Onder de regeling Innovatiearrangement 2005 zijn 21 projecten goedgekeurd en gestart. Tussen eind 2009 en half 2010 hebben deze 21 projecten hun projectperiode beëindigd. Een goed moment om systematisch in kaart te brengen wat in de projecten gerealiseerd is. Daarbij is gekeken naar de doelstellingen die de projecten beoogden, de interventies die ze hebben ontwikkeldom aan de doelstellingen te voldoen en de mate waarin al zicht is op concrete resultaten. De projecten zijn geanalyseerd door de plannen die ze bij aanvang hebben geformuleerd naast de feitelijke realisatie te leggen. Om deze analyse kunnen maken , is gebruikgemaakt van de beschikbare projectdocumenten. Die documenten zijn voornamelijk materiaal dat door de projecten zelf is opgeleverd in het proces van monitor en audit. In dat proces brachten projectbetrokkenen de voortgang van het project zelf in kaart aan de hand van formats: het betrof een projectplan, tussenrapportage, eindrapportage en eventuele onderzoeken (al dan niet door externen uitgevoerd in opdracht van de projectleiders). Daarnaast diende het verslag van de auditcommissie die de projecten halverwege bezoekt en evalueert en een eindbeschouwing door procesmanagers van Het Platform Beroepsonderwijs (HPBO), als bron voor de analyse dit onderzoek.
Sport, en bij uitbreiding beweging, is in de afgelopen decennia opgeschoven van een maatschappelijk randverschijnsel naar het centrum van de samenleving: sport en beweging zijn alledaags geworden. Deze ontwikkeling heeft voor heel wat veranderingen in het sport- en bewegingslandschap gezorgd. Zo is er niet enkel een grote verscheidenheid aan sport- en bewegingsactiviteiten, maar ook een variatie aan aanbieders van deze activiteiten. In dit boek staat het strategisch, tactisch en operationeel management van organisaties die sport en beweging aanbieden centraal. Het betreft organisaties uit zowel de non-profit, de publieke als de commerciële sector. In het boek wordt onder meer uitvoerig aandacht besteed aan de balans die sport- en bewegingsorganisaties dienen te vinden tussen hun externe omgeving en de eigen interne werking. Daarnaast wordt ingegaan op aspecten zoals het human resources management in sport- en bewegingsorganisaties, het opzetten van samenwerkingsverbanden, het effectief en efficiënt managen van organisaties, etc. Het boek verschaft kennis en inzichten in deze en andere aspecten van sport- en bewegingsmanagement, maar reikt daarnaast ook de nodige tools en modellen aan die toelaten om deze inzichten te vertalen en toe te passen in de dagelijkse praktijk. De regels van het spel: management van sport en beweging is voornamelijk geschreven voor studenten, beleidsmakers en professionals die actief zijn en/of interesse hebben in het managen van sport- en bewegingsorganisaties. Het schrijven van dit boek wordt geleid door twee centrale vragen: (i) welke kennis over (organisatie)management is cruciaal voor mensen die actief (zullen) zijn in de sport- en bewegingssector, en (ii) hoe kan maximaal de vertaalslag gemaakt worden naar het managen van organisaties in het domein sport en beweging.
Vraaggerichte dienstverlening, waarbij de ondernemer niet merkt dat hij te maken heeft met gemeente of UWV, maakt dat ondernemers geen hinder ondervinden van de vele wet- en regelgeving die gepaard gaat met de Participatiewet en de Quotumwet.
Participatiewet, social return, baanafspraakbanen, quotumheffing – van MKB’ers wordt gevraagd werkplekken te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De Quotumwet kan zelfs een boeteheffing opleggen als er onvoldoende werkplekken voor arbeidsbeperkten komen. De overheid dwingt MKB’ers hiermee over te gaan tot inclusief werkgeverschap. MKB’ers uit o.a. de bouw, afvalverwerking en schoonmaak kunnen geschikte werkplekken bieden en zijn bereid om hun bedrijf te richten op deze sociale innovatie. In de praktijk blijkt echter dat het MKB geen invulling kan geven aan deze innovatie, omdat kandidaten niet worden aangeleverd en/of niet over de juiste capaciteiten beschikken en omdat wet- en regelgeving belemmerend werkt. MKB’ers willen dit verbeteren samen met gemeenten.Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. MKB’ers ervaren dat gemeenten zich wel willen opstellen als partner van het bedrijfsleven, maar dat dat in de praktijk niet lukt. MKB’ers willen een structurele samenwerking met gemeenten tot stand brengen, waarbij ze zelf meer sturing geven aan de selectie en plaatsing van kandidaten, met minder regels. Omdat ze niet weten hoe ze dit van de grond kunnen krijgen vragen ze de Hanzehogeschool Groningen hiervoor handvatten te bieden. Gemeenten willen hier graag aan meewerken, omdat zij een beter beeld willen krijgen van de concrete behoeften van MKB’ers waardoor de door hen ingezette werkgeversbenadering beter aansluit op individuele MKB’ers. Door de nieuwe kennis van het project over een effectieve werkgeversbenadering zijn studenten beter voorbereid op de praktijk van de uitvoering van de Participatiewet en social return.De Hanzehogeschool Groningen zal samen met 26 MKB-bedrijven, MKB-Nederland Noord, De Normaalste Zaak, de gemeente Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen, een werkplan met spelregels ontwikkelen voor structurele samenwerking van MKB met gemeenten, waardoor MKB’ers kunnen voldoen aan de verplichtingen in het kader van social return en de Participatiewet en daadwerkelijk uitvoering kunnen geven aan inclusief werkgeverschap.