Kinderen die niet zo actief zijn halen ongeveer de helft van hun beweging uit schooltijd (Stuij, Wisse, Mossel, Lucassen, & Dool, 2011). Extra beweegmomenten op school zijn daarom juist voor deze doelgroep een goede aanvulling op het dagelijks bewegen. De laatste jaren blijkt steeds vaker dat dit tevens veelal positieve gevolgen heeft voor de schoolprestaties van kinderen (Rasberry et al., 2011). Hoe kan dat? En is elke vorm van bewegen in de pauze even goed?
DOCUMENT
Onderwijskundige en pabodocent Dick de Haan onderzocht de samenhang tussen daltononderwijs, activiteiten om dit te realiseren en schoolprestaties. Uit dit promotieonderzoek blijkt dat naar mate een school actiever werkt aan schoolverbetering, dit positief van invloed is op de onderwijsprestaties van die school. Opmerkelijk is, dat juist de ambitie van scholen om meer volgens de daltononderwijsvisie te gaan werken, voor hen de cruciale aanleiding vormt tot intensivering van schoolverbeteringsactiviteiten. Als leraar op een basisschool kwam Dick de Haan in aanraking met het daltononderwijs en behaalde hij zijn doctoraal onderwijskunde. Daarmee zette hij de stap naar daltonopleider op een pabo. Hij raakte betrokken bij diverse netwerken en nascholing binnen de Nederlandse Dalton Vereniging, initieerde tweejaarlijkse daltoncongressen voor pabostudenten en publiceerde enkele titels over aspecten van het daltononderwijs. Vanaf de lancering in 2012 is hij eindredacteur van DaltonVisie, het tijdschrift voor daltononderwijs. Met dit proefschrift levert De Haan een wetenschappelijke bijdrage aan de kennis over daltononderwijs vanuit het perspectief van effectieve schoolverbetering.
DOCUMENT
Molukse leerlingen die momenteel basisonderwijs volgen, behoren tot de derde, soms al vierde generatie. Toch vertonen de schoolprestaties van deze kinderen geen verbetering ten opzichte van de tweede generatie. Dit uit zich onder meer in de schooladviezen van het basisonderwijs: slechts 17% van de Molukse leerlingen krijgt een havo/vwo advies, terwijl 83 % een vmboadvies krijgt. Dit concludeert Veenman (2001) in Molukse jongeren in Nederland. Integratie met de rem erop. Veenman noemt daarbij als oorzaken voor de geconstateerde stagnatie onder meer taalproblemen.
DOCUMENT
De Wet passend onderwijs (2014) zou er voor moeten zorgen dat alle kinderen een goede onderwijsplek krijgen. Echter, voor leerlingen met autismespectrumstoornis (ASS) die substantiële ondersteuning nodig hebben, is dat lastig te realiseren. Zij laten problemen zien in hun betrokkenheid bij de leertaak, wat gerelateerd is aan lage schoolprestaties en voortijdige uitval. Deze leerlingen hebben baat bij een goede gezamenlijke ondersteuning van leerkracht en jeugdprofessional. Echter, leerkrachten hebben weinig kennis en ervaring met ASS om de juiste ondersteuning te kunnen bieden. Jeugdhulpverleners, die op school ingezet worden, zijn onvoldoende op de hoogte van wat er vanuit het onderwijs moet gebeuren. Leerkrachten en jeugdhulpverleners kunnen elkaar versterken, maar er is nog te vaak sprake van figuurlijke afstand en gebrek aan verbondenheid. Professionalisering is nodig, gericht op het versterken van het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners in de klas en hun interprofessionele samenwerking. Hoe zo’n professionalisering eruit moet zien en hoe leerkrachten en jeugdhulpverleners elkaar kunnen versterken is nog onduidelijk. Er is behoefte aan good practices op dit terrein. Om dit complexe praktijkprobleem op te lossen, maken we gebruik van ontwerponderzoek. We richten ons op de vraag: Hoe draagt een professionaliseringstraject bij aan het versterken van het handelen in de klas en het interprofessioneel samenwerken van leerkrachten en jeugdhulpverleners, zodat zij een integrale aanpak kunnen vormgeven waarmee de betrokkenheid van leerlingen met ASS in de klas wordt vergroot? Daartoe ontwikkelen we een professionaliseringstraject, waarbij we voortbouwen op kennis uit onder andere het vooronderzoek ’T PASST WEL!. We voeren het traject uit en evalueren systematisch de genomen stappen. Het project levert een toepasbaar professionaliseringstraject met (e-)tools rondom good practices voor de (opleidings-)praktijk op. Deze producten bieden onderbouwde en overdraagbare oplossingen voor problemen waar leerkrachten en jeugdhulpverleners tegenaan lopen bij het integraal vormgeven van hun aanpak bij leerlingen met ASS.
Veel jongeren in Nederland voelen zich eenzaam. Hoewel eenzaamheid sinds de coronacrisis zichtbaarder is geworden, is eenzaamheid onder jongeren nog steeds een relatief onbekend fenomeen, terwijl (langdurige) eenzaamheid grote gevolgen kan hebben. Zo gaat eenzaamheid gepaard met een hoger risico op psychische problemen (zoals depressie, cognitieve achteruitgang, angsten) en suïcidale gedachten. Dit kan leiden tot minder participatie in de samenleving, lagere schoolprestaties en schoolvermijding. Eenzaamheid is nadrukkelijker aanwezig bij zogenoemde ‘kwetsbare jongeren’: jongeren waar bijvoorbeeld thuis weinig geld is, die een gezinslid hebben dat langdurig ziek is, waar thuis sprake is van onveiligheid of jongeren die mentale klachten hebben. Omdat jongeren nauwelijks hulp zoeken voor hun eenzaamheid, spelen betrokkenen uit hun directe omgeving – waaronder professionals uit jeugdzorg, onderwijs en jongerenwerk - een grote rol in het signaleren van eenzaamheid, bieden van steun en waar nodig toeleiden naar passende hulp. Professionals ervaren hierin nog handelingsverlegenheid, vooral bij het handelen in het contact met jongeren die eenzaam zijn. In dit projectvoorstel werken twee lectoraten, verschillende professionals (afkomstig uit de jeugdzorg, het onderwijs en het jongerenwerk) en jongeren intensief samen in het ontwikkelen en uittesten van onderbouwde handvatten voor professionals om het handelen bij eenzaamheid te versterken. De vraag hoe professionals op een praktische manier kwetsbare jongeren kunnen ondersteunen bij gevoelens van eenzaamheid staat hierbij centraal. Er is een aparte stap in het project opgenomen gericht op de implementatie en borging van de ontwikkelde producten in de eigen dagelijkse praktijk van professionals. Door het handelen bij eenzaamheid van professionals op een duurzame manier te versterken en te borgen, worden eenzame jongeren beter geholpen en gevoelens van eenzaamheid verminderd.
Gezond (leren) eten is niet vanzelfsprekend voor elk kind. Via schoollunchprogramma’s kunnen alle kinderen in aanraking komen met gezonde voeding en dit heeft positieve effecten op bijvoorbeeld schoolprestaties, met name voor kinderen uit lagere sociaal economische posities. Tegelijk blijkt dat het in de praktijk lastig is om een gezonde lunch met groenten aan te bieden op school. TommyTomato B.V. in Haarlem bedacht een innovatieve oplossing om kinderen op school gezonder en meer groenten te laten eten. Zij bieden een variatie van lunchmaaltijden aan op basisscholen met daarin minimaal 60% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid aan groente. De maaltijden komen warm aan en worden direct uit het bakje gegeten. Ruim 200 scholen in verschillende regio’s hebben de aanpak van TommyTomato omarmd. Al meer dan 20.000 kinderen eten de lunchmaaltijden en TommyTomato heeft de ambitie om 100.000 kinderen te bereiken met hun maaltijden voor eind 2025. Om met deze aanpak groenteconsumptie te verhogen is het essentieel dat de lunches daadwerkelijk geconsumeerd worden. Uit eerdere observaties is opgemerkt dat niet alle maaltijden altijd (volledig) worden gegeten. De mate waarin maaltijden worden gegeten en factoren die daar invloed op hebben, zijn niet duidelijk. Het doel van dit KIEM MV onderzoek is inzicht verkrijgen in kritische factoren die van invloed zijn op de consumptie van groenterijke lunchmaaltijden op basisscholen. Dit inzicht ondersteunt TommyTomato, en mogelijk andere lunchaanbieders, om deze factoren mee te nemen in hun aanpak en het aanbod en waar nodig aan te passen. Daarnaast leveren inzichten verdere onderbouwing over het potentieel van gezonde schoollunches om de dagelijkse groenteconsumptie te verhogen. Dit KIEM MV onderzoek legt de basis voor de validatie en doorontwikkeling van de oplossingsrichting van TommyTomato. Het bredere maatschappelijke doel is om bij meer scholen gezonde schoollunches aan te bieden, groenteconsumptie te verhogen en toegankelijk te maken voor iedereen.