Het project Flexibele Toelating Fontys (FTF) beoogt flexibilisering van de toelating tot het hbo. Middels flexibilisering van de toelating tot het hbo kan het tekort aan kenniswerkers worden aangepakt en het verlies aan human capital worden bestreden. In het kader van het FTF-project is een instrumentarium ontwikkeld gericht op het in kaart brengen van elders en eerder verworven competenties (evc's) dat als doel heeft potentiële studenten die niet beschikken over de thans geldende wettelijke vooropleidingseisen om te mogen worden toegelaten, voor een HBO-opleiding te testen. Kandidaten die voor het FTF-project in aanmerking willen komen, zijn personen die ouder zijn dan 16 jaar en jonger dan 21 jaar en die niet aan de wettelijk vereiste vooropleidingseisen voldoen. De kandidaat beschikt wel over voldoende elders en eerder verworven competenties om succesvol een hbo-studie te volgen. Om toegelaten te worden tot de beoogde hbo-opleiding moeten de kandidaten het FTF-traject, dat uit twee delen bestaat, succesvol doorlopen. Het eerste deel is de Fontys Toelatingstest (FTT) en het tweede deel is het Fontys Toelatings Assessment (FTA). Door middel van de toelatingsprocedure toont de kandidaat aan dat hij voldoet aan een niveau van hbo-begincompetenties dat ten minste gelijkwaardig is aan de wettelijke vooropleidingseisen. In het experiment zijn in 2004 t/m 2006 in totaal 182 studenten toegelaten. De studieresultaten in het eerste studiejaar van deze groep zijn vergeleken met de studieresultaten van een referentiegroep en het cohort. Daarbij bleek dat de toegelaten kandidaten ten minste even goede studieresultaten behaalden wat tot de conclusie leidde dat ze over een ten minste gelijkwaardig instroomniveau beschikten.
DOCUMENT
Waar doen ze het toch van? Deze vraag stellen veel mensen zich als de buren (weer) een nieuwe auto kopen. Hoewel de vraag mogelijk een negatieve klank heeft, is het antwoord vaak verrassend positief. Hoe komen mensen aan geld en hoe gaan ze ermee om? Welke bronnen boren ze aan om aan geld te komen? Gaat het om werk, een eigen onderneming, een uitkering? Of zijn mensen creatiever door deze mogelijkheden te combineren? Of door op een meer informele manier inkomen te verwerven? Zien we iets over het hoofd? Laten cijfers waarover we beschikken de gehele werkelijkheid van de stad en de samenleving zien? De cijfers van bijvoorbeeld het CBS of de gemeente Den Haag geven een beeld, maar hoe betrouwbaar zijn deze cijfers? De werkelijkheid is mogelijk grilliger dan we denken te weten. Het kan zijn dat mensen in het dagelijks leven meer en andere inkomstenbronnen hebben dan die in de statistieken voorkomen. Beleid en dienstverlening zijn echter wel op deze cijfers gestoeld. Flexibilisering van de arbeidsmarkt leidt – vooral voor degenen die aangewezen zijn op de tijdelijke banen – tot een grillig en dynamisch inkomenspatroon. Inkomen uit loondienst, ondernemen en uitkeringen lopen steeds meer door elkaar. Er wordt steeds meer gecombineerd en nieuwe, hybride vormen van ondernemen zien we om ons heen. Vraag is of we die nieuwe werkelijkheid in beeld kunnen brengen. Om te weten of mensen inderdaad werk en ondernemen combineren of op andere manieren aanvullend inkomen proberen te verwerven, is besloten ze dat te vragen. Hiervoor vond onderzoek plaats in de buurt Laak Noord in de gemeente Den Haag in 2014/2015.
DOCUMENT
Voor onderwijs dat competentiegerichtheid, leren leren en de student centraal stelt, is zoeken naar passende wijzen van toetsing een actueel vraagstuk. Gebruiken we portfolio en performance assessment en is daarmee het probleem opgelost? Nee, er rijzen dan alleen maar meer vragen. In dit artikel wordt een stappenplan toegelicht, om op een verantwoorde manier een toetsplan te ontwikkelen.
DOCUMENT
Because major depressive disorder (MDD) has a strong negative impact on patients' lives, well–designed treatment programs are needed that address the lasting effects of MDD. Previous work has shown that such programs should not only focus on symptomatic recovery, but also on the subsequent personal recovery process. Currently, few programs with this specific focus exist. Therefore, this study aimed to assess the feasibility of a newly developed blended program to support the personal recovery process of MDD patients: Storytelling and Training to Advance Individual Recovery Skills (STAIRS). STAIRS is a program using peer support and guidance by experts by experience and clinicians, which can be added to regular depression treatment when symptomatic recovery is almost reached. Topics addressed in this program are: (1) effects of depression and treatment; (2) structure; (3) (self) stigma; (4) self-image; (5) meaning of life; (6) connection to others; (7) physical health; (8) relaxation; and (9) preventing relapse. Experiences with the STAIRS program were collected from five participating patients with questionnaires and a focus-group interview, as well as from four trainers using semi-structured interviews. Participants valued the topics addressed in STAIRS, the used working methods, the presence of an expert by experience and the ability to share experiences with peers. The use of an online platform and the involvement of others is seen as potentially supportive but turned out to be more challenging. Perceived effects of STAIRS include positive changes in participants' daily lives and their contacts with others. Overall, the results indicate that when implemented accessibly, STAIRS is a promising and feasible program to foster personal recovery among patients recovering from MDD.
DOCUMENT
Sociale ongelijkheid is een verschijnsel van alle samenlevingen en alle tijden. Van oudsher zijn er groepen mensen die om uiteenlopende redenen niet of in mindere mate kunnen deelnemen aan de maatschappij. Onderwijs kan haar steentje bijdragen in de strijd tegen dit probleem. Want door het volgen van meer en langer onderwijs kan sociale ongelijkheid teruggeschroefd worden. En dat vergroot ook op latere leeftijd de kansen op maatschappelijk succes. Onderwijs krijgt daardoor een 'sociale liftfunctie': het is een instrument waarmee achtergestelde en kwetsbare jongeren zich kunnen opwerken op de maatschappelijke ladder. In dit kader houdt de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke, regelmatig een pleidooi voor een 'zalm-model' van onderwijs. Het huidige artikel plaatst de belangrijke boodschap van Vandenbroucke in de Nederlandse context, en tracht een antwoord te geven op de volgende vragen: Hoe ziet het Nederlandse onderwijs eruit en hoe wordt daar rekening gehouden met sociale kansen? En kan het onderwijs de bovengenoemde sociale liftfunctie wel waarmaken? Wat zijn de beste instrumenten om daarin effectief en efficiënt te werk te gaan?
LINK
Gedragsveranderende gezondheidscommunicatie is voor veel communicatieprofessionals een uitdaging. Ontwikkelingen op het gebied van interactieve media kunnen hierbij een doorslaggevende rol spelen. De gezondheidsprofessional krijgt hierdoor nieuw gereedschap in handen. In dit artikel wordt uiteengezet hoe interactieve media strategisch kunnen worden ingezet ten einde de effectiviteit te vergroten van een drietal belangrijke ommunicatiestrategieën: inhaken op het kritieke moment, voelbaar maken van sociale druk en afstemming op het individu.
DOCUMENT
In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
DOCUMENT
In deze Wmo-wijzer beschrijven we een aantal aspecten van werken in en met sociale netwerken. Eerst bespreken we het begrip ‘sociaal netwerk’ en behandelen we een aantal kenmerken en functies. Daarna gaan we in op benaderingen om sociale netwerken te ondersteunen en versterken en de rol van professionals hierbij. Hierbij richten we ons vooral op mensen bij wie het niet zo vanzelfsprekend is om in sociale netwerken te participeren, bijvoorbeeld vanwege psychische of verstandelijke beperkingen.
DOCUMENT
Over de maatschappelijke participatie door (jonge) mensen met een licht verstandelijke beperking, lange problematische gezinssituaties, de outliers van de samenleving. Inaugurele rede lectoraat, In verkorte vorm uitgesproken op 9 februari 2011
DOCUMENT
Het lectoraat Media & Entertainment (nu Media Business) heeft in opdracht van P60 en de branchevereniging VNPF een tweeledig onderzoek verricht. Daarbij was het doel enerzijds een aansprekende casus te presenteren bij de masterclass op de Noorderslag/Eurosonic conferentie en anderzijds heeft het lectoraat onderzocht of en hoe de gehanteerde programmeringsstrategie van P60 bijdraagt aan het behalen van de geformuleerde doelstellingen in het beleidsplan 2010-2014.
DOCUMENT