Background:An eHealth tool that coaches employees through the process of reflection has the potential to support employees with moderate levels of stress to increase their capacity for resilience. Most eHealth tools that include self-tracking summarize the collected data for the users. However, users need to gain a deeper understanding of the data and decide upon the next step to take through self-reflection.Objective:In this study, we aimed to examine the perceived effectiveness of the guidance offered by an automated e-Coach during employees’ self-reflection process in gaining insights into their situation and on their perceived stress and resilience capacities and the usefulness of the design elements of the e-Coach during this process.Methods:Of the 28 participants, 14 (50%) completed the 6-week BringBalance program that allowed participants to perform reflection via four phases: identification, strategy generation, experimentation, and evaluation. Data collection consisted of log data, ecological momentary assessment (EMA) questionnaires for reflection provided by the e-Coach, in-depth interviews, and a pre- and posttest survey (including the Brief Resilience Scale and the Perceived Stress Scale). The posttest survey also asked about the utility of the elements of the e-Coach for reflection. A mixed methods approach was followed.Results:Pre- and posttest scores on perceived stress and resilience were not much different among completers (no statistical test performed). The automated e-Coach did enable users to gain an understanding of factors that influenced their stress levels and capacity for resilience (identification phase) and to learn the principles of useful strategies to improve their capacity for resilience (strategy generation phase). Design elements of the e-Coach reduced the reflection process into smaller steps to re-evaluate situations and helped them to observe a trend (identification phase). However, users experienced difficulties integrating the chosen strategies into their daily life (experimentation phase). Moreover, the identified events related to stress and resilience were too specific through the guidance offered by the e-Coach (identification phase), and the events did not recur, which consequently left users unable to sufficiently practice (strategy generation phase), experiment (experimentation phase), and evaluate (evaluation phase) the techniques during meaningful events.Conclusions:Participants were able to perform self-reflection under the guidance of the automated e-Coach, which often led toward gaining new insights. To improve the reflection process, more guidance should be offered by the e-Coach that would aid employees to identify events that recur in daily life. Future research could study the effects of the suggested improvements on the quality of reflection via an automated e-Coach.
DOCUMENT
Dit document is geschreven voor docenten die stagiairs begeleiden en ter ondersteuning daarvan de Stage-App gaan gebruiken. Het doel is om praktische tips en inzichten te geven voor het (deels) online begeleiden van stagiairs. Deze handreiking bestaat uit drie onderdelen: 1) Wat is bekend over goede (online) stagebegeleiding? 2) Hoe werkt de Stage-App? 3) Hoe gebruik je de Stage-App in het stagebegeleidingsproces? Dit rapport hoort bij https://www.hu.nl/onderzoek/projecten/online-stagebegeleiding
DOCUMENT
In dit hoofdstuk beschrijf ik een situatie uit de begeleidingspraktijk die niet illustreert hoe het hoort, maar beschrijft hoe het gaat. Of beter: hoe het eraan toe kan gaan, want elke situatie is anders. Ik bespreek ook theorie die houvast kan bieden voor de binnenkant van organisatiecoaching. Conceptuele verheldering van die binnenkant vind ik van belang voor de ontwikkeling van het vak. Daarbij laat ik me inspireren door de beroemde uitspraak van Lewin: ‘niets is zo praktisch als een goede theorie’. Mijn zoekvraag in dit hoofdstuk is hoe de binnenkant van ons vak zich op een voor professionals bruikbare manier laat conceptualiseren. Het volledige boek kan besteld kan worden via info@kloosterhof.nl
MULTIFILE
Het onderzoek wijst uit dat er, zonder expliciete keuze voor inbedding van de dialoog in het curriculum en zonder bijbehorend goalcommitment, nauwelijks (tot geen) bijdrage van mogen verwachten als het gaat om de identiteitsontwikkeling van onze studenten. De uitgangspunten van het krachtig leren zijn al zo oud als de weg naar Rome, maar ze worden in geen enkele onderwijsomgeving volledig toegepast zoals ze bedoeld zijn. Met dit praktijkonderzoek naar krachtig leren lijkt het uiteindelijk niet zozeer te gaan om het volgen van een methode, maar meer het omarmen van een proces van het uitwisselen van meningen dat weer een uitvloeisel is van de intentie om met elkaar in verbinding te blijven. De resultaten van dit onderzoek zijn hooguit indicatief geworden voor een richting waarin we met elkaar kunnen bewegen. In de dialoog is immers niemand de baas. De organisatie van de dialoog is geen doel op zich, de uitwisseling van meningen verloopt zelden echt gestructureerd en betekenisgeving is in absolute zin als heterogeen te definiëren In de beschreven pilotcase wordt duidelijk welke complexiteit er achter 'krachtig leren' schuilgaat. In de praktijkstudie naar de Casus Eigen Bedrijf (CEB) kreeg alleen het aspect praktijkgerichtheid een voldoende. De andere elementen die van belang zijn voor het verkrijgen en behouden van zelfsturing, zoals minder uit het hoofd leren en meer (doen) vanuit het hart, bleven ver achter bij de intenties. De uitkomsten van dit onderzoek werpen dan ook vraag op of het huidige onderwijslandschap nog wel zo goed aansluit op de studenten als het gaat om het aanleren van zelfsturing. Juist in deze tijd, waar het belang van zelfsturing steeds belangrijker lijkt te worden voor de identiteitsontwikkeling, is de vaardigheid om in dialoog te kunnen gaan (om met Meijers te spreken ‘samen bruggen te gaan bouwen in betekenisgeving’) belangrijker dan ooit. Dit onderzoek werd onverwacht dan ook een pleidooi om als team, gecommitteerd aan elkaar onderweg te gaan en ook net als studenten leiding te leren nemen over wat je kunt, wie je bent, wat je wilt. Want wat blijkt? Goed voorbeeld doet volgen, maar slecht voorbeeld ook en daarmee reflecteert dit onderzoek dan ook stevig op de rol van de onderwijsprofessional.
DOCUMENT
De toetswijzer is een handreiking aan onderwijsontwikkelaars, toetscommissies, docenten en management om inzicht te krijgen in de visie op begeleiden en beoordelen en toetsvormen, die gehanteerd kunnen worden in een competentiegerichte leeromgeving. Het nieuwe leren staat of valt met de sleutelactiviteiten begeleiden en (zelf)beoordelen. De student wordt ondersteund bij het opzetten van persoonlijke leerdoelen en het vertalen daarvan in een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP). Richtinggevend hiervoor is het beroeps- en competentieprofiel. Essentieel in het competentie denken is de scheiding tussen begeleiden en beoordelen of zoals de Onderwijsraad (2004) verwoordt een rollen-scheiding tussen opleiden en examineren . Dit heeft ingrijpende consequenties voor de inrichting van de toetsing. Wij adviseren om de keuze van toetsvormen te baseren op een methodemix vanuit het perspectief dat een mix van toetsvormen en functies van toetsing op diverse competentieniveaus de meeste garantie biedt voor een betrouwbare en valide uitspraak over de competenties van de student. Bij de keuze van toetsvormen speelt steeds de vraag of deze organiseerbaar en betaalbaar zijn en voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving zoals de accreditatie. Centrale sturing van toetsing is onvermijdelijk voor kwaliteitsborging, transparantie en flexibilisering van het leren. Het gezamenlijk zoeken naar een balans tussen optimum en haalbaarheid is in deze de uitdaging!
DOCUMENT
Stress is van alle tijden en iedereen heeft er wel eens mee te maken. Er zijn veel vormen van stress. Bij de één komt het vooral terug in het werk, bij de ander gaat het om een klusproject dat misloopt. Gelukkig is het meestal tijdelijk en kun je er na afloop met een positief gevoel op terugkijken. Helaas zijn er ook mensen die altijd stress ervaren. En deze groep groeit met de dag. Zeker in deze moeilijke tijd van stijgende energiekosten, dure boodschappen, hoge huren en huizenprijzen. Over dit onderwerp is al veel geschreven en gepubliceerd. Met deze gids voegen de schrijvers iets nieuws toe, want de aandacht voor de doorwerking van stress en met name hoe hier als hulp- of dienstverlener mee om te gaan is belangrijk. Belangrijk om allereerst te begrijpen wat mensen doormaken en daarnaast kan het inleven in iemands persoonlijke situatie helpen om meer begrip te hebben voor omstandigheden waar mensen - vaak als gevolg van externe factoren - in zijn beland. Begrip is in die situaties nodig om een vertrouwensrelatie op te bouwen. Dit boekje is in opdracht van de gemeente Dordrecht, De Sociale Dienst Drechtsteden en MEEVivenz opgesteld door het project Schouder Onder Stress, het lectoraat schulden en incasso van de Hogeschool Utrecht en Marivonne de Groot
DOCUMENT
Logopedisten en klinisch linguïsten onderzoeken de taalontwikkeling van jonge kinderen met een vermoedelijke of al vastgestelde taalontwikkelingsstoornis. Ze onderzoeken ook de taalvaardigheid van personen met afasie. Naast gestandaardiseerde tests worden samples spontane taal geanalyseerd. Hiervoor worden uitingen ontlokt aan de patiënten via vaste protocollen. De sessies worden opgenomen, getranscribeerd en vervolgens grammaticaal geanalyseerd. Bij de grammaticale analyse wordt bepaald welke soorten constructies en fouten voorkomen en in welke mate, en dit wordt vergeleken met een norm. Taal- en spraaktechnologie (TST) kan er in prin-cipe aan bijdragen om het proces van transcriptie en grammaticale analyse efficiënter te maken en mogelijk zelfs om de kwaliteit van de assessments te verhogen. In dit artikel richten we ons op de mogelijkheden van TST voor de analyse van kindertaal.
LINK
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
DOCUMENT
De maat is vol: jonge mensen spijbelen voor het klimaat. Maar de ecologische crisis is een crisis in ons denken, en daarmee ook een crisis in ons onderwijs. Het aangaan van de grote ecologische en economische uitdagingen is niet geholpen met ‘oud denken’. Ze vragen om mensen die minder atomistisch en meer ecologisch kunnen denken over hoe zaken elkaar beïnvloeden en met elkaar verbonden zijn. Leren kritisch te denken is niet genoeg. Ontwerpgericht leren denken en samen nieuwe kennis construeren, is cruciaal. Velen zien leren als een neurologisch of cognitief informatieverwerkingsproces. Leren is vooral een psychologisch proces waarbij kennis in-ter-actie ontstaat. In de rede wordt deze stelling conceptueel besproken en onderbouwd met semantische, sociale netwerkanalyses van student-interacties. De rede eindigt met handreikingen voor studenten en docenten voor responsief en kennisconstruerend leren.
DOCUMENT
Beknopte informatie over het project Brabantse basisscholen in beweging (BBiB).
DOCUMENT