In vocational education, students learn in different school-based and workplace-based learning environments and engage with different types of knowledge in these environments. Students are expected to integrate these experiences and make meaning of them in relation to their own professional knowledge base. This study focuses both on what types of knowledge students learn in these environments and how they integrate these different types of knowledge. Individual and group interviews were conducted with students, teachers and workplace supervisors in a vocational programme in the Netherlands. Results show that students recognise the importance of vocational knowledge learned in school-based learning environments while they are in the workplace and vice versa, and continuously contextualise knowledge to make it applicable for new circumstances. Also, students learn differently at school due to their experiences in the workplace.
DOCUMENT
This article reviews 24 articles in order to get a structured view on student's learning processes when dealing with a combination of school-based learning and workplace learning in vocational education. It focuses on six main themes: students' expertise development, students' learning styles, students' integration of knowledge acquired in school and workplace, processes of knowledge development, students' motivations for learning and students' professional identity development.
DOCUMENT
Purpose: Literature detailing the effectiveness of school-based physical activity promotion in- terventions in prevocational adolescents was reviewed to identify effective intervention characteristics.Methods: The search strategy assessed studies against inclusion criteria study design, study population, school setting, language, and construct. The risk of bias of the included studies was assessed, and extractions were made of the physical activity (PA) level outcome measures and intervention characteristics regarding organizational, social, and content features. A meta-analysis was conducted to determine the overall effect of the interventions on the PA level. Identification of effective intervention characteristics was done by subgroup analyses. Meta-regression analysis was performed with PA level as dependent variable and intervention characteristics as covariates. Results: A total of 40 eligible studies was included for meta-analyses. Among the included studies, the overall intervention effect on increasing the PA level of prevocational adolescents was weak (standardized mean difference [SMD] .19, 95% confidence interval [CI] .12e.27). Intervention characteristics that improve the effect size to a moderate level were intracurricular PA (SMD .43, 95% CI .19e.68), involving school staff in an intracurricular intervention (SMD .37, 95% CI .16e.58) and a tailored intracurricular intervention (SMD .35, 95% CI .13e.58). Meta-regression analysis confirmed PA as a positive predictor.Conclusions: The effect of a school-based PA intervention was small to moderate. A sensible choice in the assembly of a multicomponent school-based PA intervention increases the effectiveness considerably. Physical education teachers, school administrators, and policy makers should consider organizational (intracurriculum, short and medium duration), personal (tailoring, participation), social (school staff) and content (PA) determinants.
MULTIFILE
Dit paper is het eindproduct van leerarrangement 1 (Zin in Leren) van de HBO masteropleiding Leren en Innoveren. Het is een literatuurstudie naar blended learning en hoe blended learning kan bijdragen aan een beter leerresultaat van de student.
DOCUMENT
Hoe kan in ons land innoveren, werken en leren beter worden verknoopt ten dienste van de grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan? NWO, Regieorgaan SIA en Topsectoren hebben het initiatief genomen om meer (praktijkgericht) onderzoek te doen naar zogenoemde Learning communities en de kennis hierover beter te delen. De belangstelling voor Learning communities is enorm gegroeid en nu vaak al een vanzelfsprekend onderdeel van (regionaal-) economisch beleid. De nieuwe samenwerkingsverbanden hebben naar verwachting grote gevolgen voor de toekomst van individuele bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen alsook hun collectieve maatschappelijke impact. De grote maatschappelijke uitdagingen als de energie- en zorgtransitie vragen meer kennis, (menselijk) kapitaal en innovaties. Dit staat centraal in het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB). Vraag daarbij is hoe medewerkers zich (toekomstbehendig) kunnen blijven ontwikkelen en wat de bijdrage van Learning communities kan zijn. Het ‘dichter tegen elkaar gaan organiseren van innoveren, werken en leren’ gebeurt in varianten als: Fieldlabs, Skills labs, Praktijkwerkplaatsen, Living labs, Centres of Expertise (CoE) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV). Over de grenzen van de afzonderlijke organisaties, domeinen en professies ontstaan nieuwe leer werkgemeenschappen met alle vragen en effecten vandien. Hoe kunnen we die meerpartijen samenwerkingen beter bouwen, beoordelen, betalen en borgen? Het NWO-onderzoeksprogramma Learning communities omvat onderzoeksprojecten in diverse werkcontexten (logistiek, energie, ICT e.a.). Gemeenschappelijke vraag in het programma: wat zijn de werkzame elementen van zo’n Learning community? Naast kennisontwikkeling door het onderzoeksprogramma wordt ook netwerkvorming gestimuleerd tussen onderzoekers en beleidsen praktijkprofessionals. De overtuiging is dat het potentieel in de driehoek innoveren-werken-leren beter kan worden benut. Voor de versterking van de kennisbasis onder het concept Learning communities hebben wij een inventarisatie gedaan naar benaderingen en zienswijzen. Learning communities worden door ons gepresenteerd als samenwerkingsverbanden tussen organisaties en andere (niet of minder georganiseerde) partijen, die het collectief vermogen vergroten van leren, werken en innoveren. Dit vermogen heeft zowel betrekking op het vermogen van de (beroeps)bevolking om zich aan te passen aan veranderende ONDERZOEKSPROGRAMMA EN NETWERK LEARNING COMMUNITIES 4 beroepen en werkpraktijken als het innovatie- en verdienvermogen van organisaties en bedrijven. We verkennen perspectieven op de inrichting, opbrengsten en de relationele dynamiek in Learning communities. We benadrukken dat Learning communities bestaan uit verschillende actoren, partijen en groeperingen – ook wel praktijken genoemd – en dat juist op de grens tussen deze praktijken geleerd wordt. Een Learning community ontwikkelt zich gaandeweg op verschillende systeemniveaus van samenwerking. We gaan in op het belang van een constructief klimaat van samenwerking waarvoor vaak (proces) begeleiding nodig is. Op basis van de verschijningen, uitkomsten en dynamiek hebben we een aantal kernprincipes gedefinieerd. Wat betreft verduurzaming van de communities pleiten wij voor een andere manier van denken. In plaats van een focus op de bestendiging van een tijdelijke (organisatie)structuur, gaat het dan over het verduurzamen van het proces van samenwerkend leren, werken en innoveren dat in gang is gezet. Ook waardevolle activiteiten en interacties die hun doorwerking of spin-off hebben buiten de Learning community zorgen voor bestendiging en verduurzaming van het samenwerkend leren. De verkenning van de kennisbasis voor de Learning communities heeft ook nieuwe onderzoeksvragen opgeleverd voor academisch en praktijkgericht onderzoek. Naast de verkenning van de kennisbasis heeft een expertgroep Instrumenten gewerkt aan een inventarisatie waarmee de concepten uit de kennisbasis op een praktische wijze kunnen worden vertaald in instrumenten om Learning communities (door) te ontwikkelen. De tips en selectie van instrumenten en aanbevelingen zijn samengebracht rond de verschillende ontwikkelingsfasen van Learning communities te weten starten, ontwerpen, uitvoeren en verduurzamen. Er zijn heel veel instrumenten die ‘facilitators’ van Learning communities en anderen kunnen gebruiken bij het opzetten en begeleiden ervan. Actuele vraag is dus in hoeverre en op welke wijze een digitaal platform het aanbod van - en de vraag naar - dergelijke instrumenten beter bij elkaar kan brengen. Er is daarom een verkenning gedaan naar (het ontwerp van) een digitaal platform vanuit zowel de vraagkant maar ook de aanbodkant van instrumenten (de onderzoekers en ontwikkelaars van instrumenten). Hoe het concept Learning communities verder ‘carrière zal maken’ hangt in belangrijke mate af van de vraag of deze veranderingen in het ‘landschap van leren en innoveren’ beter kunnen worden geborgd dan tot dusver middels projecten (en tijdelijke projectfinanciering). De onderlinge afhankelijkheid tussen bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen wordt hoe dan ook steeds groter en daarmee de noodzaak om samenwerking op een nieuwe en meer duurzame manier te organiseren. De Learning communities-benadering komt ook terug in verschillende recente Groeifondsprojecten en regionaal-economische innovatiestrategieën, wat als een bewijs kan worden gezien van de hoge verwachtingen van de benadering. Met onze ervaringen en inzichten doen wij tenslotte enkele suggesties voor de agendering van het thema in het nieuwe Kennis- en Innovatieconvenant (2024-2027). Wij benadrukken daarbij dat de bestaande Learning communities tot nu vooral (tijdelijke) ‘hulpstructuren’ zijn gebleken die niet hebben geleid tot fundamentele aanpassing van de primaire processen van de ONDERZOEKSPROGRAMMA EN NETWERK LEARNING COMMUNITIES 5 betrokken onderwijsinstellingen, organisaties en bedrijven. Wij verwachten dat in de toekomst de vernetwerking in (regionale) innovatie-ecosystemen meer radicale consequenties gaan hebben voor die ‘staande organisaties’ en de wijze waarop werkend leren wordt georganiseerd, gefinancierd en beoordeeld. Om ons hierop beter voor te bereiden doen wij een aantal aanbevelingen ten behoeve van een nieuwe onderzoeksagenda, professionaliseringsagenda en transitieagenda die verder richting en invulling kunnen geven aan deze maatschappelijke beweging. Een beweging waaromheen de verwachtingen hooggespannen zijn en waaraan wij gezamenlijk middels deze publicatie met plezier een bijdrage hebben geleverd.
DOCUMENT
Het plan van aanpak gepresenteerd in deze handreiking is bedoeld als leidraad voor het ontwerpen, ontwikkelen, implementeren en evalueren van verschillende Learning Communities binnen het RAAK-5 project Het Nieuwe Telen: gas erop! Het is bedoeld om zowel inzichten als instrumenten te bieden aan coördinatoren en facilitatoren voor de implementatie van de lokale Learning Communities gedurende het project. Deze handreiking is een noodzakelijke aanvulling op het project vanwege de prominente rol van Learning Communities binnen het project, maar ook omdat er geen wetenschappelijk gebaseerde ontwerpprincipes voor LC’s te vinden zijn. Er zijn veel projecten die Learning Communities uitvoeren, maar een grondige zoektocht naar literatuur en internetbronnen resulteerde niet in ontwerpprincipes.
DOCUMENT
Als relatief nieuw begrip in de context van e-learning krijgt ‘mobile learning’ steeds meer aandacht, wat ten dele kan worden verklaard door de ontwikkeling en verspreiding van mobiele technologie. Als we de pleitbezorgers van ‘mobile learning’ moeten geloven, dan wordt deze vorm van leren belangrijker en is het denkbaar dat sommige leerprocessen in de toekomst volledig op die wijze vormgegeven zullen worden. Probleem is dat een eenduidige definitie van ‘mobile learning’ nog altijd ontbreekt, dat er meningsverschillen zijn over de technologie die tot het domein van ‘mobile learning’ behoort, en dat er betrekkelijk weinig resultaten zijn van succesvolle inzet van mobiele technologie in leerprocessen. Daarbij wordt onder succesvol verstaan dat het heeft bijgedragen aan de effectiviteit van het leren, en daarmee aan een beter leerresultaat en een efficiënter leerproces, waarbij onder het laatste verstaan wordt dat het maximale leereffect wordt bereikt met een beperkte inzet van mensen en middelen. Deze notitie beoogt enige duidelijkheid te scheppen in de definitiekwestie en in de visies op leren die een rol spelen bij ‘mobile learning’. Vanuit dat perspectief wordt vervolgens ingegaan op kenmerken van mobiele technologie en ontwikkelingen die daarin verwacht worden. Aansluitend wordt er dieper ingegaan op leerprocessen en de rol die mobiele technologie daarin zou kunnen vervullen, waarna de notitie wordt afgesloten met een kijkkader om de mogelijke inzet en betekenis van ‘mobile learning’ in onderwijssituaties te kunnen duiden en beoordelen.
DOCUMENT
From the article: "The educational domain is momentarily witnessing the emergence of learning analytics – a form of data analytics within educational institutes. Implementation of learning analytics tools, however, is not a trivial process. This research-in-progress focuses on the experimental implementation of a learning analytics tool in the virtual learning environment and educational processes of a case organization – a major Dutch university of applied sciences. The experiment is performed in two phases: the first phase led to insights in the dynamics associated with implementing such tool in a practical setting. The second – yet to be conducted – phase will provide insights in the use of pedagogical interventions based on learning analytics. In the first phase, several technical issues emerged, as well as the need to include more data (sources) in order to get a more complete picture of actual learning behavior. Moreover, self-selection bias is identified as a potential threat to future learning analytics endeavors when data collection and analysis requires learners to opt in."
DOCUMENT
Teacher education is in a state of change. There is a new focus on professional competence, including the competence for further development and learning, conceived of as workplace learning. Teacher shortages put pressure on the development of alternative routes to teaching. The arrival of prospective teachers with experience and qualifications in other areas than education requires adaptive programs, with a greater emphasis on professional learning in school. It is argued that promoting professional workplace learning asks for a conceptual clarification, based on new theory of learning and concepts of professionalism. A definition of professional learning is proposed. Some examples of new practice in teacher education are discussed.
DOCUMENT
The purpose of this study was to provide more insight into how the physical education (PE) context can be better tailored to the diverse motivational demands of secondary school students. Therefore, we examined how different constructs of student motivation in the context of PE combine into distinct motivational profiles, aiming to unveil motivational similarities and differences between students’ PE experiences. Participants were 2,562 Dutch secondary school students, aged 12–18, from 24 different schools. Students responded to questionnaires assessing their perception of psychological need satisfaction and frustration, and perceived mastery and performance climate in PE. In order to interpret the emerging profiles additional variables were assessed (i.e. demographic, motivational and PE-related variables). Two-step cluster analysis identified three meaningful profiles labelled as negative perceivers, moderate perceivers and positive perceivers. These three profiles differed significantly with regard to perceived psychological need satisfaction and frustration and their perception of the motivational climate. This study demonstrates that students can be grouped in distinct profiles based on their perceptions of the motivational PE environment. Consequently, the insights obtained could assist PE teachers in designing instructional strategies that target students’ differential motivational needs.
DOCUMENT