Duurzaamheidsbalans: verschillende onderzoeksrapporten laten zien dat Europese grondstoffen voor eiwit in veevoer milieuvriendelijker zijn dan soja uit Zuid-Amerika. Het is daarom vanuit milieu-oogpunt wenselijk om meer regionaal geteeld eiwitrijk veevoer te gebruiken in Nederland.Ketenaanpak: De Raad meent dat voor het oplossen van de geïdentificeerde knelpunten een ketenaanpak essentieel is. Niet slechts één partij heeft de oplossing. Momenteel ontbreekt verbinding en kennis in de keten. Voor deze verbinding is het nodig dat alle betrokken partijen met elkaar open het gesprek aangaan en elkaar betrekken bij het oplossen van ieders knelpunten.Voornaamste knelpunten 1. HANDEL: Door afspraken zoals Blair House agreement en GATT is eiwit van buiten de EU goedkoop en is een achterstand opgelopen in kennis over en ervaring met Europese eiwitteelt. 2. TEELT: De teelt van eiwitgewassen is relatief onbekend bij Nederlandse boeren, rassen zijn verouderd of onvoldoende beschikbaar en het saldo is in veel gevallen nog te laag, waarbij positieve effecten onbekend of ondergewaardeerd zijn.3. VERWERKING en 4. SCHAAL: Regionaal eiwitrijk veevoer is onvoldoende beschikbaar, vooral omdat verwerkingsmogelijkheden nog beperkt zijn en de kleinere schaal extra kosten met zich mee brengt. Dit maakt tevens investeringen onaantrekkelijk.5. MARKT: Regionaal geteeld eiwit leidt als gevolg van een hogere kostprijs tot duurder veevoer. Het halen van een meerprijs bij de consument voor producten geproduceerd met regionaal veevoer lukt (nog) niet, mede omdat er onvoldoende bewustzijn is over de problematiek. Maatschappelijke organisaties, retail en de overheid spelen hierin een rol.
from the article: "Abstract: The oral mucosa is the first immune tissue that encounters allergens upon ingestion of food. We hypothesized that the bio-accessibility of allergens at this stage may be a key determinant for sensitization. Light roasted peanut flour was suspended at various pH in buffers mimicking saliva. Protein concentrations and allergens profiles were determined in the supernatants. Peanut protein solubility was poor in the pH range between 3 and 6, while at a low pH (1.5) and at moderately high pHs (>8), it increased. In the pH range of saliva, between 6.5 and 8.5, the allergens Ara h2 and Ara h6 were readily released, whereas Ara h1 and Ara h3 were poorly released. Increasing the pH from 6.5 to 8.5 slightly increased the release of Ara h1 and Ara h3, but the recovery remained low (approximately 20%) compared to that of Ara h2 and Ara h6 (approximately 100% and 65%, respectively). This remarkable difference in the extraction kinetics suggests that Ara h2 and Ara h6 are the first allergens an individual is exposed to upon ingestion of peanut-containing food. We conclude that the peanut allergens Ara h2 and Ara h6 are quickly bio-accessible in the mouth, potentially explaining their extraordinary allergenicity."
LINK