In dit artikel wordt ingegaan op de ontwikkeling van een ondersteuningsgroep voor studenten met psychiatrische beperkingen. Deze is opgezet in het kader van een project Studeren met Steun. Naast deze ondersteuningsgroep zijn in dit project workshops voor docenten van hogeschool en universiteit georganiseerd en informatiebrochures voor de genoemde doelgroep gemaakt (zie www.begeleidleren.nl). Eerst worden enkele achtergrondgegevensvan studenten met psychiatrische beperkingen belicht en vervolgens wordende ontwikkeling van een ondersteuningsgroep en de ervaringen daarmee beschreven. Na de discussie worden aanbevelingen gedaan.
DOCUMENT
Wat moeten de buren nou met die buurvrouw die schichtig achter de voordeur verdwijnt als zij wordt aangesproken op haar geschreeuw ’s nachts? Utrechts onderzoek moet uitwijzen of de ervaringenmet gemengd wonen handvatten kunnen bieden voor de omgang tussen ‘gewone’ en ‘andere’ buren. De voortekenen zijn positief. De overheid wil mensen met een verstandelijke beperking of met psychiatrische problematiek die in instellingen verblijven voortaan in stadswijken huisvesten. Ook wil ze de groeiende dak- en thuisloosheid terugdringen. Maar waar laat ze al die kwetsbare mensen? In wijken met veel sociale woningbouw? Daar is de druk op de leefbaarheidsproblemen toch al te groot (Leidelmeijer e.a. 2020).
DOCUMENT
Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam (lectoraat Community Care) onder twee specifieke groepen mantelzorgers van mensen met psychiatrische problematiek en met een verstandelijke beperking. Onderzoeksvragen: – Wat zijn de aard en de omvang van de mantelzorg aan mensen met een verstandelijkebeperking of psychiatrische problematiek? – Wat is de ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers van mensen met eenverstandelijke beperking of psychiatrische problematiek? In het onderzoek is een secundaire analyse uitgevoerd op het datamateriaal uit het door het SCP in 2007 uitgevoerde onderzoek onder mantelzorgers. Ook is er een kwalitatief onderzoek verricht in de vorm van semi-gestructureerde interviews onder vertegenwoordigers van deze twee groepen in Amsterdam en omgeving. Uit het onderzoek wordt geconcludeerd dat mantelzorgers uit deze groepen ontlast kunnen worden door betere aansluiting van het voorzieningenaanbod op de diverse levensterreinen en een volwaardige betrokkenheid bij de hulpverlening.
DOCUMENT
Poster op Phrenos Rehabilitatiecongres 21 mei 2015. Eerste prijs.
DOCUMENT
Ruim een half miljoen kinderen in Nederland groeien op in een gezin waarin een of beide ouders psychische problemen of een verslaving heeft. De opvoeding van hun kinderen kent voor deze ouders bijzondere uitdagingen, met het risico dat psychische problematiek verergert en/of haar weerslag heeft op de kinderen. Effectieve hulp aan deze gezinnen vraagt om integrale samenwerking tussen het jeugddomein en de geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen (v-ggz). In de regio Haaglanden worden een aantal pilots uitgevoerd om bij gezinnen met ernstige, complexe problematiek naast jeugdhulp ook expertise of ondersteuning vanuit de v-ggz in te zetten. Het gaat daarbij om de volgende projecten: ‘Beter Thuis’ (Den Haag, Zoetermeer en ‘Integraal 0-6-team in de wijk’) en ‘Ggz bij Jeugdbescherming west’ (vanuit Indigo en Impegno). Dit onderzoek heeft als doel inzicht te geven in de meerwaarde van deze pilots, in het bijzonder wanneer het gaat om de integratie van jeugdhulp en v-ggz.
MULTIFILE
Vroeger in de sport op het plein mochten de minderen nooit meedoen. Maar hier in de zaal is iedereen evenveel waard. Iedereen heeft evenveel kansen. En dat is apart wanneer je ergens vandaan komt waar dat niet zo is. Dat kopieer je dan, dat zijn de voorbeelden van de ervaringsdeskundigen. Dat geeft je motivatie dat het wel gaat lukken.' Dit citaat en de andere citaten die nog volgen in dit artikel zijn van ofwel professionals of cliënten die zijn geïnterviewd tijdens ons onderzoek bij De Hoop GGZ. We hebben in de periode juni tot november 2019 in totaal 14 professionals en 3 cliënten geïnterviewd, en daarnaast geobserveerd bij de sportactiviteiten waar met de deelnemers was gesproken. De Hoop GGZ bedient een brede doelgroep van mensen die psychische of psychiatrische problemen kennen, dan wel kampen met verslavingen en soms ook justitiecontacten hebben. Wat is de waarde van sport- en beweegdeelname voor mensen in dergelijke kwetsbare posities?
LINK
Ontwikkeling en evaluatie van een ehealth interventie voor mensen met ernstige psychiatrische problematiek
DOCUMENT
Het Leger des Heils (LdH) reclassering voert reclasseringstaken uit voor veelal reclassenten met meervoudige problematiek. In het reclasseringstoezicht staan de bijzondere voorwaarden en het controleren daarvan centraal. De kans op voortijdig negatief beëindigen van het toezicht door het niet (kunnen) houden aan de bijzondere voorwaarde neemt daarmee toe (Bosker et al., 2020), zeker voor reclassenten met complexe en meervoudige problematiek. Bovendien pleegt een aanzienlijk deel van de doelgroep van het LdH relatief lichte delicten waardoor het opleggen van veel voorwaarden niet proportioneel is. De ontstane praktijk dat alle noodzakelijk interventies als voorwaarde bij het toezicht moeten worden opgenomen lijkt onwenselijk. Op 1 juli 2022 is daarom in arrondissement Oost-Brabant voor de duur van 2 jaar een experiment gestart dat zich richt op effectief reclasseringstoezicht. Het betreft een samenwerking tussen het LdH reclassering Eindhoven/Den Bosch en het parket Oost-Brabant.
DOCUMENT
Sommige mensen hebben psychiatrische of ernstige psychische problemen én leveren gevaar op voor anderen. Het betreft bijvoorbeeld mensen die lijden aan schizofrenie of een antisociale persoonlijkheidsstoornis, die anderen schade berokkenen, leed veroorzaken of strafbare feiten plegen. Goed omgaan met deze mensen is een moeilijke opgave. Ze maken deel uit van twee werelden. Die van de zorg en die van justitie, die zich in de praktijk moeizaam tot elkaar verhouden. Allereerst kampt een aanzienlijk deel van de gedetineerden in Nederlandse gevangenissen met psychi(atri)sche problemen, die niet altijd behandeld worden. Ten tweede zijn de recidivecijfers hoog. Binnen vier jaar na ontslag uit de gevangenis is 66% opnieuw veroordeeld voor een misdrijf. Ten derde en in samenhang daarmee zijn er knelpunten in het begeleiden van (ex-)gedetineerden bij hun terugkeer naar de maatschappij. Als beter en langer nazorg zou worden verleend, zou het risico op terugval kunnen worden verkleind. Tot slot komen psychiatrische patiënten die overlast veroorzaken niet altijd tijdig in beeld bij de hulpverlening. Daardoor kunnen zij terechtkomen in situaties waarin zij delicten plegen die mogelijk hadden kunnen worden voorkomen. De vraagstelling van het advies luidt: hoe kunnen we beter omgaan met delictplegers met psychi(atri)sche problemen?
DOCUMENT
ACHTERGROND : Problematisch middelengebruik is een belangrijke risicofactor voorcriminaliteit en geweld.Dit is echter vooral bij mannen onderzocht en meer kennis over vrouwen is gewenst. DOEL: Beschrijven van mogelijke genderverschillen in problematisch middelengebruik en de relatie tot delictgedrag bij forensisch psychiatrische patiënten. METHODE: Dossiers van 275 vrouwen en 275 mannen die in 1984-2014 opgenomen zijn (geweest) in één van vier forensisch psychiatrische instellingen werden gecodeerd en gerelateerd aan geweldsincidenten tijdens behandeling en recidive na ontslag (bij 78 vrouwen). RESULTATEN: Hoewel problematisch middelenmisbruik bij vrouwen prevalent was (57%), kwam het bij mannen significant vaker voor (68%). Mannen hadden vaker de dsm-iv-classificatie middelenafhankelijkheid en hadden vaker het indexdelict gepleegd terwijl ze onder invloed waren. Middelengebruik had bij hen een betere voorspellende waarde voor geweldsincidenten tijdens behandeling. Zowel vrouwen als mannen met problematisch middelengebruik hadden beduidend meer historische risicofactoren dan degenen zonder middelenmisbruik. Een geschiedenis van problemen met middelengebruik was geen significante voorspeller voor recidive na ontslag bij vrouwen. CONCLUSIE: Er bestaan genderverschillen wat betreft problematisch middelengebruik, waarbij de relatie met delictgedrag voor mannen sterker is. De gevonden genderverschillen hebben implicaties voor (verslavings-) behandeling in forensische zorginstellingen.
DOCUMENT