Tentoonstelling 'Koers is Religie' in het Wielermuseum in Roeselare over wielrennen en zingeving.
DOCUMENT
Cognitieve gedragstherapie en gezinsinterventies zijn wetenschappelijk bewezen interventies, waarvan wordt geadviseerd deze op te nemen in zorgprogramma’s. Niet bewezen effectief, maar wel geïndiceerd, is psycho-educatie aan de patiënt. Optionele interventies zijn lotgenotengroepen en – bij negatieve symptomen – psychomotorische therapie. Voor de verpleegkundige zorg is de wetenschappelijke evidentie beperkt, wel worden aanbevelingen gedaan. De ontwikkeling van een ‘levende richtlijn’, die continu wordt geactualiseerd, is wenselijk.
DOCUMENT
Financiële problemen geven mensen die er mee te maken hebben vaak de nodige stress en zorgen. Als de stress hevig en chronisch is, kan dit flink doorwerken op ons gedrag. We gaan meer bij de dag leven, hebben meer moeite om verstandige beslissingen te nemen en om onze emoties en verlangens te reguleren. Het besef dat chronische stress negatief doorwerkt op het ‘doenvermogen’ van cliënten inspireert steeds meer organisaties om daar in hun hulp- en dienstverlening expliciet rekening mee te houden en erop aan te sluiten. Een van de manieren om daar invulling aan te geven is door te voorzien in psycho-educatie. Dit is een samenvoeging van de woorden psychotherapie en educatie en is erop gericht om cliënten meer inzicht te geven in de wijze waarop de door hen ervaren stress doorwerkt in hun (doelgerichte) gedrag, en om copingstrategieën te ontwikkelen die hen helpen om (lange) termijn doelen sneller en vaker te bereiken. Met opdracht van het programma Schouders Eronder heeft het lectoraat Schulden en Incasso van de Hogeschool Utrecht uitgewerkt hoe psycho-educatie bij de aanpak van financiële problemen vorm kan worden gegeven. In directe samenwerking met professionals en in indirecte samenwerking met cliënten is er een stappenplan en praatplaat ontwikkeld. De betrokken professionals werken bij drie organisaties die voorzien in ondersteuning bij financiële problemen:de regionale sociale diensten Avres en WIL Lekstroom en de gemeente Meppel. Na de ontwikkeling van de aanpak heeft het lectoraat Schulden en Incasso samen met lectoraat De Gezonde Stad van Hogeschool Windesheim onderzocht wat de toepassing van psycho-educatie volgens cliënten en professionals kan opleveren.
DOCUMENT
Een ernstige psychische aandoening is niet alleen van invloed op de patiënt zelf, maar ook op zijn omgeving. De belasting voor direct betrokkenen is vaak groot waardoor ze zelf ook een verhoogd risico lopen om psychische problemen te krijgen. Omgekeerd heeft ook het gedrag van de familie invloed op de patiënt en het beloop van de klachten. Familie-interventies kunnen dit beloop op gunstige wijze beïnvloeden.
MULTIFILE
The present study evaluates the Youth Initiated Mentoring (YIM) approach in which families and youth care professionals collaborate with an informal mentor, who is someone adolescents (aged twelve to twenty-three) nominate from their own social network. The informal mentor can be a relative, neighbour or friend, who is a confidant and spokesman for the youth and a co-operation partner for parents and professionals. This approach fits with the international tendency in social work to make use of the strengths of families’ social networks and to stimulate client participation. The current study examined through case-file analysis of 200 adolescents (YIM group n ¼ 96, residential comparison group n ¼ 104) whether the YIM approach would be a promising alternative for out-of-home placement of youth with complex needs. A total of 83 per cent of the juveniles in the YIM group were able to nominate a mentor after an average of thirty-three days. Ninety per cent of the adolescents in the YIM group received ambulatory treatment as an alternative for indicated out-of-homeplacement, while their problems were largely comparable with those of juveniles in Dutch semi-secure residential care. Results suggest that the involvement of important non-parental adults may help to prevent out-of-home placement of adolescents with complex needs.
MULTIFILE
Die Wirksamkeit der stationären forensisch-psychiatrischen Behandlung ist nicht schlüssig erwiesen. Dies wird jedoch von der Gesellschaft gefordert, und es wird manchmal mit Verwunderung zur Kenntnis genommen, dass wir noch nicht genug darüber wissen. Es ist jedoch kompliziert, die Wirksamkeit von Behandlungen angemessen zu untersuchen. Drei neuere internationale Meta-Analysen kamen zu dem vorläufigen Schluss, dass die Behandlung in der forensischen Psychiatrie zu positiven Ergebnissen führt, insbesondere wenn es sich um eine multimodale Behandlung handelt. Die meisten Studien wiesen jedoch erhebliche Einschränkungen auf, und es sind weitere Forschungsarbeiten erforderlich, um endgültige Aussagen über die Wirksamkeit der Behandlung zu treffen. Im Rahmen des Projekts „Learning Practice“ des niederländischen Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) [Kompetenzzentrum Forensische Psychiatrie] haben wir untersucht, was die Forschung zur Behandlungseffektivität in der niederländischen stationären forensischen Psychiatrie in den letzten Jahren ergeben hat. Ziel dieser Zusammenstellung ist es, einen Überblick über den aktuellen Stand der Forschung zu geben und daraus zu lernen, was sich als wirksam erwiesen hat und was für die künftige Forschung erforderlich ist, sowohl was den Inhalt als auch was die Art der Forschung betrifft. Alle forensischen Kliniken wurden gebeten, Effektivitätsstudien zur Verfügung zu stellen, die ab 2005 veröffentlicht wurden. Insgesamt lagen uns 70 Arbeiten vor, darunter 55 Studien, aus denen wir dann anhand einer Reihe von Merkmalen, wie Ziel und Population, eine Auswahl trafen. Es gab insgesamt sechs veröffentlichte randomisierte kontrollierte Studien (RCTs), die die Wirksamkeit einer Behandlungsmethode im Vergleich zu einer Kontrollgruppe untersuchten. Die methodische Qualität dieser sechs RCTs wurde mit dem Mixed Method Appraisal Tool Version 2018 (MMAT) bewertet, die im Allgemeinen angemessen war. Darüber hinaus gab es mehrere Studien, die zwar nicht das ausdrückliche Ziel hatten, die Wirksamkeit der Behandlung zu messen, aber dennoch interessant waren, um darüber zu diskutieren. Dieser Artikel fasst die wichtigsten Ergebnisse zusammen und gibt Empfehlungen für die künftige Forschung.
DOCUMENT
Abstract Background One of the most problematic expression of ageing is frailty, and an approach based on its early identification is mandatory. The Sunfrail-tool (ST), a 9-item questionnaire, is a promising instrument for screening frailty. Aims • To assess the diagnostic accuracy and the construct validity between the ST and a Comprehensive Geriatric Assessment (CGA), composed by six tests representative of the bio-psycho-social model of frailty; • To verify the discriminating power of five key-questions of the ST; • To investigate the role of the ST in a clinical-pathway of falls’ prevention. Methods In this retrospective study, we enrolled 235 patients from the Frailty-Multimorbidity Lab of the University-Hospital of Parma. The STs’ answers were obtained from the patient’s clinical information. A patient was considered frail if at least one of the CGAs’ tests resulted positive. Results The ST was associated with the CGA’s judgement with an Area Under the Curve of 0.691 (CI 95%: 0.591–0.791). Each CGA’s test was associated with the ST total score. The five key-question showed a potential discriminating power in the CGA’s tests of the corresponding domains. The fall-related question of the ST was significantly associated with the Short Physical Performance Battery total score (OR: 0.839, CI 95%: 0.766–0.918), a proxy of the risk of falling. Discussion The results suggest that the ST can capture the complexity of frailty. The ST showed a good discriminating power, and it can guide a second-level assessment to key frailty domains and/or clinical pathways. Conclusions The ST is a valid and easy-to-use instrument for the screening of frailty.
DOCUMENT
Stress is van alle tijden en iedereen heeft er wel eens mee te maken. Er zijn veel vormen van stress. Bij de één komt het vooral terug in het werk, bij de ander gaat het om een klusproject dat misloopt. Gelukkig is het meestal tijdelijk en kun je er na afloop met een positief gevoel op terugkijken. Helaas zijn er ook mensen die altijd stress ervaren. En deze groep groeit met de dag. Zeker in deze moeilijke tijd van stijgende energiekosten, dure boodschappen, hoge huren en huizenprijzen. Over dit onderwerp is al veel geschreven en gepubliceerd. Met deze gids voegen de schrijvers iets nieuws toe, want de aandacht voor de doorwerking van stress en met name hoe hier als hulp- of dienstverlener mee om te gaan is belangrijk. Belangrijk om allereerst te begrijpen wat mensen doormaken en daarnaast kan het inleven in iemands persoonlijke situatie helpen om meer begrip te hebben voor omstandigheden waar mensen - vaak als gevolg van externe factoren - in zijn beland. Begrip is in die situaties nodig om een vertrouwensrelatie op te bouwen. Dit boekje is in opdracht van de gemeente Dordrecht, De Sociale Dienst Drechtsteden en MEEVivenz opgesteld door het project Schouder Onder Stress, het lectoraat schulden en incasso van de Hogeschool Utrecht en Marivonne de Groot
DOCUMENT
Ouders, school, vrienden en buurt zijn alle van belang voor de gedragsontwikkeling van kinderen en jongeren. Ook probleemgedrag ontstaat onder invloed van de sociale omgeving. Dit gegeven biedt professionals in zowel jeugdzorg als onderzoek aanknopingspunten voor programma's en andere interventies. 'Het belang van school, ouders, vrienden en buurt' belicht dit thema van meerdere kanten. Verschillende auteurs laten zien hoe de sociale omgeving de ontwikkeling van gedrag bij kinderen en jeugdigen in gewenste of ongewenste richting kan benvloeden. Ook komt een aantal interventiemogelijkheden aan bod, waaronder het groepsbehandelingsprogramma 'Zelfcontrole', het programma 'Families in Transition' en 'TripleP' (Positief Pedagogisch Programma). Ten slotte komt de vraag aan de orde in hoeverre je op basis van vaak beperkte informatie toch tot zinvolle uitspraken kunt komen over bijvoorbeeld gezinskenmerken of de effecten van specifieke interventies. Voor professionals in beleid en praktijk, Maar ook voor onderzoekers biedt 'Het belang van school, ouders, vrienden en buurt' stof tot kritisch nadenken over de vele samenhangen tussen de sociale omgeving in al haar facetten en gedragsuitkomsten bij kinderen en jongeren Inhoudsopgave : 1 Hoe beoordelen leerkrachten psycho-sociaal functioneren van leerlingen, en hoe hangt dit samen met leerprestaties? 2 De sociale aspecten van pesten op school 3 Sociale cognitie en zelf-controle bij agressieve kinderen. Diagnostiek en behandeling 4 Opvoeding en delinquent gedrag: Een meta-analyse 5 Romantische relaties van adolescenten en jongvolwassenen 6 Jeugddelinquentie: Wat is de invloed van de buurt? 7 Gezinnen in beweging: Hoe als gezin om te gaan met veranderingen in de puberteit? 8 Gezinsdiagnostiek: Een beschrijving van een gezin als georganiseerd geheel met samenhangende subsystemen 9 Triple P: Positief Pedagogisch Programma 10 Peergroupinterventieprogramma voor delinquente jongeren
DOCUMENT
Cancer and its treatments cause significant changes in sexuality that affect the quality of life of both patients and their partners. As these issues are not always discussed with healthcare professionals, cancer patients turn to online health communities to find answers to questions or for emotional support pertaining to sexual issues. By using a discursive psychological perspective, we explore the social actions that participants in online health forums perform when discussing sexuality. Data were collected by entering search terms in the search bars of three online health forums. Our analysis of 213 threads, containing 1,275 posts, provides insight into how participants who present themselves as women with cancer account for their sexual issues and, in doing so, orient to two intertwined norms: Having untroubled sex is part of a couple’s relationship, and male partners are entitled to having untroubled sex. We discuss the potential harmful consequences of orienting to norms related to sexual behaviour. Yet, our findings can also help healthcare professionals in broaching the topic of sexuality in conversations with cancer patients. The insights of this study into what female patients themselves treat as relevant can assist health professionals in better aligning with patients’ interactional concerns.
DOCUMENT