This presentation compares the two main gifted education programmes for undergraduate students in the Netherlands and Germany. The programmes were evaluated and will be compared in terms of the institutions involved, the educational objectives pursued, the nature of support provided to the students, and the anticipated effects (Netherlands), respectively the achieved effects (Germany). The Dutch study focuses on the Sirius Program established by the Dutch government which invited universities to submit their own plans for the promotion of student excellence. The successful applications are analysed with respect to the above mentioned criteria. The German study focuses on the ideational support means, which is a varied enrichment programme provided by several national foundations that is supported with money and guidelines by the German government. The scholarship recipients were interviewed in large online surveys ( N1 = 2379 and N2 = 1614). Both programmes are endowed with public funding and thus are shaped by political objectives. Also, both programmes are conducted by non-governmental institutions: universities in the Netherlands, and basically political, religious and social foundations in Germany. Thus, the presentation provides insights in theory and practice of gifted undergraduate education in both countries. The discussion will address the impact of political objectives and organizational structures on the reality of gifted education. Strategies for educators to accumulate scientific knowledge about gifted education, about evidence-based goals and about real life limitations will be provided. The different evaluation methods will be discussed in order to find out the best practice for research.
DOCUMENT
Deze inventarisatie is uitgevoerd om inzicht te geven in de ontwikkelingen van het excellentieonderwijs in het Hoger Beroepsonderwijs (HBO). Doel is in beeld te krijgen hoe het excellentieonderwijs in het Nederlandse HBO er voor staat en wat mogelijke knelpunten en succesfactoren zijn. Nevendoelen zijn het vinden van manieren om het excellentieonderwijs meer handen en voeten te geven, het aantal deelnemende studenten en docenten te vergroten en de mogelijke wisselwerking tussen excellentieonderwijs en regulier onderwijs te vergroten. In de huidige inventarisatie wordt voortgebouwd op eerdere inventarisaties die zijn uitgevoerd in het HBO en het wetenschappelijk onderwijs (WO). In deze inventarisatie is de focus verlegd van aantallen programma’s naar inhoud, doelen en aantallen studenten. Onderzocht werd:1. welke positie de HBO-instellingen innemen wat betreft het aanbod van excellentieonderwijs;2. hoe de ontwikkeling van dit excellentieonderwijs inclusief aantallen studenten en programma’s in de tijd verloopt;3. wat de gevolgen voor het excellentieonderwijs zijn van interventies die door het ministerie van OCW zijn uitgevoerd, namelijk het Ruim Baan voor Talent programma en het Sirius Programma.Bovenstaande onderwerpen werden bekeken voor alle bekostigde HBO-instellingen in Nederland, en per instelling ook voor alle subdomeinen (schools/faculteiten) in het studiejaar 2009-2010. De resultaten van de inventarisatie laten zien dat het aanbod aan programma’s sterk is gegroeid deafgelopen jaren. In negentien van de in totaal 40 bekostigde hogescholen werden in het studiejaar 2009-2010 excellentieprogramma’s aangeboden. Uit de inventarisatie blijkt verder dat de instellingen een eigen visie op excellentie hebben. Inhoudelijk zijn er grote verschillen in omvang van programma’s, organisatie van het onderwijs, onderwijsvormen, selectie van excellente studenten en doelen die nagestreefd worden. Het aantal studenten dat deelnam aan een excellentieprogramma bleef laag met 0,2% van de HBO bachelorstudenten. Door recente overheidsstimulering vanuit het Sirius Programma wordt in de komende jaren een sterke toename verwacht in het aantal studenten dat deelneemt aan excellentieonderwijs. Er is ook een aantal hogescholen waar momenteel geen excellentieprogramma’s aangeboden worden. Nader onderzoek is nodig om te analyseren waarom sommige hogescholen geen excellentieprogramma’s aanbieden. Naar aanleiding van deze inventarisatie komt een groot aantal vragen naar boven over de doelenen de impact van het excellentieonderwijs bij de hogescholen. Het is nog onduidelijk of er een verband is tussen de doelstelling en de organisatie van de excellentieprogramma’s, en in hoeverre het excellentieonderwijs aansluit op de vraag vanuit het werkveld en de maatschappij naar de excellente studenten. Tevens is er reflectie nodig op de kenmerken en kwaliteit van het excellentieonderwijs en hoe hun resultaten in de toekomst gemeten kunnen worden.
DOCUMENT
Meer halen uit de beste studenten in het hoger onderwijs: dat is het motto van het Sirius Programma. Het doel: inzicht verkrijgen in wat de beste manier is omexcellentie te bevorderen en inzicht in de belemmeringen die hiervoor in de huidige situatie bestaan. Vanuit dit vertrekpunt zijn 20 hogescholen en universiteiten sinds 2008 gestart met excellentiebevordering onder hun beste studenten. Instellingen hebben veel vrijheid om te experimenteren en hun eigen methoden in te zetten om excellentie te bevorderen. Binnen het Sirius Programma leren instellingen veel van elkaars aanpak. Maar het blijft niet bij onderlinge kennisuitwisseling. Er wordt ook over de grens gekeken. De Verenigde Staten zijn bij uitstek een land waar excellentiebevordering altijd veel aandacht heeft genoten. In het najaar van 2011 heeft daarom een Nederlandse delegatie uit het hoger onderwijs deelgenomen aan de National Collegiate Honors Council (NCHC) Conference in Phoenix. Reflecties naar aanleiding van dit congresbezoek zijn de basis voor The Phoenix Experience. Met deze reader wordt de opgedane kennis van deze reis vastgelegd en gedeeld met andere instellingen. Ook in 2012 trekken veel betrokkenen van het Sirius Programma de grens over. Denemarken is reeds bezocht en in november staat een reis richting de Oostkust van de Verenigde Staten gepland.
DOCUMENT