Rapport over de invloed van gewoonten en automatismen op handelen in een organisatie
DOCUMENT
Arbeidsrecht begrepen behandelt het individuele arbeidsrecht voor studenten in het hoger onderwijs. Minder wetenschappelijk-theoretisch en meer praktijkgericht. Minder historie en meer de bedoeling van de wetgever. Minder tekst achter elkaar en meer visualisatie. Heldere schema's, checklists en praktijkcases ondersteunen de tekst. Kortom: het boek is vooral praktisch bruikbaar en de inhoud ligt op behoorlijk juridisch niveau. In het boek wordt voortdurend geschakeld tussen de inhoud van de arbeidsovereenkomst, de wet en de cao. Ook vindt er een koppeling plaats tussen het arbeidsrecht en de sociale zekerheid, op sommige onderdelen een Siamese tweeling.
LINK
'Communicatieplanner' is een op de praktijk gericht boek voor het maken van een communicatieplan. Het biedt een duidelijk handvat en doorloopt stapsgewijs alle onderdelen voor het maken van een helder en doeltreffend communicatieplan. Gestart wordt met het opstellen van een algemeen communicatieplan. Daarna gaat het boek in op specifieke plannen voor interne, marketing- en concerncommunicatie. Nuttig zijn de handige schema's, modellen en praktische tips die u direct kunt toepassen in uw eigen plan. Het boek is geschreven voor en vanuit de praktijk. Al het overbodige is weggelaten. 'Communicatieplanner' is goed te gebruiken in combinatie met een handboek op het gebied van communicatie. U kunt dus meteen aan de slag!
DOCUMENT
Survivors of father–daughter incest often suffer from complex trauma and sensory insensitivity, making it difficult to decipher the sensations in the body and experience body ownership, self-location and agency. This case study illustrates how sensory focused, Trauma-Centred Developmental Transformations can help restore or develop a bodily self, desensitize fear-based schemas, revise deeply buried beliefs and extend repertoire.
DOCUMENT
In de afgelopen jaren hebben technologische ontwikkelingen de aard van dienstverlening ingrijpend veranderd (Huang & Rust, 2018). Technologie wordt steeds vaker ingezet om menselijke servicemedewerkers te vervangen of te ondersteunen (Larivière et al., 2017; Wirtz et al., 2018). Dit stelt dienstverleners in staat om meer klanten te bedienen met minder werknemers, waardoor de operationele efficiëntie toeneemt (Beatson et al., 2007). Deze operationele efficiëntie leidt weer tot lagere kosten en een groter concurrentievermogen. Ook voor klanten kan de inzet van technologie voordelen hebben, zoals betere toegankelijkheid en consistentie, tijd- en kostenbesparing en (de perceptie van) meer controle over het serviceproces (Curran & Meuter, 2005). Mede vanwege deze beoogde voordelen is de inzet van technologie in service-interacties de afgelopen twee decennia exponentieel gegroeid. De inzet van zogenaamde conversational agents is een van de belangrijkste manieren waarop dienstverleners technologie kunnen inzetten om menselijke servicemedewerkers te ondersteunen of vervangen (Gartner, 2021). Conversational agents zijn geautomatiseerde gesprekspartners die menselijk communicatief gedrag nabootsen (Laranjo et al., 2018; Schuetzler et al., 2018). Er bestaan grofweg drie soorten conversational agents: chatbots, avatars, en robots. Chatbots zijn applicaties die geen virtuele of fysieke belichaming hebben en voornamelijk communiceren via gesproken of geschreven verbale communicatie (Araujo, 2018;Dale, 2016). Avatars hebben een virtuele belichaming, waardoor ze ook non-verbale signalen kunnen gebruiken om te communiceren, zoals glimlachen en knikken (Cassell, 2000). Robots, ten slotte, hebben een fysieke belichaming, waardoor ze ook fysiek contact kunnen hebben met gebruikers (Fink, 2012). Conversational agents onderscheiden zich door hun vermogen om menselijk gedrag te vertonen in service-interacties, maar op de vraag ‘hoe menselijk is wenselijk?’ bestaat nog geen eenduidig antwoord. Conversational agents als sociale actoren Om succesvol te zijn als dienstverlener, is kwalitatief hoogwaardige interactie tussen servicemedewerkers en klanten van cruciaal belang (Palmatier et al., 2006). Dit komt omdat klanten hun percepties van een servicemedewerker (bijv. vriendelijkheid, bekwaamheid) ontlenen aan diens uiterlijk en verbale en non verbale gedrag (Nickson et al., 2005; Specht et al., 2007; Sundaram & Webster, 2000). Deze klantpercepties beïnvloeden belangrijke aspecten van de relatie tussen klanten en dienstverleners, zoals vertrouwen en betrokkenheid, die op hun beurt intentie tot gebruik, mond-tot-mondreclame, loyaliteit en samenwerking beïnvloeden (Hennig-Thurau, 2004; Palmatier et al., 2006).Er is groeiend bewijs dat de uiterlijke kenmerken en communicatieve gedragingen (hierna: menselijke communicatieve gedragingen) die percepties van klanten positief beïnvloeden, ook effectief zijn wanneer ze worden toegepast door conversational agents (B.R. Duffy, 2003; Holtgraves et al., 2007). Het zogenaamde ‘Computers Als Sociale Actoren’ (CASA paradigma vertrekt vanuit de aanname dat mensen de neiging hebben om onbewust sociale regels en gedragingen toe te passen in interacties met computers, ondanks het feit dat ze weten dat deze computers levenloos zijn (Nass et al., 1994). Dit kan verder worden verklaard door het fenomeen antropomorfisme (Epley et al., 2007; Novak & Hoffman, 2019). Antropomorfisme houdt in dat de aanwezigheid van mensachtige kenmerken of gedragingen in niet-menselijke agenten, onbewust cognitieve schema's voor menselijke interactie activeert (Aggarwal & McGill, 2007; M.K. Lee et al., 2010). Door computers te antropomorfiseren komen mensen tegemoet aan hun eigen behoefte aan sociale verbinding en begrip van de sociale omgeving (Epley et al., 2007; Waytz et al., 2010). Dit heeft echter ook tot gevolg dat mensen cognitieve schema’s voor sociale perceptie toepassen op conversational agents.
DOCUMENT
Het Handboek Cultuureducatie in de Pabo voert de lezer telkens verder in op het gebied van cultuureducatie in het primair onderwijs en op de pabo. Het bevat praktisch toepasbaar materiaal en reikt alle achtergrondinformatie aan die docenten en managers nodig hebben om binnen de Pabo zelf met het onderwerp aan de slag te gaan. En het bevat een schat aan teksten die gebruikt kunnen worden als studiemateriaal voor studenten.
DOCUMENT
Recensie van drie boeken over kwaliteit in dienstverlenende bedrijven.
DOCUMENT
“Hoe kunnen bedrijfsregel management systemen geclassificeerd worden?” Voor bedrijven kan deze classificatie een belangrijke rol spelen in het selectieproces van een BRMS. Er bestaan meerdere classificatieschema’s van BRMS’en. Drie veelgebruikte schema’s zijn: 1) een classificatie naar de variabiliteit van een bedrijfsregel, 2) een classificatie naar de levenscyclus van een bedrijfsregel en 3) een classificatie naar de waardepropositie van een bedrijfsregel. In dit artikel gaan we dieper in op het tweede classificatieschema: de classificatie naar de levenscyclus van een bedrijfsregel.
LINK
Competentiegericht onderwijs is gemeengoed geworden in het beroepsonderwijs, maar de twijfel over de effectiviteit groeit. In de uitwerking zou het zich teveel richten op ontwikkelen van vaardigheden en de opbouw van een degelijke kennisbasis verwaarlozen. De roep om terugkeer naar het traditionele onderwijs, waarin kennisoverdracht weer centraal staat, wordt sterker en vindt veel bijval. In dit artikel wordt betoogd dat niet het onderwijsconcept onvolkomen is, maar dat opnieuw gekeken moet worden naar de implementatie. Daartoe wordt het concept nogmaals geanalyseerd, waarna de relatie wordt gelegd met de ontwikkeling naar professionaliteit die een gemiddelde student doormaakt. Vanuit het perspectief van drie leertheoretische visies wordt gepleit voor gefaseerde invoering van het concept, die aansluit bij de natuurlijke ontwikkeling tot professional. Als voorbeeld wordt het curriculum van de opleiding tot Bachelor of Education van de Hogeschool INHOLLAND besproken, waarin deze aanpak wordt nagestreefd.
DOCUMENT
Ingezonden reactie op de (on)mogelijkheden van een Executive Information System.
DOCUMENT