Co-creation in a quintuple helix, the art of including natural environments of society in a living lab that includes different types of stakeholders and monitoring the quality of this process of co-creation.In the last decade, co-creation has not only become a widely used concept in academic discourses but also in public policies that aim to tackle so called 'wicked problems', a term coined in the 1970s (Rittel & Webber, 1973) that is nowadays often interchangeably used with societal challenges or SDGs.This focus on tackling societal challenges by governments in collaboration with citizens opened the door for new concepts such as ‘living labs’ in 2006 (Rădulescu et al., 2022) ‘policy labs’, ‘innovation hubs’, ‘co-creation labs’ and recently ‘public sector innovation (PSI) labs’ (Fuglsang & Hansen, 2022; Hansen & Fuglsang, 2020; McGann et al., 2021; Torvinen & Jansson, 2022). The use of labs has also been addressed by the OECD in their publication on innovation in the public sector outlook to make policymakers aware of the importance of public sector innovation (OECD, 2015).Literature research in combination with questionnaires into these types of labs showed that the definitions of PSI labs are quite ‘fuzzy’, sometimes even interchangeable and are heavily dependent on the national, regional and local context as well (McGann et al., 2018). In addition, research also showed that it is difficult to distinguish good practices, let alone to define specific conditions for these good practices (Meister Broekema et al., 2022).In addition, an inductive analysis of a large number of EU policies shows that on a conceptual level, the EU uses specific interpretations of social innovation (Moulaert & MacCallum 2019) and co-creation in open innovation (‘Open Innovation 2.0’ 2013), influenced by the concept of triple- and quadruple helix innovation in which universities, governments and enterprises are collaborating, sometimes for the benefit of society as a whole (Carayannis & Campbell 2012; Leydesdorff 2010). Co-creation as such is used merely as a criterion within social innovation projects that aim to tackle societal challenges, therefore neglecting the quality of the process of co-creation (Meister Broekema et al. 2021).In order to maximise the impact of co-creation and be able to tackle societal challenges such as climate change, it is therefore essential to focus more on the quality of co-creation between 4 helixes in these processes and include the environment as a fifth helix (quintuple helix innovation as defined by Carayannis et. al. 2012). In the talk, a novel framework will be presented that will support collaborators in a project that aims to tackle a societal challenge by including the right stakeholders at the right time and monitor progress and satisfaction continuously (Meister Broekema 2023) in a quintuple helix setting.This presentation will contribute mostly to SDG 17 (partnership for the goals) and SDG4 (Quality Education) and is best suited for SDG13 (Climate Action).The insights can be used to enable multiple stakeholders from government, education and research, enterprises and citizens within a natural environment (mountains & oceans) to co-create in a quintuple helix setting, maximising their impact on climate change and strengthening partnerships for this goal.
DOCUMENT
The transition towards a sustainable and healthy food system is one of the major sustainability challenges of today, next to the energy transition and the transition from a linear to circular economy. This paper provides a timely and evidence-based contribution to better understand the complex processes of institutional change and transformative social-ecological innovation that takes place in the food transition, through a case study of an open innovation and food transition network in The Netherlands, the South-Holland Food Family (Zuid-Hollandse Voedselfamilie). This network is supported by the provincial government and many partners, with the ambition to realize more sustainable agricultural and food chains, offering healthy, sustainable and affordable food for everyone in the Province of South-Holland in five to ten years from now. This ambition cannot be achieved through optimising the current food system. A transition is needed – a fundamental change of the food system’s structure, culture and practice. The Province has adopted a transition approach in its 2016 Innovation Agenda for Sustainable Agriculture. This paper provides an institutional analysis of how the transition approach has been established and developed in practice. Our main research question is what interventions and actions have shaped the transition approach and how does the dynamic interplay between actors and institutional structures influence institutional change, by analysing a series of closely related action situations and their context, looking at 'structure' and 'agency', and at the output-outcomes-impact of these action situations. For this purpose, we use the Transformative Social-Ecological Innovation (TSEI)-framework to study the dynamic interplay between actors and institutional structures influencing institutional change. The example of TSEI-framework application in this paper shows when and how local agents change the institutional context itself, which provides relevant insights on institutional work and the mutually constitutive nature of structure and agency. Above institutional analysis also shows the pivotal role of a number of actors, such as network facilitators and provincial minister, and their capability and skills to combine formal and informal institutional environments and logics and mobilize resources, thereby legitimizing and supporting the change effort. The results are indicative of the importance of institutional structures as both facilitating (i.e., the province’s policies) and limiting (e.g. land ownership) transition dynamics.
DOCUMENT
Hoofdstuk 2 uit Position paper Learning Communities van Netwerk learning Communities Grote maatschappelijke uitdagingen op het gebied van vergrijzing, duurzaamheid, digitalisering, segregatie en onderwijskwaliteit vragen om nieuwe manieren van werken, leren en innoveren. In toenemende mate wordt daarom ingezet op het bundelen van kennis en expertise van zowel publieke als private organisaties, die elkaar nodig hebben om te innoveren en complexe vraagstukken aan te pakken. Het concept ‘learning communities’ wordt gezien als dé oplossing om leren, werken en innoveren anders met elkaar te verbinden: collaboratief, co-creërend en contextrijk. Vanuit het Netwerk Learning Communities is een groep onafhankelijk onderzoekers van een groot aantal Nederlandse kennisinstellingen aan de slag gegaan met een kennissynthese rondom het concept ‘Learning Community’. Het Position paper is een eerste aanzet tot kennisbundeling. Een ‘levend document’ dat in de komende tijd verder aangevuld en verrijkt kan worden door onderzoekers, praktijkprofessionals en beleidsmakers.
DOCUMENT
Steden en wijken staan ook de komende jaren voor belangrijke opgaven op onder andere het gebied van armoede, duurzaamheid, veiligheid, welzijn en zorg. Deze complexe en taaie vraagstukken kunnen veelal niet door één of twee partijen van bovenaf worden opgelost. Ze vragen om een nieuwe aanpak met een grotere rol van de direct betrokkenen. Op steeds meer plekken in Nederland zien we dan ook dat groepen van diverse personen en organisaties met elkaar werken aan creatieve oplossingen voor vraagstukken op individueel, buurt- of wijkniveau. Zij bundelen hun krachten in nieuwe samenwerkingsverbanden om zo lokaal het verschil te maken. Deze samenwerkingsverbanden zorgen ten opzichte van het verleden voor verschuivende rollen, taken en (machts)verhoudingen. Er ontstaat een nieuw speelveld met deels nieuwe spelers en spelregels. Hoe je dit samenspel tussen burgers, ondernemers, maatschappelijke instellingen en gemeenten precies vorm moet geven, wordt nu uitgeprobeerd en ontdekt. Hoe verhouden bijvoorbeeld de burger en de professional zich tot elkaar? Welke complexe afhankelijkheden zijn er tussen de andere partijen? Heeft iedereen een gelijkwaardige stem? Tegen welke knelpunten lopen deze samenwerkingen op? Wat zijn belangrijke leerpunten en hoe kunnen we het leren over en binnen deze plekken optimaliseren? In dit boek gaan we aan de hand van tien casestudies en vijf interviews op zoek naar de antwoorden op deze vragen. Naast de grote verscheidenheid laten de voorbeelden ook zien dat de partijen op deze plekken in volle overtuiging gezamenlijk aan iets ‘nieuws’ bouwen ondanks hun verschillende achtergronden, belangen, denk- en werkwijzen. Daarmee zijn het voor ons plekken van hoop en verandering.
LINK
Hoe kan in ons land innoveren, werken en leren beter worden verknoopt ten dienste van de grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan? NWO, Regieorgaan SIA en Topsectoren hebben het initiatief genomen om meer (praktijkgericht) onderzoek te doen naar zogenoemde Learning communities en de kennis hierover beter te delen. De belangstelling voor Learning communities is enorm gegroeid en nu vaak al een vanzelfsprekend onderdeel van (regionaal-) economisch beleid. De nieuwe samenwerkingsverbanden hebben naar verwachting grote gevolgen voor de toekomst van individuele bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen alsook hun collectieve maatschappelijke impact. De grote maatschappelijke uitdagingen als de energie- en zorgtransitie vragen meer kennis, (menselijk) kapitaal en innovaties. Dit staat centraal in het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB). Vraag daarbij is hoe medewerkers zich (toekomstbehendig) kunnen blijven ontwikkelen en wat de bijdrage van Learning communities kan zijn. Het ‘dichter tegen elkaar gaan organiseren van innoveren, werken en leren’ gebeurt in varianten als: Fieldlabs, Skills labs, Praktijkwerkplaatsen, Living labs, Centres of Expertise (CoE) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV). Over de grenzen van de afzonderlijke organisaties, domeinen en professies ontstaan nieuwe leer werkgemeenschappen met alle vragen en effecten vandien. Hoe kunnen we die meerpartijen samenwerkingen beter bouwen, beoordelen, betalen en borgen? Het NWO-onderzoeksprogramma Learning communities omvat onderzoeksprojecten in diverse werkcontexten (logistiek, energie, ICT e.a.). Gemeenschappelijke vraag in het programma: wat zijn de werkzame elementen van zo’n Learning community? Naast kennisontwikkeling door het onderzoeksprogramma wordt ook netwerkvorming gestimuleerd tussen onderzoekers en beleidsen praktijkprofessionals. De overtuiging is dat het potentieel in de driehoek innoveren-werken-leren beter kan worden benut. Voor de versterking van de kennisbasis onder het concept Learning communities hebben wij een inventarisatie gedaan naar benaderingen en zienswijzen. Learning communities worden door ons gepresenteerd als samenwerkingsverbanden tussen organisaties en andere (niet of minder georganiseerde) partijen, die het collectief vermogen vergroten van leren, werken en innoveren. Dit vermogen heeft zowel betrekking op het vermogen van de (beroeps)bevolking om zich aan te passen aan veranderende ONDERZOEKSPROGRAMMA EN NETWERK LEARNING COMMUNITIES 4 beroepen en werkpraktijken als het innovatie- en verdienvermogen van organisaties en bedrijven. We verkennen perspectieven op de inrichting, opbrengsten en de relationele dynamiek in Learning communities. We benadrukken dat Learning communities bestaan uit verschillende actoren, partijen en groeperingen – ook wel praktijken genoemd – en dat juist op de grens tussen deze praktijken geleerd wordt. Een Learning community ontwikkelt zich gaandeweg op verschillende systeemniveaus van samenwerking. We gaan in op het belang van een constructief klimaat van samenwerking waarvoor vaak (proces) begeleiding nodig is. Op basis van de verschijningen, uitkomsten en dynamiek hebben we een aantal kernprincipes gedefinieerd. Wat betreft verduurzaming van de communities pleiten wij voor een andere manier van denken. In plaats van een focus op de bestendiging van een tijdelijke (organisatie)structuur, gaat het dan over het verduurzamen van het proces van samenwerkend leren, werken en innoveren dat in gang is gezet. Ook waardevolle activiteiten en interacties die hun doorwerking of spin-off hebben buiten de Learning community zorgen voor bestendiging en verduurzaming van het samenwerkend leren. De verkenning van de kennisbasis voor de Learning communities heeft ook nieuwe onderzoeksvragen opgeleverd voor academisch en praktijkgericht onderzoek. Naast de verkenning van de kennisbasis heeft een expertgroep Instrumenten gewerkt aan een inventarisatie waarmee de concepten uit de kennisbasis op een praktische wijze kunnen worden vertaald in instrumenten om Learning communities (door) te ontwikkelen. De tips en selectie van instrumenten en aanbevelingen zijn samengebracht rond de verschillende ontwikkelingsfasen van Learning communities te weten starten, ontwerpen, uitvoeren en verduurzamen. Er zijn heel veel instrumenten die ‘facilitators’ van Learning communities en anderen kunnen gebruiken bij het opzetten en begeleiden ervan. Actuele vraag is dus in hoeverre en op welke wijze een digitaal platform het aanbod van - en de vraag naar - dergelijke instrumenten beter bij elkaar kan brengen. Er is daarom een verkenning gedaan naar (het ontwerp van) een digitaal platform vanuit zowel de vraagkant maar ook de aanbodkant van instrumenten (de onderzoekers en ontwikkelaars van instrumenten). Hoe het concept Learning communities verder ‘carrière zal maken’ hangt in belangrijke mate af van de vraag of deze veranderingen in het ‘landschap van leren en innoveren’ beter kunnen worden geborgd dan tot dusver middels projecten (en tijdelijke projectfinanciering). De onderlinge afhankelijkheid tussen bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen wordt hoe dan ook steeds groter en daarmee de noodzaak om samenwerking op een nieuwe en meer duurzame manier te organiseren. De Learning communities-benadering komt ook terug in verschillende recente Groeifondsprojecten en regionaal-economische innovatiestrategieën, wat als een bewijs kan worden gezien van de hoge verwachtingen van de benadering. Met onze ervaringen en inzichten doen wij tenslotte enkele suggesties voor de agendering van het thema in het nieuwe Kennis- en Innovatieconvenant (2024-2027). Wij benadrukken daarbij dat de bestaande Learning communities tot nu vooral (tijdelijke) ‘hulpstructuren’ zijn gebleken die niet hebben geleid tot fundamentele aanpassing van de primaire processen van de ONDERZOEKSPROGRAMMA EN NETWERK LEARNING COMMUNITIES 5 betrokken onderwijsinstellingen, organisaties en bedrijven. Wij verwachten dat in de toekomst de vernetwerking in (regionale) innovatie-ecosystemen meer radicale consequenties gaan hebben voor die ‘staande organisaties’ en de wijze waarop werkend leren wordt georganiseerd, gefinancierd en beoordeeld. Om ons hierop beter voor te bereiden doen wij een aantal aanbevelingen ten behoeve van een nieuwe onderzoeksagenda, professionaliseringsagenda en transitieagenda die verder richting en invulling kunnen geven aan deze maatschappelijke beweging. Een beweging waaromheen de verwachtingen hooggespannen zijn en waaraan wij gezamenlijk middels deze publicatie met plezier een bijdrage hebben geleverd.
DOCUMENT
This open access book states that the endemic societal faultlines of our times are deeply intertwined and that they confront us with challenges affecting the security and sustainability of our societies. It states that new ways of inhabiting and cultivating our planet are needed to keep it healthy for future generations. This requires a fundamental shift from the current anthropocentric and economic growth-oriented social contract to a more ecocentric and regenerative natural social contract. The author posits that in a natural social contract, society cannot rely on the market or state alone for solutions to grand societal challenges, nor leave them to individual responsibility. Rather, these problems need to be solved through transformative social-ecological innovation (TSEI), which involves systemic changes that affect sustainability, health and justice. The TSEI framework presented in this book helps to diagnose and advance innovation and change across sectors and disciplines, and at different levels of governance. It identifies intervention points and helps formulate sustainable solutions for policymakers, administrators, concerned citizens and professionals in moving towards a more just and equitable society.
MULTIFILE
De synergie tussen Robotica en AI biedt vele oplossingsmogelijkheden voor (internationale) maatschappelijke opgaven waarvoor we staan (SDG’s, de EU Grand-Challenges, KIA’s). Een consortium van thans 9 Hogescholen, TKI-HTSM en Holland Robotics (community >600 organisaties) slaan de handen ineen om de ontwikkeling van praktijkkennis te versnellen, kennis te delen en betekenisvolle oplossingen te realiseren voor allehande vraagstukken op het gebied van de zorg, het klimaat, onze veiligheid, duurzame energievoorziening, het verdienvermogen van de Nederlandse (maak)industrie en het onderwijs. Robotisering en AI biedt publiek/private organisaties nieuwe mogelijkheden om taken, diensten en processen meer efficiënt, veilig en (kosten)effectief uit te voeren. Robots werken (steeds meer) samen met mensen en kunnen gevaarlijke en/of moeilijke taken overnemen. Ze creëren ook nieuwe mogelijkheden, die anders niet mogelijk zijn. Dit platform, aansluitend bij de KIA-Sleuteltechnologieën, heeft ambities om praktijkkennis sneller te ontwikkelen, deze te bundelen en toe te passen in relevante applicatiedomeinen. Alle mooie ontwikkelingen ten spijt, is het lerende vermogen en/of het autonoom handelen van robots nog minder dan dat van mensen. Robots hebben bijvoorbeeld moeite met het omgaan met onvoorziene omstandigheden en werken in ongestructureerde omgevingen. Om robots te kunnen laten denken en doen als mensen, is er nog een lange weg te gaan. De echte synergie tussen Robotica & AI, waarop dit platform zich richt, heeft een veelbelovend potentieel om de volgende sprong te maken om de bovengenoemde uitdagingen aan te gaan. Platformdeelnemers willen, op basis van een gezamenlijk roadmap, nieuwe praktijkkennis delen, ontwikkelen en toepassen in relevante (applicatie)domeinen. Zo worden betekenisvolle bijdragen geleverd aan urgente maatschappelijk vraagstukken. Het platform heeft als doel om in de quintuple helix kennis duurzaam te laten circuleren, een wenkend perspectief te bieden voor alle stakeholders, Applied Smart Robotica & AI-onderzoek beter landelijk en internationaal te positioneren, te focussen op meervoudige waardecreatie en gezamenlijk te werken aan iconische projecten.
Een belangrijke opdracht binnen het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid is het innoveren in de zorg om hiermee een bijdrage te leveren aan vitaal functionerende burgers in een gezonde economie. In het voorgestelde programma worden technologische innovaties geschikt en toegankelijk gemaakt voor mensen met een lagere SES (sociaaleconomische status) om hun gezondheid en welzijn te bevorderen in de regio’s Noord- en Oost-Nederland. Innovaties die daadwerkelijk resulteren in de gewenste effecten bij de doelgroep, maatschappelijke meerwaarde opleveren én financierbaar en organiseerbaar zijn. Innovaties die regie op de eigen gezondheid bieden, inzetbaar zijn in de eigen leefomgeving en bruikbaar en toegankelijk zijn voor zowel burgers met een lagere SES als gezondheidsprofessionals. In het quintuple helix netwerk van Saxion en Hanzehogeschool, Centres of Expertise, MKBs, zorg- en welzijnsorganisaties, kennisinstellingen, burgers en de overheid worden structureel sleutel-methodologieën ingezet om de doelstellingen te behalen. Er worden methoden zoals co-creatie en participatie ingezet in experimentele omgevingen, te weten drie leergemeenschappen: het voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg. Er wordt ingezet op gedrag en empowerment van burgers met een lagere SES en er vindt een continue effectmeting en monitoring plaats van de ingezette technologische innovaties (sleutel-technologieën). Hierbij zullen vraagstukken rondom waardecreatie en opschaling systematisch geagendeerd worden. De SPRONG-onderzoeksgroep werkt de komende jaren interdisciplinair, instelling-overstijgend en met meerdere stakeholders samen in de drie interacterende leergemeenschappen waarbij state-of-the-art kennis, sleutel-methodologieën en netwerken optimaal worden benut en geborgd. Met de samenstelling van dit consortium maken we de transitie van (1) multidisciplinaire naar interdisciplinaire samenwerking, (2) van samenwerking binnen projecten naar project-overstijgend samenwerken, en (3) van incidentele samenwerking naar strategische samenwerkingsverbanden in een doelgericht organisatie-netwerk. De SPRONG-groep heeft over 8 jaar een leidende positie bij het geschikt en toegankelijk maken van technologische innovaties die zorgen voor gezondheidswinst voor burgers met een lagere SES.