Mensen met een verstandelijke beperking worden steeds ouder. Deze veroudering gaat vaak samen met inactiviteit, ongezonde voedingspatronen en gezondheidsproblemen die al op jongere leeftijd ontstaan. Dit leidt bij mensen met een verstandelijke beperking tot een groter risico op leeftijds- en leefstijlgerelateerde aandoeningen. Leefstijlverbetering is dus belangrijk! Maar welke leefstijlondersteuning past bij hen? In dit artikel gaan we hier op in.
MULTIFILE
PURPOSE OF REVIEW: With the shifts in society, healthcare and the profile of the malnourished individual, a re-consideration of the goal of nutritional risk screening is needed: screening for malnutrition, or screening for risk of malnutrition? In this review article, we reflect on the role of nutritional risk screening in relation to prevention and treatment of malnutrition.RECENT FINDINGS: Within the Global Leadership Initiative on Malnutrition (GLIM) Initiative, modified Delphi studies are currently being conducted to reach global consensus on the conceptual definition and operationalization of 'risk of malnutrition'. This is necessary because various studies have demonstrated that different nutritional screening tools identify different individuals, due to variability in screening tool criteria, which influences GLIM outcomes. Upon screening, three different situations can be distinguished: having risk factors for malnutrition without clear signs of presence of malnutrition, having mild signs of malnutrition (malnutrition in progress), or having obvious signs of malnutrition.SUMMARY: The outcomes of the studies on 'risk of malnutrition' will guide the screening step within the GLIM process, and will help professionals to make informed choices regarding screening policy and screening tool(s).
Diëtisten en mondhygiënisten hebben de HAN en de HU benaderd met de vraag hen te helpen bij het tijdig signaleren van problemen op het raakvlak mondgezondheid en voeding. Veel thuiswonende ouderen ervaren problemen met mondgezondheid en voedingsinname. Er is samenhang tussen beide problemen; bijv. pijn bij het kauwen kan leiden tot slechte voedingsinname. Tijdige signalering en aanpak van problemen t.a.v. voeding of mondgezondheid dragen bij aan betere kwaliteit van leven van ouderen en aan betere zorg. Mondhygiënisten en diëtisten zijn zich bewust van de samenhang tussen voeding en mondgezondheid, maar herkennen onvoldoende wanneer doorverwijzing naar de andere discipline wenselijk is en welke informatie deze discipline dan nodig heeft. In een consortium van praktijken van mondhygiënisten en diëtisten en betreffende beroepsverenigingen wordt daarom onderzocht welke vragen mondhygiënisten kunnen stellen aan patiënten om risico’s en/of problemen op het terrein van voedingsinname in kaart te brengen en welke vragen diëtisten kunnen stellen aan patiënten om risico’s en/of problemen met mondgezondheid te signaleren. Hiertoe worden risicofactoren voor slechte mondgezondheid in relatie tot voeding en vice versa in kaart gebracht (wp1), worden vragenlijsten ontwikkeld die de mondhygiënist en de diëtist kunnen toepassen om risico’s te identificeren (wp2), wordt dezelfde vragenlijst landelijk uitgezet om inzicht te krijgen in de prevalentie van risicofactoren op het kruispunt van voedingsproblemen en mondgezondheid (wp3) en wordt middels focusgroepen en interviews onderzocht hoe optimale samenwerking er uit ziet tussen mondhygiënisten en diëtisten en tussen mondhygiënisten/diëtisten en andere zorgprofessionals en hoe optimale zorg rond voeding en mondzorg er volgens ouderen uit zou moeten zien (wp4). Het project sluit af met een symposium (wp5). In dit onderzoek combineren HAN en HU complementaire disciplines: Voeding & Diëtetiek (HAN) en Mondzorgkunde (HU). Resultaten worden gedissemineerd via kanalen zoals het Netwerk Voeding en Mondgezondheid, de beroepsverenigingen van mondhygiënisten en diëtisten en de Stuurgroep Ondervoeding.
In dit project werd gekeken naar manieren om tijdig problemen op het raakvlak van mondgezondheid en voeding bij ouderen te laten signaleren door diëtisten en mondhygiënisten. Zo kunnen ondervoeding en slechte mondgezondheid worden voorkomen.Doel Tijdige signalering en aanpak van problemen ten aanzien van voeding en/of mondgezondheid door zowel mondhygiënisten als diëtisten draagt bij aan betere kwaliteit van leven van ouderen en aan betere zorg. Resultaten De afgelopen 2,5 jaar is het project Eten met Lange Tanden uitgevoerd. Hieronder vindt u een overzicht van het project en de resultaten tot nu toe. De centrale vragen in het project waren: Welke vragen zouden mondhygiënisten moeten stellen aan patiënten om risico’s en/of problemen op het terrein van voedingsinname in kaart te brengen? Welke vragen zouden diëtisten moeten stellen aan patiënten om risico’s en/of problemen met mondgezondheid te signaleren? Deelonderzoeken Deelonderzoek 1 - Risicofactoren In dit deelonderzoek zijn door middel van databank-onderzoek en systematische literatuuronderzoek een aantal risicofactoren vastgesteld die een relatie hebben met voedingsproblemen en mondgezondheid bij thuiswonende ouderen van 65 jaar en ouder. Er is een artikel over de risicofactoren vanuit het database-onderzoek ingediend bij een wetenschappelijk tijdschrift. Er wordt momenteel gewacht op commentaar van de beoordelaars, en hopelijk zal er binnenkort goed nieuws volgen. Tevens is er een systematisch literatuuronderzoek gepubliceerd. Het doel van dit onderzoek was het onderzoeken van het verband tussen ondervoeding en mondgezondheid bij ouderen van 60 jaar en ouder. Hierbij zijn associaties gevonden tussen (risico op) ondervoeding en mondgezondheid bij ouderen, met specifieke aandacht voor de harde en zachte weefsels in de mond, evenals de subjectieve mondgezondheid. Deelonderzoek 2 en 3 - Vragenlijst In werkpakket 2 en 3 stond de ontwikkeling van de vragenlijst centraal. De vragenlijst is ontwikkeld met behulp van onder andere de resultaten uit deelonderzoek 1. Er hebben een aantal diëtisten en mondhygiënisten deelgenomen aan een pilot en een landelijk onderzoek waarin de vragenlijst is getest. Het aantal patiënten dat heeft deelgenomen aan de landelijke fase was niet voldoende om de signaleringsvragen definitief vast te stellen. Er zijn echter wel een aantal conceptvragen opgesteld. Deze conceptvragen moeten in een vervolgonderzoek worden vastgesteld. Uit de analyse van de data zijn er wel verschillen naar voren gekomen in de 'eigenschappen' van de patiënten die de diëtist of mondhygiënist bezochten. Patiënten bij de diëtist waren kwetsbaarder, hadden vaker een kunstgebit en hadden meer behoefte aan thuiszorg- en mantelzorgondersteuning. Zij liepen een groter risico op ondervoeding als gevolg van hun voedingspatroon en ondervonden meer praktische problemen, zoals boodschappen doen of koken. Patiënten bij de mondhygiënist hadden vaker een (volledige) eigen dentitie en hadden minder last van chronische ziekten. Zij waren fitter, ondernemender, gebruikten minder medicatie en waren minder afhankelijk van zorg. Deelonderzoek 4 - Interprofessionele samenwerking In dit deelonderzoek hebben er gestructureerde interviews en groepsgesprekken plaatsgevonden, waaronder gesprekken tussen diëtisten en mondhygiënisten. Tijdens deze gesprekken zijn interessante resultaten naar voren gekomen. Ten eerste werd vastgesteld dat er nauwelijks tot geen samenwerking is tussen diëtisten en mondhygiënisten. Daarnaast kwam naar voren dat deze zorgprofessionals elkaar zelden tegenkomen in hun professionele netwerken en dat er weinig kennis is over elkaars vakgebied en expertise. Bovendien bleek dat adviezen met betrekking tot voeding en mondzorg niet worden afgestemd, en soms zelfs tegenstrijdig zijn. Deze bevindingen zijn beschreven in een artikel dat is ingediend bij een wetenschappelijk tijdschrift ter publicatie. Het artikel bevindt zich momenteel nog in de reviewfase en is nog niet gepubliceerd. Daarnaast zijn er interviews gehouden met andere zorgprofessionals en ouderen. Uit deze interviews bleek dat er nog weinig aandacht is voor mondzorg in relatie tot voeding bij andere zorgprofessionals, zoals wijkverpleegkundigen of huisartsen. Ook gaven de ouderen aan dat zij minder belang hechten aan hun mondzorg. De resultaten van deze interviews moeten nog worden verwerkt in een artikel. Overige opbrengsten Tijdens de Diëtistendagen in oktober hebben Inge Cantatore, diëtist in Amsterdam, en Elke Naumann, associate HAN-lector Voeding, Diëtetiek en Leefstijl, de voorlopige resultaten van het project Eten met Lange Tanden gedeeld. Op het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten op 12 november 2021 hebben Liesbeth Haverkort, onderzoeker bij het Lectoraat Innovaties in de Preventieve Zorg van de Hogeschool Utrecht, en Vanessa Hollaar, onderzoeker bij het Lectoraat Voeding, Diëtetiek en Leefstijl van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, ook de relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid gepresenteerd. Op 15 februari 2022 hebben Elke Naumann en Katarina Jerković-Ćosić, HU-lector bij het lectoraat in de Preventieve Zorg, een presentatie gegeven tijdens een Webinar over Mondgezondheid, Ondervoeding en Microbiota. In het vervolgproject Dat smaakt naar meer zal worden gekeken hoe diëtisten en mondhygiënisten samenwerking onderling én in de eigen regio/wijk vorm kunnen geven, zodat aandacht voor voeding en mondzorg geborgd is en zo bijdraagt aan kwaliteit van leven en gezondheid in de wijk/regio. Looptijd 01 juni 2019 - 01 juni 2021 Downloads en links
Diëtisten signaleren dat het belang van goede voeding en voorkomen van ondervoeding in verpleeg- en verzorgingshuizen onvoldoende op het netvlies staat bij verschillende disciplines. Er is onvoldoende bekend over de omvang van het probleem en de wijze waarop goede voedingszorg georganiseerd kan worden. Goede voeding speelt een belangrijke rol bij het ouder worden: behoud van vitaliteit, voorkomen van complicaties. Bovendien draagt goede voeding bij aan een betere kwaliteit van leven. Juist voor de meest kwetsbare groep ouderen, verpleeghuisbewoners, is goede voedingszorg daarom belangrijk. Betrokken professionals, zoals diëtisten, management, facilitaire dienstverlening, vragen zich echter af hoe zij optimale voedingszorg kunnen leveren. Vragen die zij hebben betreffen enerzijds ondervoedingszorg: hoe ziet optimale ondervoedingszorg eruit, ter behoud van kwaliteit van leven en ter preventie van complicaties, wie zijn daarbij betrokken en wie heeft welke verantwoordelijkheid? Anderzijds zijn er vragen over goede voedingszorg voor alle bewoners: hoe kunnen we de voedingszorg voor onze bewoners optimaal inrichten, wie en wat hebben we daarvoor nodig, welke barrières moeten we nemen om voedingszorg te optimaliseren, en bij wie (en hoe) moeten we die voedingszorg dan beleggen? In deze RAAK subsidieaanvraag zal een consortium bestaande uit de HAN, diëtistennetwerk DGO, vijf verzorgings- en verpleeghuizen, Universiteit Maastricht, AmsterdamUMC en Stuurgroep Ondervoeding zowel ondervoedingszorg als goede voedingszorg belichten. Door middel van kwantitatief onderzoek willen wij een beeld krijgen van de grootte van het probleem van ondervoeding en determinanten die bijdragen aan incidente ondervoeding. Door middel van kwalitatief onderzoek willen we onderzoeken wie betrokken zou moeten zijn bij optimale voedingszorg, wie daarin welke verantwoordelijkheden heeft en waar optimale voedingszorg belegd zou moeten zijn. Door barrières en good practices in kaart te brengen hopen we concrete aanbevelingen te kunnen doen voor het optimaliseren van goede voedingszorg in verpleeghuizen; dit betreft zowel ondervoedingszorg als goede voedingszorg in het algemeen.