Uit het voorwoord van Erlijn Eweg: Het bruist op De Uithof. Tienduizenden studenten en medewerkers van Hogeschool Utrecht, de Universiteit Utrecht en het Universitair Medisch Centrum Utrecht zijn er aan het werk. Er zijn grote plannen met het gebied, dat zich ontwikkelt van universiteitscentrum De Uithof tot het Utrecht Science Park, waar bedrijven en kennisinstellingen samen werken aan kennisvermeerdering. Een duurzame aanpak staat daarbij hoog op de agenda. De omslag naar een duurzame samenleving is een speerpunt van Hogeschool Utrecht (HU). In het speerpuntprogramma ‘De Omslag – duurzame ontwikkeling met Utrechtse energie’ versterken we duurzaamheid in onderzoek en onderwijs, samen met partners en externe partijen. Met het programma De Omslag als katalysator werken studenten en medewerkers van de HU aan duurzame oplossingen. De HU maakt samen met andere ‘bewoners’ van De Uithof deel uit van de kerngroep Duurzame Uithof. Deze kerngroep wil De Uithof verduurzamen op de terreinen energie, gebouwen, mobiliteit en water. Daarom is de technische faculteit van de HU in het collegejaar 2010-2011 van start gegaan met het project De Duurzame Uithof, onder leiding van Wilko Planje, projectleider. Het project is mogelijk gemaakt door de Gemeente Utrecht. Er zijn vier werkgroepen ingericht, voor ieder thema één. Iedere werkgroep wordt begeleid door een docent. Studentenprojecten en toepassingsgericht onderzoek leidden zo tot bruikbare aanbevelingen voor onze partners. In dit boekje vertellen we u er meer over.
Het doel van het dit onderzoek is om inzicht te krijgen in het gedrag van burgers in NoordNederland met betrekking tot het omgaan met ongebruikte medicijnen. Deze inzichten kunnen worden gebruikt om media-gedragsinterventies te ontwerpen die burgers stimuleren om ongebruikte medicijnen in te leveren bij een apotheek of de milieustraat. Het onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Transformational Media van NHL Stenden Hogeschool en maakt deel uit van het door SNN-gesubsidieerde project "Medicijnresten uit Water", een samenwerkingsproject van het Netwerk Medicijnresten uit water Noord-Nederland. Dit is een brede samenwerking van 20 partners uit de zorg-, water- en kennissector, geleid door het HANNN (Healthy Ageing Network Noord-Nederland), met als doelstelling om medicijnresten in het water te verminderen door een Mcross-sectorale samenwerking.
In Nederland en omringende landen zijn in de afgelopen jaren en decennia verschillende projecten gerealiseerd rond decentrale innovatieve concepten voor afvalwaterbehandeling en gebruik van re-genwater. Om gemeenten, waterschappen en andere belanghebbenden een rationele grondslag te bieden voor keuzes m.b.t. de inrichting van de stedelijke waterketen (wel of niet decentraal, wel of niet brongescheiden), is in dit KIEM project de potentie en beperkingen onderzocht van nieuwe en circulaire sanitatieconcepten, zoals brongescheiden sanitatie en lokaal (her)gebruik van regenwater op woonwijk schaal. De vraag is wat we kunnen leren van ervaringen bij gerealiseerde projecten, en welke rationele basis er is om, met name bij nieuwbouwplannen, een trendbreuk teweeg te brengen in de richting decentrale oplossingen voor waterzuivering en waterhergebruik op wijkniveau, als al-ternatief voor de huidige, centrale systemen. Daartoe zijn negen verschillende gerealiseerde pro-jecten, operationeel op praktijkschaal, verkend aan de hand van literatuurstudie, data-analyse, inter-views, enquêtes en scenarioberekeningen. Verschillende prestatie-indicatoren, o.a. met betrekking tot terugwinning van grondstoffen, waterkwaliteit, hergebruik en kosten zijn inzichtelijk gemaakt. Bo-vendien is onderzoek gedaan naar de acceptatie van burgers m.b.t. governance structuren (top-down versus bottom-up) als het gaat om de stedelijke waterketen en diensten m.b.t. waterlevering en wa-terbehandeling.Uit dit verkennende onderzoek is gebleken dat alternatieve systemen (brongescheiden sanitatie met vacuümriolering en lokaal gebruik van regenwater) voor toiletspoeling, evt. tuin en wasmachine tot substantieel minder gebruik van drinkwater leiden. Bovendien wordt met separate inzameling en be-handeling van zwart- en grijswater de terugwinning van nutriënten (N, P, C) gestimuleerd en is er bij decentrale behandeling van grijswater jaarrond aanvoer van schoon water wat met name in droge periodes meerwaarde heeft. Daarentegen leiden systemen op wijkschaal, mede vanwege de relatief kleine schaal, tot relatief hoge financiële kosten, d.w.z. in vergelijking met de kosten voor aanleg en beheer van reguliere systemen. Daarbij wordt benadrukt dat vergelijking van kleine, decentrale sys-temen met de huidige, grootschalige centrale (afval)watersystemen lastig is vanwege de relatief ge-ringe hoeveelheid data die beschikbaar is m.b.t. prestatie-indicatoren van decentrale systemen. We kunnen daarom slechts voorlopige en minder harde uitspraken doen over een aantal prestaties van decentrale concepten, bijv. m.b.t. waterkwaliteit. Bovendien is de beoordeling van prestatie-indicato-ren problematisch vanwege ongelijksoortigheid. De huidige grootschalige systemen zijn goeddeels uit-ontwikkeld (innovatie was gericht op kostenefficiency), terwijl decentrale, nieuwe vormen van sani-tatie nog volop in ontwikkeling zijn, met duurzaamheid als drijfveer.Aandachtspunten en vragen liggen met name op het gebied van governance. In de huidige inrichting en organisatie van de waterketen zijn de verantwoordelijkheden, beleidsontwikkeling en operatie in-stitutioneel geborgd en sectoraal verdeeld (waterbedrijf, gemeente en waterschap). Nieuwe vormen van sanitatie en gebruik van regenwater op wijkschaal brengen de noodzaak tot vergaande samen-werking en nieuwe vraagstukken met zich mee.Om de prestaties van grootschalige, centrale systemen m.b.t. afvalwaterbehandeling en watervoor-ziening beter te kunnen vergelijken met decentrale systemen op wijkschaal wordt aanbevolen om gelijktijdig te innoveren op beide schalen, waarbij de innovatie (ook op grote, centrale schaal) gericht is op klimaatadaptatie en aansluiting bij de circulaire economie. Belangrijk daarbij is langjarige data-verzameling en monitoring, zodat de integrale prestaties van concepten en systemen kunnen worden gevolgd, beoordeeld en verbeterd, in de context van integrale duurzaamheid. Daarnaast wordt aan-bevolen om, indien mogelijk, decentrale (afvalwater)systemen op wijkniveau op te schalen naar een grootte van minimaal 3.000 inwoners, om het (op berekeningen gebaseerde) veronderstelde break-evenpoint (kosten decentraal vergelijkbaar met grootschalige, centrale systemen) in de praktijk te ve-rifiëren. Gerealiseerde projecten, bijv. Reitdiep in Groningen of Waterschoon in Sneek, kunnen wor-den benut voor verdere innovatie gericht op kringloopsluiting en circulaire economie.
MULTIFILE
Fosfaat is een belangrijke grondstof voor de landbouw en voor toepassingen in gezondheid en verzorging. Aangezien de natuurlijke fosfaatvoorraden eindig zijn, wordt terugwinning van fosfaat steeds belangrijker. In Nederland eindigt meer dan 20% van het Nederlands verbruik van fosfaat in het slib van rioolwaterzuiveringen, wat wordt verbrand in slibverbrandingsinstallaties. Na verbranding zit het fosfaat opgesloten in het slibas. SusPhos B.V. bestaat sinds 2019 en stelt zich ten doel fosfaat terug te winnen uit afvalstromen en beschikbaar te maken voor nuttig hergebruik, kortom om de fosfaatkringloop te sluiten. Slibas is voor SusPhos de belangrijkste afvalstroom. Het bedrijf heeft een uniek proces ontwikkeld, waarbij het fosfaat wordt ontsloten door reactie met een sterk zuur en het hierbij gevormde fosforzuur door middel van extractie met een oplosmiddel wordt gescheiden en vervolgens verder wordt opgewerkt. Na opwerking van het fosfaat naar een herbruikbaar product, wordt het oplosmiddel opnieuw gebruikt voor extractie. Idealiter is het hergebruik van het oplosmiddel in het proces oneindig. Bij de herwinning van fosfaat uit slibas is stabiliteit van het oplosmiddel van cruciaal belang. De uitdaging in dit project is om het proces met labschaal experimenten te simuleren en de organische samenstelling in een complexe matrix te volgen door middel van NMR spectroscopie. Gebaseerd op deze deze NMR bepalingen zal een model ontwikkeld worden, waarmee een inschatting gemaakt kan worden van de ontwikkeling van de samenstelling van het oplosmiddel in een toekomstige installatie en daarmee van het verbruik van het oplosmiddel. SusPhos zal de kennis uit dit project gebruiken om haar positie in de markt verder te versterken, waarbij een eerste stap is om het proces op te schalen naar een eerste prototype om de werking op grote schaal te bewijzen.
Door rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) worden jaarlijks miljoenen liters water gezuiverd en vele tonnen slib geproduceerd. Een component uit rioolslib die steeds meer in de belangstelling staat, bestaat uit kunststoffen. Kunststoffen worden totnogtoe met de reststroom uit slib verbrand. Het idee is om deze afvalplastics op een hoogwaardiger manier te herverwerken in eenvoudige producten. Doel van dit project is om de haalbaarheid daarvan te onderzoeken. Eerder is met het project Phoenix (tevens gesteund met een KIEM VANG subsidie) aangetoond dat het goed haalbaar is om eenvoudige producten van afvalplastics uit rivieren te maken. Dit heeft zelfs geleid tot de ontwikkeling van een prototype mobiele (herverwerkings-) fabriek onder de naam Plastic Fantastic, waarmee reeds meerdere demo-events in Nederland gepland staan, zodra deze gereed is. Het lectoraat Duurzame Energievoorziening heeft uitgebreide kennis van RWZI’s en beschikt over een laboratorium om het scheiden nader te onderzoeken. Het project beoogt in ieder geval op te leveren: • Aandeel kunststoffen in een extraheerbare stroom uit rioolslib • Procesbeschrijving hoe deze stroom te genereren • Proces- en product demonstrator met een voorbeeld kunststofstroom en een rapport waarin een uitspraak over de haalbaarheid wordt gedaan, gebaseerd op deze resultaten. Naast het direct sluiten van de kringkoop bestaat een andere potentiele kans: het combineren met andere reeds lopende projecten om microplastics uit rioolwater te herverwerken door dit aan de kunststoffen toe te voegen. Deelnemende projectpartner Vechtstromen beschikt over een experimenteerlocatie in Glanerbrug en wil deze graag beschikbaar stellen voor deelname in dit project. Plastic Fantastic zal bijdragen in het herverwerken van het materiaal. Plastic Fantastic is een initiatief van meerdere ondernemers om met demonstrator activiteiten bewustwording te vergroten en een nuttige bestemming te geven aan afgedankte kunststoffen.