Hoe meet je de kwaliteit van de werkomgeving en wat is de toegevoegde waarde van een werkplek? Tina van der Meer en Emma Honderslo, vierdejaars studenten van de opleiding Facility Management en Real Estate van Saxion Hogescholen, ontwikkelden samen met hun begeleider Arrien Termaat voor dit doel de Werkomgeving Prestatie Meter (WPM). Met hun quickscan werden de twee afstudeerders vorige maand eervol tweede in de posterwedstrijd van het congres van EuroFM in Wenen.
MULTIFILE
De interesse in licht is de afgelopen jaren enorm toegenomen. In het bijzonder betreft dit de invloed van licht op onze gezondheid, prestatie en andere, niet direct visueel gerelateerde aspecten. Het laatste heeft bijvoorbeeld tot gevolg gehad dat basisscholen momenteel op grote schaal uitgerust worden met dynamisch verlichting die de concentratie van scholieren zou verhogen, verlichting in kantoren die de prestatie van medewerkers moet verbeteren en verlichting voor ouderen met dementie die hun verstoorde slaapwaakritme kan stabiliseren. Maar de vraag is nu: hebben we wetenschappelijk bewijs dat deze systemen ook de beoogde claims halen? Dit artikel vraagt aandacht voor de feiten op het gebied van dynamische verlichting voor mensen met dementie en probeert deze van de fictie te onderscheiden.
De Brabantse Biodiversiteitsmonitor probeert op basis van zogeheten KritischePrestatie Indicatoren of ‘KPI’s de duurzaamheid van agrarische bedrijveninzichtelijk te maken. Op die manier krijgen ondernemers een objectief‘dashboard’ met meetbare doelstellingen om te sturen richting een beterebiodiversiteit. Dit onderzoek legt de KPI-scores van een aantal melkveehouderijbedrijvennaast aantallen broedvogels en vlinders en ook naast bodemenwaterkwaliteit. Er bestaat een aantal (zwakke) positieve verbanden tussende scores op KPI’s en biodiversiteit. Dit onderzoek laat daarmee eenvoorzichtig verband zien tussen de KPI’s en biodiversiteit. Daarnaast leverthet aanknopingspunten voor verdere aanscherping van dit beleidsinstrument.
MULTIFILE
Sporters streven samen met hun trainers en coaches naar de beste prestaties. In de (top)sport is er vaak een klein verschil tussen winst en verlies. Optimale afstemming van trainingen op de individuele sporter vergroot de kans op winst. Objectieve vaststelling van trainingseffecten is daarvoor van groot belang. Hiervoor is een gepersonaliseerde monitoring onmisbaar. Sporters veranderen door training de expressiepatronen van hun genen, waardoor ze zich kunnen aanpassen aan de inspanningen voor hun prestaties. Die persoonlijke veranderingen in genexpressie zijn zichtbaar in RNA-profielen. Deze worden al toegepast in de medische praktijk voor stratificatie en behandeling op maat én meting van individuele behandelingsresponsen. Deze innovatieve technologie biedt de sportwereld kansen voor betere gepersonaliseerde monitoring van trainingseffecten. De hoofdvraag van dit project is: Hoe kan genexpressie-analyse betrouwbaar en zonder grote belasting voor sporters worden toegepast voor de monitoring van trainingseffecten? Dit project richt zich op het demonstreren van het nut van RNA-profielen voor individuele monitoring en het verder ontwikkelen van methoden, protocollen en tools voor gebruik in de sportpraktijk. Het onderzoek bestaat uit vier onderdelen: 1. Voorbereidingsfase: ontwikkeling van beste logistiek en bemonstering in de praktijk. 2. Het opzetten van een referentiedatabase met inspanningsgegevens en genexpressiepatronen van sporters voor de interpretatie van veranderingen in individuele genexpressiepatronen door trainingseffecten. 3. Praktijkgericht onderzoek naar de relatie tussen specifieke training en veranderingen in genexpressiepatronen. 4. Onderzoek naar en ontwikkeling van een ?trainingsdashboard? voor presentatie van gegevens en betere communicatie tussen professionals en sporters. De opgedane kennis wordt verwerkt in het onderwijs. In onze toekomstvisie zijn de verkregen kennis en resultaten ook relevant voor toepassing bij revalidatie en begeleiding van ouderen op maat.