© 2025 SURF
dr. Maike Kooijmans sprak op 21 februari 2025 haar afscheidsrede uit. De afscheidsrede geeft een overzicht van acht jaar onderzoek in haar lectoraat Opvoeden voor de Toekomst. Verhalen en resultaten van acht jaar lectoraatswerk, met een vooruitblik in de toekomst.
In dit artikel wordt vanuit een jeugdsociologisch perspectief onderzoek gedaan naar de concepten veerkracht en identiteitsontwikkeling, en hoe deze zich tot elkaar verhouden in het licht van het opgroeien in onze moderne, vloeibare samenleving. In de inleiding worden enkele kenmerken van de huidige samenleving geschetst, die maken dat de identiteitsontwikkeling van jongeren onder druk staat. Daarop volgt een conceptuele verkenning van de begrippen identiteit en veerkracht. Vervolgens leggen de auteurs uit wat een jeugdsociologisch perspectief op deze kwestie inhoudt en hoe zij de samenhang zien tussen veerkracht en identiteitsontwikkeling. Veerkracht lijkt een antwoord op de uitdagingen voor jongeren in de huidige tijd, maar zij kunnen hier niet alleen verantwoordelijk voor worden gesteld. De conclusie is dat individuele en sociale veerkracht cruciaal is voor de huidige generatie jongeren om in relatie met anderen en de wereld waarin zij opgroeien, een congruent zelfbeeld te kunnen ontwikkelen. Daarvoor hebben zij hulpbronnen nodig op individueel, sociaal en systemisch niveau. Het artikel eindigt met een jeugdsociologische werkdefinitie van veerkracht in relatie tot de identiteitsontwikkeling van jongeren.
De Utrechtse master- en bacheloropleiding (ecologische) pedagogiek is een gezamenlijke activiteit van de Faculteit Maatschappij en Recht (voorheen Faculteit Sociaal Agogische Opleidingen) en de Faculteit Educatie (voorheen Faculteit Educatieve Opleidingen) van de Hogeschool Utrecht (voorheen Hogeschool van Utrecht). De Hogeschool Utrecht wil met het aanbieden van deze opleidingen bereiken dat voldaan wordt aan de kwantitatieve en de kwalitatieve vraag naar pedagogische beroepskrachten op de regionale en landelijke arbeidsmarkt. Zij wil dat doen door studenten praktijknabij en leef- en werkkwaliteitengericht op te leiden vanuit een integraal concept van pedagogische hulp- en dienstverlening. Zij wil ook meer specifiek bijdragen aan het versterken van de pedagogische infrastructuur binnen de regio. Daartoe wordt nauwe samenwerking gerealiseerd tussen de Faculteiten en het pedagogisch werkveld. Hiertoe wordt betreffende het opleidingsconcept filosofie, het leerlandschap, de studenten en de coaches, de onderwijseenheden en de inhoudelijke domeinen intensief samengewerkt met het lectoraat Vernieuwende opleidingsmethodiek- en didactiek van de Faculteit Educatie onder leiding van de lector Hans Jansen.
Waar het in de wetenschap om feiten gaat, gaat het in de opvoeding altijd ook om waarden en normen. Een filosofische basisregel zegt dat uit feiten geen normen kunnen worden afgeleid. Hoe kan de wetenschappelijke pedagogiek desondanks een bijdrage leveren aan de beantwoording van normatieve opvoedingsvragen? Dat is het vraagstuk dat in de oratie centraal staat. Oude pogingen tot oplossing van het probleem passeren de revue. In een alternatieve aanpak wordt de feit-norm problematiek expliciet gemaakt. Het aldus ontwikkelde model blijkt geschikt voor de systematisering van de eenvoudigste pedagogische vragen tot de meest complexe ethische kwesties. Eén voorbeeld, het besluit om de anonimiteitswaarborg van spermadonoren op te heffen, wordt uitgebreider behandeld. Het model blijkt ook geschikt om na te gaan welke plaats empirisch onderzoek dan wél in het geheel van de pedagogisch normatieve redenering heeft. In aansluiting daarop wordt aandacht besteed aan een aantal onderzoeksplannen van de Kenniskring Algemene Pedagogiek.
Doelstellingen Het bewust maken van de praktijkkennis van de ervaren docenten, om inzicht te krijgen in VMBO-specifieke competenties. Het uitwisselen van de benoemde competenties tussen de teams binnen een school en in een volgende fase tussen de scholen om tot overeenstemming te komen. Het ontwerpen van een kader voor het begeleiden en professionaliseren vanuit VMBO-specifieke competenties. De implementatie van dit kader in het Instituut Archimedes. Algemene vraagstelling Is er een VMBO-specifieke didactiek en pedagogiek en kun je deze zichtbaar en benoembaar maken? Zijn daarvan VMBO-specifieke begeleidingsvaardigheden af te leiden?
Opvoeding, onderwijs, jeugdcriminaliteit – iedereen heeft er een mening over. Op feesten en partijen, in de politiek en in de media word je om de oren geslingerd met oneliners en verdraaide uitkomsten van empirisch onderzoek. Voorbij de oneliners Complexe pedagogische onderwerpen vragen om echte aandacht op basis van goede informatie. Inleiding in de pedagogiek laat studenten kennismaken met een groot aantal thema’s, basisbegrippen en stromingen uit de wetenschappelijke pedagogiek. Het geeft helder inzicht in en een brede blik op actuele, veelzijdige kwesties. Inhoud In dit tweede deel van Inleiding in de pedagogiek komen verschillende grondslagen en stromingen aan de orde. Van wetenschapsfilosofie tot rationalisme, van de positie van Kant tot fenomenologie, van taalfilosofie tot postmodernisme. Deze onderwerpen worden onder de loep genomen door toonaangevende experts verbonden aan universiteiten en hogescholen in Nederland en Vlaanderen. Uniek aan dit boek •Met bijdragen van toonaangevende auteurs uit Nederland en Vlaanderen •Verplichte literatuur voor 400 tot 450 tweedejaarsstudenten van Universiteit Gent en Universiteit Leuven •De voorganger, Grondslagen van de wetenschappelijke pedagogiek, is zeer positief ontvangen Doelgroep •Masterstudenten pedagogiek en onderwijswetenschappen •Studenten pedagogiek (WO): pedagogische wetenschappen, onderwijskunde, orthopedagogiek, master speciaal onderwijs
De opleiding Pedagogiek heeft zich in de afgelopen jaren vooral gericht op didactische inzet van video in het kader van het vormgeven aan activerende didactiek. Aanleiding voor de tweede iteratie van het herontwerp zijn de aanbevelingen die voortvloeien uit de resultaten van de eerste iteratie. Ook ziet de betrokken pionier als docent de kans om tijdens lessen interactiever met de studenten aan het werk te gaan door het beredeneerd inzetten van weblectures. En docenten willen hiermee studenten faciliteren en activeren om in eigen tijd en op een zelfgekozen plaats de benodigde kennis te verwerven. De centrale vraag was hoe het didactisch ontwerp van onderwijseenheid ‘Literatuurstudie’ als onderdeel van de conceptuele leerlijn in jaar 1, blok 3 in de opleiding Pedagogiek eruit ziet. Een ontwerp waarin beoogd wordt met de inzet van weblectures en een andere invulling van contacttijd bij te dragen aan activering van de student en versterking van de interactie tussen docent en student. Hierbij voelt de docent zich eigenaar van het ontwerp en acht zich ook in staat het ontwerp in de praktijk te realiseren.