De wereld van werk is aan verandering onderhevig. Inwoners van de provincieGroningen stellen zich net als andere bewoners van ons land vragen over hoe hun leven, de opleiding van hun kinderen en hun werk en dat van hun kinderen er straks uit zal zien. Dát werk en opleidingen er over 20 jaar anders uitziet is zeker. Maar hoe? Dat weet niemand. Wat we wel weten is dat werk voor mensen een wezenlijk onderdeel van het leven is en blijft en van groot belang is voor hun zelfontplooiing, gezondheid en welbevinden. Wat we ook weten is dat de wereld steeds sneller verandert. Het is dus van belang dat de inwoners van Groningen zich goed kunnen voorbereiden op dat veranderende werk. Dat betekent dat zij in staat moeten zijn zich te blijven ontwikkelen en zich voortdurend aan te passen aan wat werkgevers en de samenleving van hen vragen. Maar ook wat hun directe omgeving van hen vraagt. Want niet alleen het werkverandert. Ook de persoonlijke situatie van mensen doet dat. De zorg en aandacht voor kinderen, ouders en anderen uit de persoonlijke omgeving vereisen een goede balans tussen werk en privé. Om in 2040 volwaardig mee te kunnen doen, moeten onze inwoners stevig in hun schoenen staan, zodat zij in staat zijn zich voortdurend aan te passen aan veranderende omstandigheden. Dat is goed voor henzelf, maar zorgt er ook voor dat (verschillende) werkgevers met hun tijd meekunnen. Overheden, onderwijs- en kennisinstellingen, bedrijven en werkgevers- en werknemersorganisaties hebben daarom een gezamenlijke taak om bij te dragen aan de beschikbaarheid en toegankelijkheid vanscholing, training en werk. Dat is niet alleen van belang voor bewoners, maar ook voor Noord-Nederland als geheel, waar een aantrekkelijke omgeving, een gezond leven en duurzame productie samenkomen.
Recent onderzoek naar de effecten van bedrijfsopheffingen onderschat de economische gevolgen. Cijfers over de macro-economische gevolgen van (mislukte) bedrijfsoverdrachten ontbreken in het geheel. Het gebrek aan dergelijk onderzoek is verbazingwekkend gezien de snel vergrijzende ondernemerspopulatie in Nederland. Daarnaast is de impact van bedrijfsoverdrachten op de economie naar verwachting groter dan die van opheffingen.
Dit rapport is het eerste product van het onderzoeksprogramma “Wie woont en werkt nog in de stad? Onderzoeksprogramma naar de (on)toegankelijke woningmarkt” in opdracht van het Kenniscentrum Ongelijkheid (KCO). Het rapport biedt een inhoudelijke verkenning van het begrip ‘sleutelberoepen’ en de positie van dergelijke groepen op de woningmarkt in Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Doel is om meer inzicht te krijgen in de mate waarin de woonsituatie een rol speelt voor sleutelberoepen om in de stad te blijven werken. Beleidsmakers, onderzoekers, professionals in het veld en andere geïnteresseerden bieden wij naast deze context en achtergrond, ook concrete handvatten in de vorm van scenario’s.
MULTIFILE
De Noordelijke provincies staan als gevolg van onder andere selectieve bevolkingskrimp, de noodzaak van verduurzaming van de woningvoorraad en de door aardbevingen veroorzaakte schade de komende jaren voor een grote ruimtelijke planningsopgave. Tegelijkertijd treedt in 2022 de Omgevingswet in werking. Deze wet vervangt grote delen van het omgevingsrecht en moet de huidige vaak complexe, langdurige en kostbare procedures voorkomen door een efficiënter en eenvoudiger systeem van ruimtelijke planning te introduceren. Binnen dit nieuwe systeem is burgerparticipatie één van de speerpunten. De wetgever wil de burger eerder en meer betrekken bij het maken van ruimtelijke plannen om zo de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Echter zijn die burgers zelf niet of nauwelijks bij de vormgeving van deze burgerparticipatie betrokken geweest en ook bestaande onderzoeken richten zich met name op de visie van de overheid. Dit onderzoek betrekt juist de burger en onderzoekt welke wijze(n) van burgerparticipatie volgens zowel de gemeenten als de burgers uit door aardbevingen getroffen dorpen de meest doeltreffende wijze is om de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Daarmee past het onderzoek binnen de thema’s Aardbevingen en Leefbaarheid van het Kenniscentrum Noorderruimte en sluit het aan bij lopend onderzoek binnen het lectoraat Leefomgeving in Transitie. Het onderzoek wordt uitgevoerd met behulp van mixed methods waarbij documentanalyse, literatuuronderzoek, paneldiscussies en interviews worden ingezet en leidt tot publicaties, bijdragen aan het onderwijs van de Hanzehogeschool Groningen en aanbevelingen richting gemeentebesturen. De centrale vraag luidt: Op welke wijze(n) kunnen diverse vormen van burgerparticipatie uit de Omgevingswet volgens gemeenten en bewoners het meest doeltreffend worden geïmplementeerd om de ruimtelijke kwaliteit en daarmee de leefbaarheid in dorpen in het Groningenveld zoveel als mogelijk en op een duurzame wijze te verhogen?