Interview Karin den Boer en Berno van Meijel: Psychiatrische patiënten krijgen minder goede levenseindebegeleiding dan de algemene bevolking. Zij zijn hiervoor veelal afhankelijk van ggz-hulpverleners, maar die zijn daar vaak onvoldoende vertrouwd mee. Hogeschool Inholland ontwikkelde vanuit het Centre of Expertise Preventie in Zorg en Welzijn, samen met Amsterdam UMC en NIVEL, een toolkit om ggz-hulpverleners te helpen
DOCUMENT
De somatische gezondheidstoestand van patiënten met een 'servere mental illness' (SMI) of ernstige psychiatrische aandoening - waaronder schizofrenie, ernstige depressie, schizo-affectieve en bipolaire stoornissen - krijgt steeds meer aandacht in de geestelijke gezondheidszorg. Somatische screening en de hierop volgende behandeling zijn van cruciaal belang voor een goede lichamelijk een geestelijke gezondheid van deze patiënten.
DOCUMENT
Interview Berno van Meijel en Mathilde Bos in NRC: Verpleegkundige Dave V. wordt beschuldigd van seksueel misbruik van drie vrouwelijke patiënten van de psychiatrische afdeling van het Heerlense ziekenhuis Atrium MC. Het duurde een jaar voordat de volle omvang van de zaak aan het licht kwam. Volgens David Jongen, bestuursvoorzitter van het ziekenhuis, valt zijn organisatie maar één ding te verwijten: „We verzuimden bij aanname van mensen voorheen te vragen naar een Verklaring Omtrent het Gedrag [VOG]. Ook na de eerste klacht tegen V. hebben we hem daar niet om verzocht.”
LINK
Sommige ggz-aanbieders behalen betere behandeluitkomsten dan andere. We kunnen dus wat van elkaar leren. Transparantie over behandeluitkomsten is daarvoor essentieel. Patiënten die behoefte hebben aan keuze-informatie, zorgverzekeraars die optimale kwaliteit wensen tegen acceptabele kosten en hulpverleners die van elkaar willen leren, hebben daar allemaal baat bij. De auteurs laten zien hoe behandeluitkomsten gebruikt kunnen worden voor het verbeteren van de kwaliteit van zorg in de ggz aan mensen met ernstige psychische aandoeningen. Een belangrijke strategie daarvoor in benchmarken. Maar over benchmarken bestaat veel verwarring. Waarom is benchmarken zo belangrijk? Hoe komt een benchmark tot stand? En hoe kun je een benchmark inzetten voor kwaliteitsverbetering? Nugter, A., Schaefer, B., Swildens, W. (4 april 2017). SBG Conferentie “GGZ Behandeluitkomsten: Bron voor kwaliteitsbeleid in de GGZ. ROM en benchmarken bij patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen. Utrecht, Nederland.
DOCUMENT
ACHTERGROND : Problematisch middelengebruik is een belangrijke risicofactor voorcriminaliteit en geweld.Dit is echter vooral bij mannen onderzocht en meer kennis over vrouwen is gewenst. DOEL: Beschrijven van mogelijke genderverschillen in problematisch middelengebruik en de relatie tot delictgedrag bij forensisch psychiatrische patiënten. METHODE: Dossiers van 275 vrouwen en 275 mannen die in 1984-2014 opgenomen zijn (geweest) in één van vier forensisch psychiatrische instellingen werden gecodeerd en gerelateerd aan geweldsincidenten tijdens behandeling en recidive na ontslag (bij 78 vrouwen). RESULTATEN: Hoewel problematisch middelenmisbruik bij vrouwen prevalent was (57%), kwam het bij mannen significant vaker voor (68%). Mannen hadden vaker de dsm-iv-classificatie middelenafhankelijkheid en hadden vaker het indexdelict gepleegd terwijl ze onder invloed waren. Middelengebruik had bij hen een betere voorspellende waarde voor geweldsincidenten tijdens behandeling. Zowel vrouwen als mannen met problematisch middelengebruik hadden beduidend meer historische risicofactoren dan degenen zonder middelenmisbruik. Een geschiedenis van problemen met middelengebruik was geen significante voorspeller voor recidive na ontslag bij vrouwen. CONCLUSIE: Er bestaan genderverschillen wat betreft problematisch middelengebruik, waarbij de relatie met delictgedrag voor mannen sterker is. De gevonden genderverschillen hebben implicaties voor (verslavings-) behandeling in forensische zorginstellingen.
DOCUMENT
Yvonne van der Zalm heeft een presentatie gegeven over haar afstudeeronderzoek op de wetenschapsmiddag van Rivierduinen. Een opname op een gesloten opnameafdeling van een psychiatrisch ziekenhuis kan erg belastend zijn voor patiënten. Naast de belasting die door dwangmaatregelen wordt veroorzaakt, zijn er ook veel andere belastende gebeurtenissen tijdens een opname. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar welke gebeurtenissen belastend zijn voor patiënten en hoeveel last ze veroorzaken.
DOCUMENT
Poster op Phrenos Rehabilitatiecongres 21 mei 2015. Eerste prijs.
DOCUMENT
Sommige mensen hebben psychiatrische of ernstige psychische problemen én leveren gevaar op voor anderen. Het betreft bijvoorbeeld mensen die lijden aan schizofrenie of een antisociale persoonlijkheidsstoornis, die anderen schade berokkenen, leed veroorzaken of strafbare feiten plegen. Goed omgaan met deze mensen is een moeilijke opgave. Ze maken deel uit van twee werelden. Die van de zorg en die van justitie, die zich in de praktijk moeizaam tot elkaar verhouden. Allereerst kampt een aanzienlijk deel van de gedetineerden in Nederlandse gevangenissen met psychi(atri)sche problemen, die niet altijd behandeld worden. Ten tweede zijn de recidivecijfers hoog. Binnen vier jaar na ontslag uit de gevangenis is 66% opnieuw veroordeeld voor een misdrijf. Ten derde en in samenhang daarmee zijn er knelpunten in het begeleiden van (ex-)gedetineerden bij hun terugkeer naar de maatschappij. Als beter en langer nazorg zou worden verleend, zou het risico op terugval kunnen worden verkleind. Tot slot komen psychiatrische patiënten die overlast veroorzaken niet altijd tijdig in beeld bij de hulpverlening. Daardoor kunnen zij terechtkomen in situaties waarin zij delicten plegen die mogelijk hadden kunnen worden voorkomen. De vraagstelling van het advies luidt: hoe kunnen we beter omgaan met delictplegers met psychi(atri)sche problemen?
DOCUMENT
Bespreking academisch proefschrift N. Boonstra (RU Groningen). Dit proefschrift heeft als centraal thema de vroegtijdige onderkenning van de eerste psychotische symptomen bij psychiatrische patiënten. Een centrale behandeldoelstelling hierbij is om de duur van de onbehandelde psychose (Duration of Untreated Psychosis, afgekort DUP) zo kort mogelijk te Iaten zljn. De DUP verwljst naar de tijd die verstrljkt tussen de eerste manifestatie van psychotische symptomen en het moment waarop een hlerblj passende behandeling start. Een kortere DUP blijkt samen te hangen met een betere prognose van de ziekte, zich ultend in een vroegere en betere remissie, minder psychotische terugval, minder cognitleve achteruitgang, minder psychotische symptomen en beter sociaal functioneren.
DOCUMENT
Aan patiënten opgenomen in de forensische zorg zit een steekje los. Maar volgens de publieke opinie ook aan de professionals, en in de processen hapert ook het een en ander. In haar oratie ging Vivienne de Vogel in op deze losse steekjes en hoe deze te herstellen zijn. Ze benadrukt daarbij het belang van onderzoek vanuit drie perspectieven: patiënten, professionals en processen. ‘Een geïntegreerd perspectief is nodig om de kwaliteit van de forensische zorg verder te verbeteren.’
DOCUMENT