Een aanzienlijk deel van de studenten in het hoger onderwijs heeft geen duidelijk idee waarom zij een studie gekozen hebben en wat zij er in de beroepspraktijk mee willen. Relevante (beroeps)praktijkervaringen helpen bij de beeldvorming en bij de keuzes om een passende studieloopbaan vorm te geven. Reflectie op deze ervaringen is daarbij cruciaal. Onderzocht is hoe docenten de kwaliteit van de reflectieve dialoog tijdens de stagebegeleidingsgesprekken ervaren. Daartoe is een korte schriftelijke enquête afgenomen en zijn vervolgens diepte-interviews met zeven stagebegeleidende docenten gehouden. Belangrijkste resultaten zijn dat docenten het moeilijk vinden de regie aan de student te laten, dat ze weinig zicht hebben op de kwaliteit van het (dialogisch-reflectieve) gesprek en dat ze schroom ervaren om de diepere lagen van reflectie aan bod te laten komen. De begrippen evalueren en reflecteren zijn niet helder en worden door elkaar gebruikt. Ten slotte is er onder docenten geen consensus over het doel van het stagegesprek. Om de kwaliteit van reflectieve dialoog te verbeteren lijkt georganiseerde intervisie door en voor docenten belangrijk. Meer ‘(priori)tijd’ en geld is hiervoor noodzakelijk.
DOCUMENT
In dit artikel wordt een beeld geschetst van een aantal thema's die in discussies over de ontwikkeling van actieonderzoek regelmatig naar voren komen. Ik beperk me daarbij tot actieonderzoek als strategie waarmee docenten in het onderwijs zelf hun handelen en de situatie waarin dat handelen plaats vindt kunnen leren begrijpen en verbeteren. In dat verband is actieonderzoek te beschrijven als een vorm van reflectief-onderzoeksmatig handelen door professionals. Na de korte beschrijving van een model voor actieonderzoek, wordt actieonderzoek gekoppeld aan opvattingen over professionele kennis. Vervolgens komen de centrale thema's in de debatten over actieonderzoek aan de orde. Het artikel wordt afgesloten met kenmerken van de reflectief-onderzoeksmatig handelende docent. De theoretische achtergronden worden geollustreerd met concrete voorbeelden.
DOCUMENT
Het TOP-programma is een landelijke evidence-based interventie voor zeer vroeggeboren kinderen (<32 weken zwangerschap) en hun ouders, gericht op het verbeteren van de ouder-kind interactie en de ontwikkeling van het te vroeg geboren kind. Goede informatievoorziening over de ontwikkeling en gezondheid van het te vroeg geboren kind hangt samen met betere ontwikkelingsuitkomsten. Daarom is kennisoverdracht één van de strategieën van het TOP-programma. Deze kennisoverdracht vindt plaats tijdens 12 huisbezoeken. Uit vooronderzoek kwam naar voren dat ouders en kinderfysiotherapeuten (MKB) behoefte hebben aan aanvullende informatievoorziening over slaap, ontwikkeling en voeding. Dit geldt in het bijzonder voor de groep kwetsbare ouders met beperkte gezondheidsvaardigheden, die nu onvoldoende profiteren van de interventie omdat de professionals er niet in slagen de kennis over te dragen. Verder wordt de doelgroep matig vroeggeboren kinderen (32-34 weken zwangerschap) niet behandeld met het TOP programma terwijl de problematiek veelal overeenkomt met de zeer vroeggeboren kinderen. Door de MKB professionals wordt een online informatiemodule (E-TOP) voor het vergroten van kennis en inzicht van ouders over de gevolgen van vroeggeboorte en begeleiding van hun kind als veelbelovend gezien. TOP-therapeuten zien kansen om met deze module een bredere doelgroep te bereiken. De onderzoeksvraag in dit project luidt: “Hoe kunnen kinderfysiotherapeuten, aanvullend op het TOP programma, op een toegankelijke en begrijpelijke manier meer kennis en inzichten overdragen aan ouders over de ontwikkeling van hun zeer en matig vroeggeboren kind?”. In de eerste fase van dit project wordt de online toepassing in co-creatie met de MKB partners, ouders en andere betrokkenen ontwikkeld. In creatieve workshops en focusgroepen, o.a. ouders met beperkte gezondheidsvaardigheden, worden de functionaliteiten, content en tekortkomingen van de online toepassing onderzocht. In de tweede fase wordt het ontwikkelde programma in een haalbaarheidsstudie (n=80) onderzocht op toepasbaarheid, bruikbaarheid en tevredenheid. Doorwerking naar werkveld en onderwijs zal gedurende en na het project plaatsvinden.
In een tijd waarin de arbeidsmarkt snel verandert en personeelstekorten toenemen, wordt aanspraak gemaakt op andere capaciteiten van mensen. Van (toekomstige) vakmensen wordt verwacht dat ze wendbaar zijn en interprofessioneel kunnen samenwerken. Het huidige mbo-onderwijs sluit hier nog niet optimaal op aan: leertrajecten zijn vaak lineair en hebben een monoprofessionele focus. Daarnaast blijft het potentieel van werkenden deels onbenut, terwijl de uitstroom vanuit het onderwijs ontoereikend is gezien de arbeidsmarkttekorten. Hierdoor groeit de vraag naar om- en bijscholing (LLO) en de behoefte aan passende opleidingstrajecten die aansluiten bij verschillende doelgroepen. Dit PD-traject richt zich op het creëren van innovatieve, flexibele leerroutes met een integraal aanbod voor een diverse groep lerenden. De context is het cluster hospitality-opleidingen zoals retail, horeca, toerisme en facilitaire dienstverlening van ROC Nijmegen, met als focus de interne leerwerkbedrijven. Deze leerwerkbedrijven zijn leeromgevingen waar studenten leren door te werken met echte gasten en klanten. Dit leren vindt plaats in een veilige omgeving, met ruimte voor vertragen en aandacht voor capaciteiten die tijdens een stage minder goed tot recht komen, zoals leidinggeven. Voorbeelden van deze leerwerkbedrijven zijn het Restaurant, de Wasserij en de Winkel. De centrale vraag is: hoe kunnen interne en externe stakeholders in het hospitality-cluster samenwerken aan flexibele leerroutes, waarbij door een samenhangend ontwerp van leerwerkbedrijven en interprofessioneel leren en werken, wordt bijgedragen aan een betekenisvol opleidingsaanbod voor zowel jonge lerenden als werkenden. Tijdens dit PD-traject werken opleidingsteams, leerwerkbedrijfsleiders, onderwijsmanagers en werkveldpartners co-creërend en interprofessioneel samen aan de doelstelling. De insteek van de verander- en onderzoeksaanpak is ontwerpend, creatief en reflectief. Met dit PD-traject dragen we bij aan een fundamentele onderwijsverandering binnen ROC Nijmegen en tegelijkertijd aan bredere kennisontwikkeling over interprofessioneel leren en werken in hybride leeromgevingen. Daarmee sluit het traject aan bij de landelijke ambitie om het mbo toekomstbestendiger en flexibeler in te richten.