Prospectief onderzoek onder gezonde nulliparae naar de gevolgen van roken in de zwangerschap voor moeder en kind
DOCUMENT
Het is op dit moment onduidelijk welke patiënten voordeel hebben bij intensievestoppen-met-roken begeleiding na een ziekenhuisopname in verband meteen acuut coronair syndroom. Het identificeren van patiëntenkenmerken vandiegenen die waarschijnlijk succesvol zullen stoppen met roken, voorziet inbruikbare informatie voor de kennisontwikkeling van effectieve stoppen-met-rokeninterventies.
DOCUMENT
Rookvrij Kennemerland beoogt via rookstopinterventies mensen die roken ertoe te bewegen dat zij pogen te stoppen met roken. In de wijken Schalkwijk in Haarlem en Oosterwijk in Beverwijk en Heemskerk worden drie rookstopinterventies ingezet. Roken Enzo is een inloopgroep in de wijk. Stress Enzo zijn zes groepsbijkeenkomsten, gericht op de relatie tussen stress en tabaksverslaving. Gekwalificeerde rookstopcoaches begeleiden mensen die roken bij hun stoppoging. In deze rapportage beschrijven we hoe in Schalkwijk en Heemskerk de werving van mensen die roken voor rookstopinterventies geschiedt. Hiervoor hielden wij interviews met sociaal werkers, gezondheidsprofessionals en rookstopcoaches in de wijken in de drie gemeenten. De bevindingen uit de interviews werden in focusgroepen gepresenteerd, waarna betrokken professionals, coaches en geïnteresseerde buurtbewoners met elkaar in gesprek gingen over wat er nodig is om mensen die roken te werven voor rookstopinterventies. Deze inzichten en de tijdens de focusgroepen geformuleerde adviezen staan beschreven in deze rapportage.
DOCUMENT
Rookvrij Kennemerland is een samenwerking tussen 6 gemeenten, GGD Kennemerland, lokale organisaties en Hogeschool Inholland. Het doel is om mensen met een lage of middelbare opleiding beter te helpen stoppen met roken. De focus ligt in de wijken Schalkwijk (Haarlem) en Oosterwijk (Heemskerk/Beverwijk), waar veel mensen roken en een lage sociaaleconomische positie hebben. Tussen 2022 en 2025 voerde Inholland actieonderzoek uit. Wijkteams met bewoners, rookvrij ambassadeurs en professionals ontwikkelden lokale interventies zoals een inloopgroep, een training stressmanagement en rookstopcoaching. Rookvrij ambassadeurs speelden een belangrijke rol in het bereiken van bewoners. Hoewel het lastig was om veel deelnemers te werven, zorgde het project voor meer bewustwording, betere samenwerking tussen het sociaal en medisch domein en heeft het het onderwerp stoppen met roken verder op de kaart gezet. Het onderzoek laat zien dat gezondheidsaanpakken in wijken baat hebben bij co-creatie, lokaal maatwerk en samenwerking tussen sociaal werk en zorg.
DOCUMENT
Stoppen met roken is moeilijker voor mensen in een lagere sociaaleconomische positie. Om stoppen-met-roken zorg toegankelijker te maken zijn daarom vanuit het samenwerkingsverband Rookvrij Kennemerland bewoners geworven en getraind als ‘rookvrijambassadeur’. Deze ambassadeurs zijn ervaringsdeskundigen die met mensen praten over (stoppen met) roken en ze vervolgens doorverwijzen naar passende rookstopzorg. In dit verslag beschrijven wij hoe een training tot rookvrijambassadeur eruit kan zien en wat hierbij de werkzame elementen zijn. We benadrukken het belang van werven op interne motivatie, het bieden van duidelijkheid over de rol van de ambassadeur, het faciliteren van zelfdeterminatie en het prioriteren van oefeningen en praktische inzichten. Door vanuit deze principes te werken draag je bij aan empowerment in de wijk en overbrug je de kloof tussen bewoners en de beschikbare zorg- en ondersteuningsfaciliteiten.
DOCUMENT
Artikel waarin kort geschetst wordt op welke wijze semantisch georiënteerd grammaticaonderwijs op het v.o. gebruikt kan worden. Beknopte achtergrond bij de workshop over semantisch grammaticaonderwijs op de 26e HSN-conferentie in Brugge.
MULTIFILE
De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam (verder DMO te noemen) heeft namens de Stuurgroep Brede Talentontwikkeling/ Jong Burgerschap het lectoraat School en Omgeving in de grote stad om een onderzoek gevraagd aan onder jongeren tussen 18 en 23 jaar naar Brede Talentontwikkeling (verder BTO te noemen) en participatie, uit te voeren door studenten. De volgende onderzoeksvraag stond daarbij centraal: ‘Welke talenten ontwikkelen jongeren tussen de 18 en 23 jaar, welke rol speelt hun onderwijsinstelling en de buurt hierbij en in hoeverre participeren jongeren in het aanbod van brede talentontwikkeling in Amsterdam?’ Het onderzoek is uitgevoerd door studenten in een leersituatie. Het maakte deel uit van de Leerpraktijk Jeugdparticipatie, een vak dat alle studenten in het eerste jaar van de pedagogiekopleiding volgen. De nadere analyses en rapportage zijn verder verzorgd vanuit het lectoraat. De doelen van dit onderzoek zijn drieledig. Ten eerste streeft de gemeente Amsterdam naar participatie van jongeren bij de vormgeving van het jeugdbeleid. Een manier hiervoor is studenten van de Hogeschool van Amsterdam, zelf vaak in de leeftijd tussen 18 en 23, een onderzoek te laten uitvoeren onder hun leeftijdsgenoten. Hiermee heeft het onderzoek een zogenaamd ‘peer-to-peer-karakter’. Ten tweede raken de studenten door de uitvoering van dit onderzoek beter bekend met de leefwereld van jongeren. Omdat dit onderzoek uitdrukkelijk is gericht op Amsterdamse jongeren, leren de hogeschoolstudenten hen beter kennen en krijgen zij meer inzicht in wat hen beweegt en motiveert. Dit is belangrijk voor deze pedagogen-inopleiding, omdat het waarschijnlijk is dat zij later in een grootstedelijke omgeving zullen gaan werken. Ten derde heeft dit onderzoek uiteraard een inhoudelijk doel. Het beoogt meer inzicht te geven in hoe actief jongeren tussen de 18 en 23 jaar zijn op het gebied van BTO, waar zij te bereiken zijn en in hoeverre zij (willen) participeren bij de vormgeving van het aanbod. Deze rapportage is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 bespreken we wat er vanuit beleid, onderzoek en theorie bekend is over BTO door jongeren en over jeugdparticipatie. In dit hoofdstuk bakenen we beide thema’s nader af zodat er ook daadwerkelijk onderzoek naar kan worden gedaan door de studenten in de praktijk. Hoofdstuk 3 bevat de opzet van het onderzoek en een beschrijving van de onderzoeksgroep. In hoofdstuk 4 komen de resultaten van het onderzoek aan bod. Het is een geïntegreerd verslag van zowel de resultaten van de enquête als de opbrengsten van de interviews
DOCUMENT
Onderzoek wijst uit dat veel mensen met een ernstige psychische aandoening (EPA) een ongezonde leefstijl hebben (waaronder ongezonde voeding, inactiviteit en roken). Zij hebben ook vaak één of meerdere lichamelijke aandoeningen (comorbiditeit of multimorbiditeit). Vaak speelt ook langdurige medicatiegebruik dat initiatieven tot gezonder gedrag belemmert. De zorg voor deze patiëntengroep is minder toegankelijk. Hulpverleners kunnen pessimistisch zijn over de effecten van een leefstijlbevorderde aanpak. Hierdoor blijft de aandacht voor een gezonde leefstijl bij mensen met EPA achter bij wat wenselijk en mogelijk is. Gerichte leefstijlinterventies kunnen de risicofactoren voor veel voorkomende lichamelijke aandoeningen gunstig beïnvloeden. Vanuit de principes van shared-decision-making in samenwerking met de patiënt kunnen professionals in de ggz (huisartsenzorg inclusief POH-ggz, generalistische basis-ggz en gespecialiseerde ggz) lichamelijke aandoeningen herkennen en een gezonde leefstijl bevorderen. Deze richtlijn beoogt ggz-professionals - in het bijzonder verpleegkundigen - te ondersteunen bij het bevorderen van een gezonde leefstijl en het uitvoeren van leefstijlinterventies bij mensen met een ernstige psychische aandoening. Mede auteurs: Ronald van Gool, Sonja van Hamersveld, Merlijn Bakkenes, Anneriek Risseeuw, Titia Feldmann, Anneke Wijtsma-van der Kolk, Matthijs Rümke, Evelyn SlootsJongen, Ingrid van Vuuren, Maarten Bak, Katie Dermout, Marieke van Piere, Digna van der Kellen, Paul de Heij, ichard Starmans, Cilia Daatselaar, Christine van Veen en Marleen Hermens (Werkgroep Richtlijnontwikkeling Algemene somatische screening & Leefstijl).
MULTIFILE