Over the last few decades health promotion has increasingly focused on the empowerment of deprived communities and is shifting from a 'top-down' approach to a participatory practice, aimed at helping people to gain control over their lives and health. Previous research shows that this shift is not without problems. In The Netherlands, an Action Learning Programme on Empowerment was developed to help health promotion practitioners in this transition. 24 Practitioners from different fields of health promotion took part in a six-month programme. Qualitative data were collected from different sources and methods and were analysed using a thematic analysis. The findings threw light on a core dilemma in health promotion practice and several barriers to bringing empowerment into practice, both on a personal level, and in relationship to the community and wider institutional context. The implications of this study for the empowerment ethos of health promotion and its feasibility within the current West-European policy context are discussed.
LINK
Er zijn steeds meer kinderen die te dik zijn en te weinig bewegen. Ook zijn er steeds meer kinderen met een motorische achterstand. Op allerlei manieren wordt hier aandacht aan besteed. Wat zijn de trends rondom gezondheid? En wat is het belang van de ontwikkeling van motorische vaardigheden en de wijze waarop de motorische ontwikkeling gemonitord kan worden in de lichamelijke opvoeding?
DOCUMENT
We bevinden ons in een tijdperk waarin veel kinderen te dik zijn en te weinig bewegen. Daar wordt op verschillende manieren aandacht aan besteed, waarbij vooral wordt ingezet op het bevorderen van een gezonde actieve leefstijl. In dit artikel wordt ingegaan op de relatie tussen de motorische ontwikkeling van kinderen en een actieve leefstijl op latere leeftijd.
DOCUMENT
In veel landen is er een toenemende aandacht voor het verbeteren van de kwaliteit van leraren. Scholen moeten daarom een optimaal leerklimaat creëren dat leraren stimuleert zichzelf professioneel te blijven ontwikkelen. Hiervoor is een bepaalde grondhouding bij leraren vereist, een zogenoemde academische houding. Gebaseerd op een literatuurstudie en data uit interviews beschouwen we de volgende kenmerken als belangrijke onderdelen van een academische houding. Naast een onderzoekende houding, een reflectieve houding, professionele nieuwsgierigheid, is ook het voortdurend zoeken naar mogelijkheden om de eigen praktijk te verbeteren, een onderdeel van de academische houding. De studie die we in deze paper presenteren is onderdeel van een promotieproject waarbij de focus ligt op de ontwikkeling van een academische houding van leraren in het basisonderwijs. In dit deelonderzoek staan de volgende hoofdvragen centraal: (1) welke professionele ontwikkelingsactiviteiten ondernemen leraren en (2) welke factoren en actoren zijn van invloed hierop volgens leraren en schoolleiders. Door middel van diepte-interviews zijn data verzameld onder 26 respondenten van 4 basisscholen. Deze scholen participeren in het project 'Academische Basisschool', waarbij professionele ontwikkeling van leraren en het ontwikkelen van een professionele cultuur op school belangrijke doelen zijn. De resultaten laten zien dat leraren van veel verschillende activiteiten leren. Informele activiteiten worden hierbij vaker genoemd dan formele activiteiten. Leraren geven in het bijzonder weer dat zij veel leren door interactie en samenwerking met collega's. Hoewel een onderzoekende houding één van de belangrijkste kenmerken van een academische houding is, worden onderzoeksactiviteiten nauwelijks als manier genoemd om professionele ontwikkeling te bewerkstelligen. De resultaten laten daarnaast zien dat schoolleiders een belangrijke rol spelen bij het stimuleren en faciliteren van leraren in het leren van en met elkaar.
DOCUMENT
Dit artikel beschrijft de bevindingen uit een explorerend literatuuronderzoek naar de grammaticale ontwikkeling van Nederlandstalige kinderen tussen 7 en 10 jaar met en zonder een taalontwikkelingsstoornis (TOS). De resultaten worden ook in een klinische context geplaatst, met als doel logopedisten te ondersteunen in de behandeling van grammaticale problemen bij kinderen met TOS in deze leeftijdsgroep. Grammaticale problemen zijn een kernprobleem van kinderen metTOSen behandeling van deze grammaticale problemen is daarmee een kerntaak van de logopedist. De verwervingsvolgorde van grammaticale structuren bij Nederlandstalige kinderen met een normale taalontwikkeling is redelijk duidelijk tot een leeftijd van 5 á 6 jaar. Voor oudere kinderen is dit veel minder het geval. Deze informatie is echter wel van belang om passende grammaticale behandeldoelen te kunnen selecteren en prioriteren.
DOCUMENT
Het lectoraat richt zich op participatie en stedelijke ontwikkeling. De uitdagingen en problemen die spelen in stedelijke omgevingen gaan vaak over ‘delen’ en ‘verdelen’, en over de voortdurende spanningsverhouding tussen de verscheidenheid én verbondenheid die daarbij hoort. De stad zijn wij. Voor die sociale stedelijke ontwikkeling zet het lectoraat zich in door onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de kracht van relaties en netwerken in de stad te versterken. Dat doen we vanuit onderzoek en onderwijs samen met de praktijk en het beleid. We werken ingebed, als embedded practice-based researchers. We willen relaties en netwerken niet alleen beter proberen te begrijpen, zoals de voortdurende en intrigerende spanningsverhouding tussen eenheid en verscheidenheid van mensen die daar deel van uitmaken. Ook willen we ze een positieve impuls geven, de kracht ervan benutten. Dat doen we mede door ook zelf met betrokkenen samen te werken, door samen te ‘zwermen’ tijdens het onderzoek, met als doel maatschappelijke participatie en stedelijke ontwikkeling te bevorderen. Want, zo zien wij het: voor de 21ste eeuw is er geen andere optie dan te delen. Na het inleidende eerste hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 uiteen gezet wat de kernbijdrage van het lectoraat is. Waar richt het lectoraat zich precies op als het gaat om participatie en stedelijke ontwikkeling? En waarom? In Hoofdstuk 3 werken we die bijdrage verder uit, door in te gaan op de doorontwikkeling van het lectoraat en het onderzoeksprogramma met drie onderzoekslijnen. Onze belangrijkste drijfveer is het realiseren van maatschappelijke impact. We besluiten de tekst in hoofdstuk 4 met een aantal slotbeschouwingen.
DOCUMENT
In 30 jaar tijd is het aantal huishoudens met problematische schulden met een factor drie toegenomen. Het gaat nu om meer dan 720.000 huishoudens, bijna 9 procent van de bevolking. Voor hulpverleners is het steeds moeilijker geworden om mensen uit de schulden te helpen, ondanks alle inspanningen. Schulden hebben tal van oorzaken die veelal buiten de invloedssfeer liggen van de individuele professional. De onderzoekers zien dat de wet- en regelgeving burgers onvoldoende beschermt tegen het opbouwen van schulden. Het belang van de schuldeiser staat voorop en niet dat van de consument. Daarbij treedt de overheid vaak op als de grootste schuldeiser. Daarnaast zien de onderzoekers nog drie andere oorzaken voor de toename van schulden over de afgelopen dertig jaar.Een groep burgers is in de knel gekomen door maatschappelijke verschuivingen, zoals de digitalisering, de opkomst van de participatiemaatschappij met de verwachting dat mensen zelfredzaam zijn en de toename van eenpersoonshuishoudens. Ook hierdoor heeft de schuldenproblematiek zich verspreid en verdiept.Daarnaast hebben de economische ontwikkelingen gezorgd voor meer schulden. De financiële crises van 2008 en 2022, een steeds flexibelere arbeidsmarkt en het achterblijven van het bestaansminimum hebben burgers met lage inkomens onder druk gezet. En ten slotte is de schuldhulpverlening zelf onvoldoende in staat gebleken om de herhaaldelijke aanbevelingen voor een integraal beleid en voor verbeteringen in (vroeg)signalering, preventie en nazorg in te voeren en structureel onderdeel te maken van de dienstverlening. SysteemingrepenDit alles maakt duidelijk dat schuldenproblematiek grotendeels een systemisch probleem is, dat vraagt om systeemingrepen die het ontstaan en oplopen van schulden terugdringen. Hier horen bij:•Een hoger en betrouwbaarder inkomen voor mensen met een krappe beurs•Sterkere bescherming tegen het maken van schulden•Een rechtvaardiger systeem van incasso•De aanbevelingen aan de schuldhulpverlening die sinds 1994 worden gedaan echt ten uitvoer te brengen
MULTIFILE
Als specialist op het gebied van bewegend functioneren heeft de fysiotherapeut van oudsher drie kerncompetenties: diagnosticeren, preventief en therapeutisch handelen. Om deze kerncompetenties goed te kunnen inzetten in het dynamische krachtenveld van de moderne zorg dien je als fysiotherapeut echter ook over belangrijke psychosociale kennis en vaardigheden te beschikken. In Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling komt de ontwikkeling van die psychosociale kennis en vaardigheden uitgebreid aan de orde. In het eerste deel wordt stilgestaan bij de vraag wie ben ik als mens? Je beoordeelt je sterke en zwakke punten en de manier waarop je omgaat met je emoties. In het tweede deel staat de werkvloer centraal. Je vraagt je af wie je bent als professional en leert hoe je kunt groeien in je werk. In het derde deel (Hoe sta ik in mijn werk?) leer je het beste uit jezelf en uit je werk te halen. Dit boekje bevat bovendien waardevolle opdrachten waarmee je als toekomstig of beginnend fysiotherapeut inzicht krijgt in je eigen functioneren en ontwikkeling.
DOCUMENT
Professionals werken steeds vaker samen over de grenzen van hun eigen vakgebieden heen om de leef-wereld en ontwikkeling van kinderen en jongeren te verbeteren. Deze interprofessionele samenwerking brengt professionals uit verschillende disciplines, ouders en verzorgers samen, waarbij iedereen vanuit zijn eigen expertise bijdraagt aan een gezamenlijke missie: een kansrijke ontwikkeling voor elk kind. In Steenwijkerland is de afgelopen jaren met het initiatief 'Samen voor Ryan' (SvR) gericht ingezet op het ver-sterken van deze interprofessionele samenwerking, met als doel de pedagogische basis van kinderen en jongeren te verstevigen. In deze rapportage presenteren we de resultaten van een onderzoek, uitgevoerd binnen SvR via de Steen-wijkerlandse Academie, dat inzicht biedt in de stand van zaken (2023-2024) van de interprofessionele sa-menwerking tussen professionals in Steenwijkerland en de invloed van SvR-activiteiten daarop. De vol-gende onderzoeksvragen stonden centraal: •In hoeverre is er contact tussen de verschillende organisaties binnen SvR? •In hoeverre voelen de professionals van de organisaties binnen SvR zich onderling verbonden? •Wat zijn bevorderende en belemmerende factoren voor de interprofessionele samenwerking bin-nen SvR? •In hoeverre nemen professionals binnen SvR deel aan de georganiseerde activiteiten? •In hoeverre zijn professionals tevreden over het activiteitenaanbod binnen SvR? •Wat levert de interprofessionele samenwerking binnen SvR op volgens de professionals? Uit het onderzoek blijkt dat er binnen SvR een actief netwerk is van professionals die regelmatig contact onderhouden met diverse organisaties, waaronder scholen, opvang sociaal werk en gemeente. De meeste professionals ervaren een sterke verbondenheid met collega's uit andere disciplines en maken vaak gebruik van elkaars expertise.
DOCUMENT
In de stadsdelen Slotervaart, Zuidoost en Noord zijn door zestien studenten Pedagogiek in de periode maart en april 2009 onder begeleiding van lectoraat Leefwerelden van Jeugd van Hogeschool INHolland interviews gehouden met 73 ouders en 89 jongeren. De interviews moeten antwoord geven op de vraag: Rond welke kwesties en op welke manier sluiten voorzieningen volgens migrantenouders en tieners aan bij wat ze in de leeftijd van 10 tot 14 jaar, bij de overgang van basis naar voortgezet onderwijs, nodig hebben?
DOCUMENT