOCUMENT
In deze call voor een reeks rondom praktijkgericht onderzoek willenwe onderzoekers uitnodigen om over hun praktijkgericht onderzoek tepubliceren. Dit zijn studies waarvan de vraagstelling is ingegeven door de beroepspraktijk en waarvan de in het onderzoek opgedane kennis primair en rechtstreeks bijdraagt aan een vergroting van kennis en handelingsvermogen in die beroepspraktijk.
DOCUMENT
Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
DOCUMENT