Het aantal kerkleden en mensen dat regelmatig een kerkdienst bezoekt neemt al decennia lang gestaag af. De christelijke kerken hebben hun dominante positie in de samenleving verloren en een minderheid van de Nederlandse bevolking noemt zichzelf nog een belijdend christen. Hoe heeft het zover kunnen komen en, nog belangrijker, wat zijn eigenlijk de maatschappelijke en culturele gevolgen van deze ontwikkeling? Deze vragen staan centraal in dit speciale nummer van Religie & Samenleving, waarin de bijdragen zijn gebundeld van verschillende sprekers tijdens een symposium over ontkerkelijking dat op 31 mei 2013 plaatsvond op de Radboud Universiteit Nijmegen.
LINK
Identiteit is 'in' en complex. Kan de professionele bestuurder als spil van identiteit fungeren? Hoe operationaliseren zij het begrip identiteit? Dit sensibiliserend, kwalitatief onderzoek heeft als centrale vraag: Wat denken bestuurders van het onderwerp identiteit en hoe operationaliseren zij 'identiteit'? Bestuurders van basisscholen zijn wel in staat een aantal aspecten van identiteit te beschrijven, maar zij zijn - door onvoldoende kennis over het begrip identiteit - niet in staat om het goed te operationaliseren. Het hanteren van (kern)doelen en competenties rond identiteit zou meer aandacht moeten krijgen in de praktijk en opleiding.
DOCUMENT
Goed Bestuur staat al enkele jaren volop in de belangstelling binnen het onderwijs. De branche-organisaties spelen een belangrijke rol bij het normeren en invoeren van Goed Bestuur in het onderwijs, elk in hun eigen sector. Met de inwerkingtreding van de wet ‘Goed onderwijs, Goed Bestuur’ (Staatsblad 2010, nr.80 en 282) is in het primair onderwijs de aandacht voor vraagstukken rond Goed Bestuur, intern toezicht en het sturen op kwaliteit nog sterker in het brandpunt van de belangstelling komen te staan. In 2010 stelde de PO-raad de Code Goed Bestuur Primair Onderwijs vast. Deze code geldt voor alle leden van de PO-raad volgens het principe van ‘pas-toe-of-leg-uit’.Deze eindrapportage van de monitor Goed Bestuur die in opdracht van de PO-raad uitgevoerd is, geeft zicht op de stand van zaken ten aanzien van de implementatie van de code Goed Bestuur in het Primair Onderwijstussen oktober2010 en oktober 2011. De gegevens zijn verzameld in 2010 en 2011 bijschoolbesturen en in 2011 ook bij intern toezichtsorganen in het primair onderwijs.
DOCUMENT
De meest recente ontwikkeling op het gebied van onderwijshuisvesting is het advies van de Onderwijsraad om de sluitingsnorm te verhogen van 23 naar 100 leerlingen. Het is begrijpelijk dat dit protesten oproept. Deze wijziging heeft landelijke impact maar raakt ook zeker Oost Groningen. Er is echter meer aan de hand. Eerder hebben de PO Raad en de Rijksbouwmeester al geconstateerd dat de bekostigingssystematiek voor de huisvesting van primair onderwijs niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd. Vanuit die gedachte wordt een promotieonderzoek gedaan naar de mogelijkheden om te komen tot een nieuwe bekostigingssystematiek voor de huisvesting van primair onderwijs. Deze bijdrage is gebaseerd op één van de deelonderzoeken van het promotieonderzoek.
DOCUMENT
Overzichtsuitgave bij het 10-jarig bestaan van de gecombineerde onderzoeksgroep LEVO/NP, bestaande uit de leerstoelgroep Levensbeschouwelijke Vorming aan de Universiteit Utrecht (UU) en het lectoraat Normatieve Professionalisering aan de Hogeschool Utrecht (HU). Met bijdragen van: Cok Bakker, Bram de Muynck, Inge Versteegt, Bas van den Berg, Elsbeth Vogel, Anne-Marije de Bruin-Wassinkmaat, George Lengkeek, Gertie Blaauwendraad, Peter Mesker, Dian Fluijt, Edwin van der Zande, Anouk Zuurmond, Jeannette den Ouden, Pim Klamer, Koen Wessels, Saro Lozano Parra, Robert Mentink, Anita Emans, Eline Belgraver, Marije Verkerk, Mathilde Tempelman-Lam, Nicolina Montessori, Ina ter Avest, Remco Coppoolse en Margreeth Kloppenburg.
DOCUMENT
In het onderzoek stond de vraag centraal hoe de samenwerking tussen ouders, onderwijs en jeugdhulp verbeterd kon worden. Dit kwalitatieve onderzoek bestond uit drie stappen. 1. Met ouders, professionals en beleidsmakers zijn uitgangspunten opgesteld over wat men onder goede samenwerking tussen ouders, onderwijs en jeugdhulp verstaat. Dit waren drie online focusgroepen, waar transcripten en een samenvatting van zijn. 2. Op 5 scholen zijn 21 casussen besproken en geëvalueerd aan de hand van deze uitgangspunten. Per casus (kind en diens gezin) zijn 1 tot 3 interviews gehouden, is een tijdlijn ingevuld en is een bespreking gehouden. De interviews zijn getranscribeerd en geanonimiseerd, de tijdlijn is een afbeelding en de bespreking is genotuleerd. 3. De bevindingen zijn ook besproken met beleidsmakers en bestuurders in twee bijeenkomsten van de Governancegroep. Hier zijn notulen van. Uit ons onderzoek kwamen zeven sleutels om de samenwerking tussen ouders, onderwijs- en jeugdhulpprofessionals te verbeteren, namelijk: 1. Bevorderen van duurzame onderlinge relaties 2. Het kind in diens context centraal stellen 3. Versterken van de vakbekwame professional 4. Ruimte om samen te werken 5. Dekkend aanbod in onderwijs en jeugdhulp met ruimte voor maatwerk 6. Ontschotten van het onderwijs en de jeugdhulp 7. Samenwerken met hulp rondom bestaanszekerheid
DOCUMENT
Filosoferen met kinderen wordt steeds meer gezien als een activiteit die bijdraagt aan democratische vorming. Democratie leren door filosoferen is een diepgaand onderzoek naar de praktijk van het filosoferen in het basisonderwijs. Op verschillende niveaus is het curriculum 'filosoferen met kinderen' onderzocht. Het onderzoek gaat in op de idealen, het idee achter het filosoferen, op de feitelijke vormgeving en uitvoering van het filosoferen en de door de leraren en kinderen zelf gerapporteerde leereffecten ten aanzien van hun denken, dialoog en het omgaan met verschillen. In vier scholen en zestien groepen zijn leraren en kinderen geobserveerd en via interviews en vragenlijsten bevraagd over hun doelen en motieven, praktijken, ervaringen en leereffecten. Het onderzoek laat zien hoe filosoferen met kinderen theoretisch en praktisch een bijdrage kan leveren aan democratische burgerschapsvorming. Het onderzoek is uitgevoerd als promotieonderzoek aan de Universiteit voor Humanistiek.
LINK
Pesten op school is een beladen onderwerp dat de relatie tussen leerkracht en ouders flink op de proef stelt. Een gesprek over pesten ligt gevoelig omdat het raakt aan de opvoeding thuis. Bovendien zien leerkrachten en ouders een kind vanuit een verschillend perspectief en proberen zij vanuit verschillende invloedssferen het pesten te beteugelen. Er zijn de afgelopen jaren verschillende maatregelen genomen om het pesten op basisscholen tegen te gaan. Voor basisscholen zijn er verschillende sociale veiligheidsprogramma’s ontwikkeld. Daarnaast bestaat er een breed scala aan werkwijzen, trainingen en tools om leerkrachten te helpen in de samenwerking met ouders om de schoolse ontwikkeling van hun kind te versterken. In de meeste programma's voor sociale veiligheid ontbreekt het echter aan handvatten voor de leerkracht om met ouders samen te werken als er daadwerkelijk sprake is van een pestsituatie. Dit onderzoek heeft laten zien dat een doeltreffende aanpak voor de samenwerking tussen leerkrachten en ouders rond pesten niet kan bestaan uit een enkel instrument of protocol, maar een samenhangend geheel moet vormen van gedeelde definities, heldere communicatie, een vertrouwensband en constante afstemming. Literatuurstudie heeft laten zien dat samenwerking een cyclisch proces is dat beïnvloed wordt door persoonlijke, interpersoonlijke, organisatorische en maatschappelijke factoren. Een sociale netwerkstudie liet zien dat ouders over het algemeen redelijk goed zicht hebben op de positieve relaties en vriendschappen van hun kind, maar dat ze een minder scherp beeld hebben van subtiele of negatieve interacties. De kwalitatieve studie maakte duidelijk welke knelpunten en succesfactoren ouders, leerkrachten en kinderen ervaren, en onderstreept het belang van context, nuance en relationele aspecten.In een ontwerpstudie is op basis van deze inzichten, in co-creatie met ouders en leerkrachten, een strategie ontwikkeld die resulteerde in een handreiking. Deze handreiking biedt scholen en leerkrachten praktische handvatten om doelgerichter en met meer vertrouwen met ouders samen te werken rond pesten. Voor het vervolg zou het waardevol zijn bewijs te zoeken (evidence based) dat deze aanpak voor de samenwerking met ouders rond pesten effectief is.
DOCUMENT
-
DOCUMENT
In dit onderzoek in het kader van de kenniskring ‘Surfen naar Zin’ van het lectoraat Praktische Theologie van de Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing in samenwerking met de Fontys Pabo’s is een verkenning verricht naar doeloriëntaties van Pabo-studenten. De ‘jeugd van tegenwoordig’ waar Pabo-studenten nog recentelijk deel van uitmaakten heeft een andere oriëntatie op religie en levensbeschouwelijkheid dan zo’n dertig jaar geleden. Op basis van de theoretische concepten over religieus leren van Grimmitt is onderzocht welke doelen studenten voor zichzelf en het levensbeschouwelijke onderwijs hanteren. Immers oriëntaties van studenten zijn beïnvloedend voor de wijze waarop ze levensbeschouwing aan basisschoolkinderen onderwijzen. Inzicht in de voorkeursdoeloriëntatie zou kunnen leiden tot verhoging van de expertise en innovatie van het huidige Pabo curriculum op dit gebied. De volgende indeling van doeloriëntaties is gehanteerd: het monoreligieuze model - learning in religion - , het multireligieuze model - learning about religion - en het interreligieuze model - learning from religion -. Met behulp van een schriftelijke vragenlijst zijn 120 studenten bevraagd op hun oriëntaties. Het blijkt dat de onderzoeksgroep een voorkeur heeft voor het model van ‘learning about religion’ In hoeverre dit beïnvloed wordt door persoonskenmerken, culturele diversiteit, relaties tussen religies, vindplaatsen, perspectieven en alternatieven in religieus beleven is niet significant gebleken. Naar aanleiding van dit onderzoek wordt gepleit voor een aanpassing van het curriculum van de Pabo in de richting van het ‘learning about religion’ model en voor verder onderzoek naar de doeloriëntatie van leerkrachten, ouders en kinderen in de basisschool.
DOCUMENT