Het hanteren en beheersen van specifieke productieprocessen heeft een positief effect op de efficiëntie waarmee bedrijven hun productie voeren en daarmee ook op hun concurrentiepositie. Dit geldt tevens voor de automobielindustrie en hun toeleveranciers. In diverse onderzoeken rondom het toepassen van productieproces optimalisatie is gekeken wat de effecten kunnen zijn voor specifieke bedrijven en wat dit voor het bedrijf betekent bij invoer van de voorgestelde optimalisatiestappen. Fontys Hogescholen nam deel aan een aantal projecten rondom dit thema. Dit artikel geeft een idee wat diverse productieprocessen inhouden en wat de effecten kunnen zijn voor grotere productiebedrijven. Het is geen verrassing dat het meest toonaangevende productie systeem afkomstig is van een wereldspeler op het gebied van automobiel productie, namelijk Toyota. Het door Toyota in de jaren ontwikkelde en constant verbeterde productie systeem is bekend geworden onder de naam TPS: Toyota Production System. De kern van de TPS is verwijdering van verspilling en absolute concentratie op consistent hoge kwaliteit door een proces van continue verbetering, Kaizen. Dit is een filosofie die er op gericht is om alles wat geen meerwaarde oplevert voor het bedrijf en waar de klant niet voor betaald te elimineren. Maar met de installatie van TPS, is het echte werk van de TPS pas begonnen. In de 'Toyota Way' zijn het de mensen die het systeem van werken, communiceren, problemen oplossen en groeien samen tot leven brengen. De 'Toyota Way' stimuleert, ondersteunt en vraagt in feite om betrokkenheid van alle betrokken werknemers. De 'Toyota Way' is ook lange termijn denken. De focus van de top van het bedrijf is het toevoegen van waarde aan klanten en de maatschappij. Dit stuurt een lange termijn benadering aan de opbouw van een lerende organisatie. De lering uit de onderzoeksverslagen en de stukken die geraadpleegd zijn voor de totstandkoming van dit artikel is dat er een ruime hoeveelheid informatie aanwezig is over de tools om TPS mogelijk te maken. Echter blijkt in veel gevallen dat voor het werkelijk doorvoeren van productieproces optimalisatie een omslag in de bedrijfscultuur nodig is in vrijwel alle lagen van de organisatie. Reflecterend lijkt dat een groot gedeelte van het TPS niet direct gekoppeld hoeft te zijn aan de procesindustrie waarin tastbare producten gemaakt worden. Het TPS en de Toyota Way zijn wellicht ook het lichtende voorbeeld voor onderwijsvernieuwing op het HBO.
DOCUMENT
Dit document geeft een overzicht van de bevindingen over het Factory-as-a service concept. Gedurende het SMITZH project heeft het lectoraat Smart Sustainable Manufacturing gezocht naar antwoorden op een aantal vragen: Welke initiatieven bestaan er, waar ondernemers elkaar helpen via het beschikbaar stellen en delen van productiecapaciteit? Wat zijn de randvoorwaarden om zo’n initiatief te laten slagen? Wat kan bijdragen om belemmeringen voor de toekomst weg te nemen? De voordelen zijn zeker aanwezig, maar obstakels ook. Met name dat laatste kan de voortgang en innovatief denken over de inrichting van flexibele en ‘Smart Manufacturing’ in de weg zitten. Het verhogen van de flexibiliteit om de maakindustrie concurrerender en veerkrachtiger te maken is een van de doelstellingen van het Smart Industry Programma, SMITZH en het lectoraat.
MULTIFILE
In de agro-chemie industrie wordt tegenwoordig een grote hoeveelheid data gegenereerd. De inzet van sensoren voor het monitoren van productieprocessen, het sequensen van gewassen en het karakteriseren van bodemmonsters zijn voorbeelden van activiteiten die veel data opleveren. Tegelijkertijd dalen de kosten voor dataopslag en -verwerking sterk. Bedrijven die hier gebruik van weten te maken, hebben goud in handen.
LINK
Twee jaar draaide het project Slim Organiseren in het MKB. Studenten en docent-onderzoekers gingen bij twintig bedrijven aan de slag om de bedrijfsvoering en de productieprocessen te verbeteren. Gaandeweg ontstond een duurzaam en stabiel bedrijvennetwerk. Film in het kader van het project Van Weten naar verwezenlijken. Gemaakt tijdens het slotcongres van het project. Deze korte versie is getoond tijdens de relatieavond van de Hanzehogeschool Groningen op 16 april 2014.
YOUTUBE
Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
DOCUMENT
Boekje met samenvatting van de afgeronde projecten in het kader van het project Van Weten naar Verwezenlijken 2012-2014.
DOCUMENT
Relatief kleine, gespecialiseerde bedrijven in de maakindustrie hebben behoefte aan flexibele assemblageprocessen en productielogistiek. Digitalisering biedt veel mogelijkheden om productieprocessen efficiënter en duurzamer te maken, innovatieve producten te fabriceren en over te schakelen op andere businessmodellen. Dit moet dan wel werken voor kleine series en enkelstuks. ‘Kunnen wij het maken?’ verwijst naar onderliggende vragen over: ‘Hoe beheersen we risico’s in complexe maakprocessen?’, ‘Hoe werken we samen in de keten?’ en ‘Wat moeten huidige en toekomstige engineers weten over ‘Industry 4.0’ en circulaire maakindustrie?’. Bijgaand essay, in verkorte vorm uitgesproken als Intreerede, legt uit hoe de onderzoekers van Smart Sustainable Manufacturing aan de slag gaan om een antwoord te vinden op deze vragen, door middel van cocreatie met de beroepspraktijk en het onderwijs in het Re/manufacturing lab.
DOCUMENT
CC-BY-NC-ND Smart Industry - de vierde industriële revolutie - gaat volgens veel publicaties de inhoud van werk razendsnel en drastisch veranderen. De veel geponeerde stelling is dat de samensmelting van allerlei technologische ontwikkelingen op het gebied van o.a. automatisering, optica en big data deze veranderingen in werk in een stroomversnelling brengen. In dit artikel maken we die veranderingen concreter door te beschrijven hoe volgens werkgevers uit de technische sector werk de komende vijf jaar gaat veranderen en wat dat voor gevolgen heeft voor de competenties van de medewerker van de toekomst. Ons onderzoek1 laat zien dat werkgevers in zowel de grote high-tech industry als het mkb veel en snelle veranderingen in werk zien aankomen. Zij beschrijven een toenemende complexiteit in machines en productieprocessen, toenemende onvoorspelbaarheid, een steeds verdergaande samenwerking binnen de keten, robotisering en automatisering van productielijnen, fors toegenomen mogelijkheden voor productie-op-maat, nieuwe manieren van organiseren en wijzigende businessmodellen. Volgens de werkgevers vereist dit werk een technicus die nog steeds een uitstekende kennisbasis heeft en expert is in zijn vakgebied, maar daarnaast een stevige bedrijfskundige blik heeft, in staat is om samen te werken met technici vanuit andere disciplines en zichzelf continu blijft ontwikkelen om te kunnen blijven omgaan met nieuwe technologie. Onderwijs en bedrijfsleven hebben samen de taak om deze technicus van de toekomst op te leiden.
MULTIFILE
Marte Roorda en Frank de Boer liepen stage op de Balkan en brachten in drie zuivelfabrieken de productieprocessen in kaart. De studenten stelden een waslijst aan verbeterpunten op, waar de zuiveldirecteuren hun voordeel mee doen.
DOCUMENT
DOCUMENT