H. 20 in R. Bouwer, M. Hamel, S. van Norden, J. Steenbakkers, & E. Stronks (Eds.), Opdat wij schrijven: Herinrichting van het schrijfonderwijs nu (pp. 121-128). Pica.
DOCUMENT
Het schrijven van een goede tekst is geen gemakkelijke opgave. Zeker niet als die tekst geschreven moet worden in een andere dan je eerste taal. Wellicht is dat de reden dat schrijfvaardigheid relatief weinig en laat aan bod komt in NT2-curricula. Maar is dat terecht? Dit artikel biedt een alternatief perspectief op schrijfonderwijs: schrijfonderwijs dat niet (alleen) als doel heeft leerders goede teksten te leren schrijven, maar dat schrijven vooral inzet als middel ten behoeve van taalvaardigheidsontwikkeling. Deze benadering wordt writing-to-learn genoemd en is voor leerders op elk niveau, in elke context zinvol. In deze bijdrage legt Catherine van Beuningen uit hoe schrijven het taalleerproces kan ondersteunen en hoe je writing-tolearn in de praktijk kunt vormgeven.
DOCUMENT
Kinderen met schrijfmoeilijkheden zijn een belangrijke doelgroep voorkindertherapeuten (ergotherapie, fysiotherapie, oefentherapie) en deze kinderenkomen uit alle groepen van de basisschool; van groep 3 tot en met groep 8. Hetmoment waarop deze kinderen bij de kindertherapeut komen is verschillend en vaak ervaren kinderen al lange tijd moeilijkheden bij het meedoen met het schrijven in de klas. Uit de literatuur is bekend dat het hebben van schrijfmoeilijkheden van invloed is op de schoolprestaties en het zelfvertrouwen van het kind. Vroegtijdige evaluatie biedt leerkrachten de mogelijkheid om, als het nodig is, de uitvoering van de papier- en pentaken te stimuleren en om bij complexe problemen door te verwijzen naar een kindertherapeut zodat kinderen na een interventie beter voorbereid kunnen starten met het schrijfonderwijs. De WRITIC is ontwikkeld om bij de oudste kleuters in kaart te brengen of zij klaar zijn voor het schrijfonderwijs in groep 3. Dit artikel beschrijft het belang van de vaardigheid schrijven en belicht het ontwikkelproces van de WRITIC en de inhoud van het meetinstrument.
DOCUMENT
Het schrijven van een goede tekst is geen gemakkelijke opgave. Zeker niet als die tekst geschreven moet worden in een andere dan je eerste taal. Wellicht is dat de reden dat schrijfvaardigheid relatief weinig en laat aan bod komt in NT2-curricula. Maar is dat terecht? Dit artikel biedt een alternatief perspectief op schrijfonderwijs: schrijfonderwijs dat niet (alleen) als doel heeft leerders goede teksten te leren schrijven, maar dat schrijven vooral inzet als middel ten behoeve van taalvaardigheidsontwikkeling. Deze benadering wordt writing-to-learn genoemd en is voor leerders op elk niveau, in elke context zinvol. In deze bijdrage legt Catherine van Beuningen uit hoe schrijven het taalleerproces kan ondersteunen en hoe je writing-to-learn in de praktijk kunt vormgeven.
LINK
Tijdens het driejarig verhalenproject voor de midden- en bovenbouw van twee basisscholen was de centrale vraag: hoe verloopt de narratieve ontwikkeling van leerlingen in groep 5 t/m 7? Binnen het verhalenproject zijn de schriftelijke verhalen beduidend langer dan de vertellingen. Toch blijkt uit de inhoud dat het weergeven van een gebeurtenis, van personen, tijd en ruimte al zoveel van de schrijfkwaliteiten van de leerling vergt, dat het jezelf inleven in de lezer waardoor er meer aandacht is voor verrassende wendingen, verlevendiging van het verhaal, verdieping van karakters en het gebruik van verschillende tijds- en plaatsaanduidingen, voor velen een stap te ver is. Dit geldt ook voor het gebruik van specifieke taal binnen de context van het verhaal of de vertelling. Het modelgedrag van de leraren is in de lesbeschrijvingen steeds benadrukt, maar in de praktijk te weinig gemonitord. Ook het gericht geven van feedback op de verschillende genrekenmerken is te weinig structureel en op een verdiepende wijze onder de aandacht van de leerlingen gebracht. Want juist modeling en het geven van goede feedback door leraren en leerlingen kunnen de sleutels zijn voor het verbeteren van de schijfvaardigheid. Daarnaast kan er op het gebied van het reviseren van teksten (herschrijven) ook nog winst behaald worden.
DOCUMENT
Verzamelde werken van leerling-docent-interactie bij schrijven in de vakken: een ontmoeting tussen wetenschap en praktijk. In: Evers-Vermeul, J. e.a. (Red). Schrijven is een effectief middel om te leren, en vindt plaats in alle vakken. Hoe kunnen taal- en vakdocenten door interactie en feedback bijdragen aan het schrijfproces en -resultaat van hun leerlingen? Hoe kunnen leerlingen en studenten leren om adequate school- en vaktaal te gebruiken en hun tekst goed te structureren? Taalgericht vakonderwijs biedt mogelijkheden om leerlingen zich deze vaardigheden eigen te laten maken. Expliciete instructie en op de leerling afgestemde feedback zijn hierbij essentieel, oftewel: de interactie tussen docent en leerling speelt een belangrijke rol.
LINK
In het hoger beroepsonderwijs moeten studenten praktijk- en beroepsgerichte teksten schrijven zoals gezinsanalyses (in pedagogische opleidingen), verslagen van praktijkproeven (in technische opleidingen), enzovoort. Daarbij gelden vorm- en inhoudseisen van het schrijfproduct, wordt het gebruik van vak- en academische taal verwacht en moet de student zijn vakkennis correct benutten en verwoorden. Voor hbo-docenten betekent dit dat zij idealiter aandacht besteden aan ontwikkeling van vakkennis én aan taalontwikkeling bij hun studenten – bij voorkeur geïntegreerd. Om hbo-docenten hierin te trainen zijn lessen van enkele van hun collega’s gefilmd als good practices.
DOCUMENT
Schrijven is een effectief middel om te leren, en vindt plaats in alle vakken. Hoe kunnen taal- en vakdocenten door interactie en feedback bijdragen aan het schrijfproces en -resultaat van hun leerlingen? Hoe kunnen leerlingen en studenten leren om adequate school- en vaktaal te gebruiken en hun tekst goed te structureren? Taalgericht vakonderwijs biedt mogelijkheden om leerlingen zich deze vaardigheden eigen te laten maken. Expliciete instructie en op de leerling afgestemde feedback zijn hierbij essentieel, oftewel: de interactie tussen docent en leerling speelt een belangrijke rol.
DOCUMENT
Schrijven met de hand is belangrijk. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat kinderen beter en sneller leren lezen als ze de letters leren schrijven met de hand. Oudste kleuters die de papier- en pentaken leuk vinden, doen ze vaker en worden er beter in. Zo kunnen ze met voldoende bagage starten met het schrijfonderwijs. Helaas is dat voor veel kinderen niet zo, wat zich uit in schrijfmoeilijkheden. In 2020 is het WRITIC-groepsprogramma uitgekomen en vanaf dat moment zijn er studiedagen gegeven aan kindertherapeuten en gespecialiseerde leerkrachten. Het WRITIC-groepsprogramma is een co-teaching interventie van 10 weken voor oudste kleuters (5-6 jaar) die op basis van het WRITIC-assessment nog niet startklaar zijn voor het leren schrijven. In samenwerking met leerkracht en ouders wordt gewerkt aan de papier en pentaken zodat kinderen bter voorbereid starten met het schrijfonderwijs in groep 3. Hierbij zetten we in op autonomie, verbinding en competentie om de motivatie van de kinderen te stimuleren.Het groepsprogramma is gericht op preventie van schrijfmoeilijkheden en het voorkomen van de negatieve spiraal die hiermee gepaard gaat: te moeilijk, niet leuk, niet oefenen en niet beter worden. Het is een product dat past binnen Passend onderwijs met financiering vanuit het onderwijs. Veel scholen reageren enthousiast alleen financiering vanuit het onderwijs is vaak moeizaam of nog niet mogelijk.Studenten van de opleiding ergotherapie aan de HvA hebben met interviews bij ergotherapeuten in kaart gebracht wat succesfactoren zijn bij het implementeren van het WRITIC-groepsprogramma in de klas. In deze workshop delen we de uitkomsten van dit onderzoek. We geven uitleg over de verschillende financieringsstromen en lichten verschillende succesverhalen toe. Zo hopen we collega’s te inspireren om op school het WRITIC-groepsprogramma vorm te geven en zo bij te dragen aan een goede start van het schrijfonderwijs in groep 3 voor zoveel mogelijk kinderen.
DOCUMENT
Veel eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs hebben moeite met schrijfvaardigheid in het Nederlands. Ze vinden het lastig om gestructureerde, lezergerichte teksten te schrijven in de meer abstracte en vakspecifieke taal van het hoger onderwijs. Deze moeilijkheden zijn problematisch omdat schrijven cruciaal is voor onderwijs en toetsing in de tertiaire context en ook in maatschappelijke zin een belangrijke rol vervult. In de laatste decennia hebben de schrijfproblemen van eerstejaarsstudenten veel aandacht gekregen. De aanpak die veel hogeronderwijsinstellingen hanteren is het aanbieden van vormgerichte, algemene schrijfcursussen in of naast het curriculum. Deze aanpak is ontoereikend gebleken. De ontwikkeling van schrijfvaardigheid vereist immers een vakspecifiek proces waarbij alle studenten en docenten betrokken zijn. Geïntegreerde aanpakken, waarbij het leren van vakinhoud en schrijfvaardigheid gecombineerd wordt, worden daarom verkozen boven de eerdergenoemde geïsoleerde aanpak.Genredidactiek als een vorm van geïntegreerd schrijfonderwijs lijkt in dat opzicht veelbelovend om de schrijfvaardigheid van studenten te bevorderen. De kern van genredidactiek is het expliciteren van hoe taal wordt gebruikt om specifieke communicatieve doelen te bereiken in verschillende contexten. Gegeven een gebrek aan onderzoek op dit terrein, gaat het huidige onderzoeksproject na hoe genredidactiek in het hoger onderwijs vormgegeven en ingezet kan worden. De hoofdvraag was:Hoe kan vakspecifieke genredidactiek in het hbo worden vormgegeven en ingezet met het oog op het bevorderen van de schrijfvaardigheid van eerstejaarsstudenten in vakspecifieke genres?Om deze vraag te beantwoorden, werden er drie deelvragen geformuleerd die de drie fases van ontwerpgericht onderwijsonderzoek reflecteren: a) voorbereiding en ontwerp, b) uitvoering, en c) evaluatie:a) Hoe kan vakspecifieke genredidactiek worden voorbereid en ontworpen?b) Hoe kan vakspecifieke genredidactiek worden ingezet?c) Welk effect heeft vakspecifieke genredidactiek op de schrijfvaardigheid van eerstejaarsstudenten in vakspecifieke genres?Context, theoretisch kader en onderzoeksaanpakHet onderzoek is gesitueerd tegen de achtergrond van taalbeleid Nederlands in het hoger onderwijs. De ontwikkeling en implementatie van breed taalbeleid wordt eerst geschetst in algemene zin en vervolgens in de onderzoekscontext van de Hospitality Business School (HBS) van Saxion in hoofdstuk 1. Vervolgens geeft hoofdstuk 2 inzicht in het theoretisch kader omtrent genredidactiek in dit onderzoek. Eerst wordt ingegaan op de eisen aan schrijfvaardigheid in het hoger onderwijs alsook op de huidige schrijfonderwijspraktijk. Vervolgens wordt gefocust op geïntegreerde aanpakken van schrijfonderwijs, die gestoeld zijn op content-based language instruction. De geïntegreerde aanpak van genredidactiek die centraal staat in dit onderzoek wordt gedetailleerd beschreven. Hierbij wordt eerst ingegaan op de historie. Ook worden de onderliggende functionele taaltheorie, socioculturele leertheorie en het bijbehorende concept van scaffolding beschreven. Scaffolding is een specifiek soort tijdelijke, responsieve hulp van een expert aan een leerder, die gericht is op het ontwikkelen van zelfstandigheid. Verder wordt de onderwijsleercyclus geïntroduceerd als een instructiekader binnen genredidactiek. Deze cyclus bestaat uit vier fases waarin een bepaald teksttype (genre) geïntroduceerd, gemodelleerd, samen geoefend en uiteindelijk individueel geschreven wordt door studenten. Hoofdstuk 2 sluit af met een overzicht van de voor- en nadelen van genredidactiek.De gekozen onderzoeksaanpak van ontwerpgericht onderwijsonderzoek wordt in hoofdstuk 3 besproken. Deze onderzoeksaanpak is aangewezen als een nieuwe onderwijsmethode tegelijkertijd wordt ontworpen
MULTIFILE