De verschillen in belangen, betrokkenheid, gebruiksvormen en gebruiksdoeleinden van de publieke ruimte tussen volwassenen en jongeren brengt spanningen met zich mee. Deze spanningen dragen niet bij aan een gezonde leefomgeving. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken hoe we de publieke ruimte zo kunnen vormgeven dat iedereen er zich welkom, veilig en thuis voelt. In dit rapport wordt dit onderzocht vanuit de positie van jongeren. De leidende vraag voor dit rapport is: Hoe kan op democratische wijze met jongeren een inclusieve publieke ruimte gecreëerd worden? Deze vraag roept ook een tweetal deelvragen op: Wat zijn de voorwaarden voor de inclusieve publieke ruimte voor jongeren? Hoe krijgt jongerenparticipatie vorm in het creëren van inclusieve democratische publieke ruimte?
DOCUMENT
Hoe gaat de journalistiek om met kritiek uit de buitenwereld?
DOCUMENT
CoSIE is een acroniem voor ‘Co-creation of Service Innovation in Europe’ . Het project staat voor het samen met burgers – in cocreatie – ontwerpen en verbeteren van sociale dienstverlening van de overheid om zo bij te dragen aan sociale inclusie en vernieuwing van de (lokale) democratie . Co-creatie is een gezamenlijke activiteit van overheid en burgers die tot doel heeft de waarde van publieke diensten te verrijken en te vergroten . Deze gezamenlijk activiteiten kunnen in elk stadium van ontwikkeling en implementatie van nieuwe diensten plaatsvinden . Individuele en publieke waarden kunnen worden begrepen in termen van toegenomen welzijn, gedeelde beleidsvisies of nieuwe diensten . Het CoSIE project heeft in heel Europa een beweging in gang gezet waarin onderzoekers en professionals samen met burgers werken aan een verbetering van publieke dienstverlening .
DOCUMENT
In de publieke dienstverlening gericht op de aanpak van schulden, werkloosheid en de inning van de eigen bijdrage Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 en de wanbetalersregeling zijn lager opgeleiden oververtegenwoordigd. Publieke dienstverleners hebben aandacht voor deze groep maar zijn ook zoekend wat zij nodig heeft om haar weg in de verschillende voorzieningen beter te vinden. Om daar meer beelden bij te krijgen heeft het lectoraat Schulden en Incasso van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht onderzoek gedaan. De onderzoeksvraag luidt: Welke belemmeringen ervaren specifiek lager opgeleiden bij het gebruik van publieke dienstverlening op het terrein van sociale zekerheid en de financiële kant van het gebruik van zorg en wat is de doorwerking van deze belemmeringen?
DOCUMENT
“Het grote publiek pruimt onze uitleg niet meer. Ze willen verslaafde veelplegers gewoon de straat af en de bak in”. “Leg de mensen op straat eens uit wat de reclassering doet en wat zij er aan hebben dat hun belastinggeld daaraan wordt besteed”. Dat is publieke verantwoording in een notendop. Publieke verantwoording is een breed begrip en hoort thuis in meerdere vormen van verantwoording. Bovens en Schilleman (2010) onderscheiden: politieke verantwoording, juridische verantwoording, administratieve verantwoording, professionele verantwoording en maatschappelijke verantwoording
DOCUMENT
De uitbraak van Covid-19 heeft Nederland in een gezondheidscrisis gebracht die zijn weerga niet kent. In de zorg wordt met man en macht gewerkt om zoveel mogelijk mensen te redden terwijl in de publieke opinie de roep om een weg uit de intelligente lockdown aanzwelt: gezondheid en economie dreigen in het debat tegenover elkaar te komen staan. In de onwerkelijke situatie waarin we terecht zijn gekomen is dat begrijpelijk. Tegelijkertijd is dit misschien ook wel het moment om deze twee zaken bij huishoudens juist steviger met elkaar te verbinden dan we tot nu toe deden: in de afgelopen jaren is steeds meer onderzoek beschikbaar gekomen dat laat ziend at geldzorgen ons ziek maken. In dat kader waren de zorggroep Almere en het lectoraat Schulden en Incasso van de Hogeschool Utrecht al aan het onderzoeken hoe huisartsen meer aandacht kunnen besteden aan deze samenhang. De uitbraak van Covid-19 maakt het leggen van de verbinding zowel ingewikkelder als urgenter.
DOCUMENT
hoofdstuk 5 in HRM Heden en Morgen In dit hoofdstuk presenteren we de wetenschappelijke en professionele stand van zaken op het gebied van gezondheid en vitaliteit, om hier vervolgens enkele conclusies aan te verbinden die organisaties en professionals op dit gebied verder zouden kunnen helpen. Hiertoe definiëren we – na een meer algemene beschrijving van de maatschappelijke context van en ontwikkelingen rond dit thema – eerst de algemene begrippen gezondheid en vitaliteit, waarna verschillende perspectieven op gezondheidsbeleid worden gepresenteerd. …
DOCUMENT
Al geruime tijd wordt geprobeerd om gezondheid te verbeteren via de inrichting van de leefomgeving. De leefomgeving heeft op verschillende manieren invloed op gezondheid. Denk hierbij aan omgevingsfactoren als luchtvervuiling, het stedelijk hitte-eiland effect, wandel- en fietsinfrastructuur, ontmoetingsplekken, groenstructuren en het voedselaanbod. De rijksoverheid stimuleert lokale overheden, woningcorporaties, gezondheidsinstellingen en private partijen om invulling te geven aan gezonde en leefbare buurten. Ondanks de toegenomen aandacht voor de ruimtelijke aspecten van gezondheid, bestaat er nog veel onduidelijkheid over de vraag welke inrichtingsmaatregelen het meest effectief zijn voor het verbeteren van gezondheidsuitkomsten. Wat is er bekend over de samenhang tussen de leefomgeving en gezondheid? Op welke wijze kan ruimtelijke ordening bijdragen aan een gezonde leefomgeving? En hoe is aandacht voor ruimtelijke gezondheidsverschillen momenteel verankerd in beleid en praktijk? Deze themareeks zoekt antwoorden op deze vragen vanuit onderzoek en praktijk. Dit artikel begint met een beschrijving van de relatie tussen ruimtelijke ordening en gezondheid in Nederland en introduceert daaropvolgend de themareeks.
LINK
Powerpresentatie tijdens CORAL symposium.
DOCUMENT
Onderdeel van het project ‘Drempels slechten’. In Drempels slechten worden begrijpen, willen en kunnen beschreven vanuit het perspectief van zowel de professional als de cliënt. In het tweede deel van het project is de focus versmald naar de bijdrage van de professional en gericht op de ontwikkeling van een instrument dat de professional verder kan helpen om belemmeringen op begrijpen, willen en kunnen te slechten. In dit kader zijn er 25 interviews uitgevoerd met schuldhulpverleners en professionals die uitvoering geven aan de Participatiewet. De interviews zijn gebruikt om in de context van de begrippen begrijpen, willen en kunnen verder te doordenken en zo uit te werken dat ze vertaald kunnen worden in een concreet instrument. Het resultaat van het doordenken en operationaliseren is het bij deze rapportage opgeleverde zelf-assessment dat professionals zelfstandig of in teamverband kunnen gebruiken om het eigen handelen te onderzoeken op begrijpen, willen en kunnen en op basis van de opgedane inzichten te versterken. Het assessment is uitgeprobeerd door negen professionals uit het sociale domein. Voorliggende rapportage is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 is de onderzoeksvraag beschreven die ten grondslag lag aan het tweede deel van het project en de deelvragen die in dat kader zijn opgesteld. Ook wordt op die plek beschrevenwelke activiteiten zijn verricht om deze vragen te beantwoorden. Hoofdstuk 2 bevat vervolgens een uitwerking van de wijze waarop de begrippen begrijpen, willen en kunnen zijn geoperationaliseerd. In dat hoofdstuk wordt ook beschreven hoe de eerste fase van de coronapandemie in de beleving van de respondenten doorwerkt op deze begrippen. Hoofdstuk 3 bevat vervolgens een korte beschrijving van ondersteuningsmiddelen die er al zijn om zaken als begrijpen, willen en kunnen te verbeteren. In hoofdstuk 4 wordt ten slotte toegelicht wat het zelf-assessment inhoudt en hoe professionals het – al dan niet in teamverband – kunnen inzetten. Bijlage 1 bevat een verantwoording van het project, bijlage 2 de topiclijst die als leidraad heeft gediend bij de interviews, bijlage 3 bevat de reacties op de eerste versie van het assessment en bijlage 4 geeft tot slot een overzicht van de leden van de begeleidingscommissie.
DOCUMENT