Met dit onderzoek willen we inzicht krijgen en geven in hoe de stress sensitieve aanpak gericht op gezinnen kan worden toegepast op jongeren om bij te dragen aan hun empowerment en economische redzaamheid. In 2021 zijn 23 jongeren en 2 jongerenwerkers van MeerWaarde bevraagd. De jongeren hebben een online vragenlijst ingevuld. Met de twee jongerenwerkers hebben we een diepte-interview afgenomen.
DOCUMENT
Singer, I., Klatte, I., Cnossen, I. & Gerrits, E. (2017). Communicatieve redzaamheid bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen: ontwikkeling van consensus over het begrip. Nederlands Tijdschrift voor Logopedie, 4, 18-25.
DOCUMENT
Children with Language Impairments (LI) have difficulties understanding and using language. Due to their language problems, LI children experience difficulties in communication in all aspects of life. They are at risk of behavioural problems, emotional and psychosocial difficulties, and they perform poorly in school. In the Dutch educational and therapeutic setting, the Dutch construct “communicatieve redzaamheid” (CR) is used to describe communication problems. CR can be loosely translated to English as communicative participation, competence or functioning. CR is used to describe the activity limitations and participation restrictions a LI child experiences. It determines whether a child is eligible for educational support. Also, the description of problems in CR is used to set treatment goals on the ICF component of participation. Consensus on what CR is and how it can be described is lacking. This hinders communication between professionals and parents about the child’s diagnosis and treatment. This study aims to reach consensus between professionals working with LI children and their parents about the construct and operationalization of CR, using a Delphi Study. This poster shows the first two steps of the conducted Delphi Study.
DOCUMENT
Hoe kan Haarlem bijdragen aan de empowerment en inclusie van (jong)volwassenen met een LVB in Haarlem? is de vraag die in dit onderzoek centraal stond. We hebben deze vraag beantwoord aan de hand van drie niveaus van empowerment: de kracht van binnenuit (de power within), de kracht die je put uit je omgeving (de power with) en de macht die je hebt om op breder politiek en maatschappelijk niveau te handelen (de power to). Op deze niveaus zijn drie resultaten beschreven: (1) geïnterviewde mensen met een LVB zijn grotendeels redzaam en ontvangen ondersteuning bij een aantal aspecten van sociale redzaamheid (de power within); (2) geïnterviewde mensen met een LVB hebben voordeel bij een ondersteunende omgeving met voldoende hulpbronnen (de power with); en (3) bevraagden ervaren en gebruiken hun LVB als een kracht en expertise in eigen omgeving en de stad Haarlem (de power to). Daarnaast worden er ook zes uitgangspunten geformuleerd voor begeleiding en bejegening. Er is zowel gesproken met mensen die zelf een LVB hebben en met professionals die werken met mensen met een LVB. We sluiten het rapport af met enkele conclusies en doen zeven praktische aanbevelingen voor de praktijk. Aanvullend bespreken we ook enkele maatschappelijk relevante discussiepunten.
DOCUMENT
Dit is een onderzoek naar effectieve interventies voor preventie en de vroege aanpak van geldzorgen, schulden en armoede. Doel van het onderzoek is om meer zicht te krijgen op hoe interventies op het gebied van de preventieve aanpak van geldzorgen in Nederland zich tot elkaar verhouden en op welke elementen gemeenten en het sociaal domein kunnen selecteren bij de keuze voor een interventie of het opschalen van interventies. Het is tot op heden voor een groot deel van de Nederlandse interventies op het gebied van preventie onduidelijk in hoeverre ze effectief zijn en waar opschaling zinvol kan zijn. Er komt wel steeds meer informatie beschikbaar over mogelijke werkzame bestanddelen van effectieve interventies. Dit is echter lang niet altijd gerelateerd aan Nederlandse interventies of de Nederlandse context. Daarnaast geldt dat de mechanismen van bestaande interventies vaak niet helder zijn. Hiermee wordt bedoeld dat het lang niet altijd duidelijk is op welke manier de interventie bijdraagt aan het vergroten van de redzaamheid (bijvoorbeeld beter overzicht of juist meer inkomsten) en wat realistisch gezien verwacht kan worden op het gebied van armoede en schulden. Dat maakt dat het ook onduidelijk is welke interventies elkaar kunnen versterken en hoe individuele interventies bijdragen aan minder geldzorgen. In deze studie is in kaart gebracht welke aspecten bijdragen aan financiële redzaamheid en op welke wijze interventies kunnen bijdragen aan het versterken van financiële redzaamheid. Er is een raamwerk ontwikkeld dat helpt om interventies te kunnen plotten. Met dit raamwerk zijn 30 interventies die een dwarsdoorsnede vormen gecategoriseerd en beschreven.
DOCUMENT
"Hulpvraagverduidelijking, de MEE(R)waarde…' is het resultaat van een onafhankelijk onderzoek naar de bijdrage van de dienst hulpvraagverduidelijking aan de doelen van de Wmo, dat de Stichting MEE Friesland heeft laten doen door het Lectoraat Sociale Interventie van het Instituut Zorg en Welzijn van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. De centrale vraagstelling was ‘Op welke wijze levert de professionele activiteit “vraagverduidelijking” een bijdrage aan het realiseren van de doelen van de Wmo?’. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat een goede vraagverduidelijking meestal leidt tot daadwerkelijke verduidelijking van de hulpvraag. Hieruit komt een doelgerichte en doelmatige manier van werken tot stand. Ook illustreert de verscheidenheid die binnen het HVV-traject aan passende zorg- en ondersteuningsmogelijkheden wordt aangewend, zowel deskundigheid van het sociale veld als ook de onafhankelijkheid waarmee MEE zich samen met de cliënt op passende zorg kan oriënteren. Mogelijk leidt het HVV-traject ook tot minder zorgconsumptie, al kan in dit onderzoek daar geen objectief antwoord op worden gegeven. Tevens blijkt dat hulpvraagverduidelijking leidt tot het vergroten van de redzaamheid van de cliënt waardoor meer kans bestaat op participatie in de samenleving en een goede vraagverduidelijking draagt bij aan het realiseren van een passend zorgaanbod"
DOCUMENT
Het project Meedoen en erbij horen is gericht op de maatschappelijke participatie van jongeren met een licht verstandelijke beperking. De problematiek van jongeren met een (licht) verstandelijke beperking wordt dikwijls onderschat. Daardoor ontbreekt het soms aan adequate ondersteuning bij hun persoonlijke ontwikkeling. Participatie in school, werk en sociale contacten kan stagneren. Dit kan gepaard gaan met schooluitval, gedragsproblemen en verslaving. En daardoor dreigend sociaal isolement. Doel van het project was om elementen vast te stellen die jongeren met een licht verstandelijke beperking helpen om meer deel uit te maken van de samenleving op de terreinen opleiding, werk en sociale participatie in de wijk. De focus werd gelegd op de sociale en informationele toegankelijkheid voor de jongeren met een licht verstandelijke beperking. Dit wil zeggen de bruikbaarheid, begrijpbaarheid, bereikbaarheid en beschikbaarheid van het ondersteuningsaanbod (Nachtergaele et al. 2017). In de taal van de gemeente Utrecht gaat het dan om “toegang tot voorzieningen in de sociale basis en in de Wet maatschappelijke ondersteuning”. In samenspraak met de gemeente Utrecht en medewerkers van lokale zorg- en welzijnsorganisaties zijn drie onderzoeksvragen centraal gesteld: 1. Hoe kunnen jongvolwassenen bereikt en adequaat ondersteund worden? 2. Wat vraagt dit van professionals en de samenwerking tussen professionals? 3. Wat voor soort sociale infrastructuur is hiervoor in de wijk nodig?
DOCUMENT
In Nederland kennen alle gemeenten het formele professionele schuldhulpverleningstraject dat via de gemeente wordt aangeboden. Los hiervan bestaan er in elke gemeente lokale initiatieven gericht op het vergroten van de financiële (zelf)redzaamheid van haar inwoners. Nationale-Nederlanden, Aegon en het lectoraat Armoede Interventies voerden tussen 2016 en 2020 in zeven steden een programma uit dat gericht was op het terugdringen van armoede en schulden: Van Schulden naar Kansen. In totaal werden er 85 lokale informele armoede- en schuldenprojecten ondersteund (Van Geuns, Mak & Boonstoppel (red), 2021). Het gaat hier doorgaans om projecten die (mede) gesubsidieerd worden door een fonds of goed doel. Vaak zijn hier (naast beroepskrachten) vrijwilligers werkzaam. We noemen deze projecten: de lokale informele armoede- en schuldenprojecten. We noemen ze informeel om het onderscheid aan te geven met de formele professionele schuldhulpverlening.
DOCUMENT
Background Clients facing decision-making for long-term care are in need of support and accessible information. Construction of preferences, including context and calculations, for clients in long-term care is challenging because of the variability in supply and demand. This study considers clients in four different sectors of long-term care: the nursing and care of the elderly, mental health care, care of people with disabilities, and social care. The aim is to understand the construction of preferences in real-life situations. Method Client choices were investigated by qualitative descriptive research. Data were collected from 16 in-depth interviews and 79 client records. Interviews were conducted with clients and relatives or informal caregivers from different care sectors. The original client records were explored, containing texts, letters, and comments of clients and caregivers. All data were analyzed using thematic analysis. Results Four cases showed how preferences were constructed during the decision-making process. Clients discussed a wide range of challenging aspects that have an impact on the construction of preferences, e.g. previous experiences, current treatment or family situation. This study describes two main characteristics of the construction of preferences: context and calculation. Conclusion Clients face diverse challenges during the decision-making process on long-term care and their construction of preferences is variable. A well-designed tool to support the elicitation of preferences seems beneficial.
DOCUMENT
Vrijdag 18 oktober 2013 krijgen bewoners van een appartementencomplex in Ede om 18.00 uur te horen dat ze binnen een uur tijdelijk hun woning moeten verlaten. In een kelderbox van het complex zouden gevaarlijke stoffen, waaronder mosterdgas, zijn opgeslagen. De bewoners van de ongeveer vijftig woningen kunnen in een buurtcentrum voor koffie en thee terecht en naar verwachting rond 23.00 uur weer terugkeren. Het ruimen van de gevaarlijke stoffen duurt echter langer dan gepland. In plaats van gewoon thuis te kunnen slapen, kunnen de bewoners pas in de loop van zaterdagmorgen weer naar hun woning terug. De meeste bewoners weten zelf een vervangende slaapplaats te regelen. Voor 23 (van de 110) bewoners heeft de gemeente gezorgd voor een overnachting in een hotel. Op verzoek van de Veiligheidsregio Gelderland-Midden heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie (Inspectie VenJ) het voorval in Ede geëvalueerd
DOCUMENT