De reclassering heeft besloten om in het werk met daders meer rekening te gaan houden met het slachtofferperspectief. Anders gezegd: om meer slachtofferbewust te gaan werken. In deelrapport I, slachtofferbewust werken en reclasseringsbeleid, zijn context en redenen hiervoor samengevat. Uit de inventarisatie die ten grondslag lag aan deel I bleek dat: - de ontwikkeling naar slachtofferbewust werken is ingebed in landelijk en Europees beleid - dat er nog relatief weinig literatuur en onderzoek beschikbaar is over slachtofferbewust werken met daders, buiten de omvangrijke literatuur over herstelrecht - dat er in Nederland en Europa diverse praktijken zijn ontwikkeld die interessant kunnen zijn als voorbeeld voor de reclassering, maar dat die merendeels nog niet zijn onderzocht op effectiviteit. Dit deelrapport II omvat een eerste handreiking voor reclasseringswerkers. De handreiking is gebaseerd op literatuur die wél is gevonden, op praktijken van andere organisaties en op interviews met reclasseringswerkers die zelf, practice based, werken aan systematisering van de eigen ervaringen met slachtofferbewust werken. Gezien het vroege stadium van theorievorming en onderzoeksbevindingen zal deze handreiking in de komende jaren in ontwikkeling moeten blijven. De handreiking is bedoeld als een (eerste) aanvulling op de algemene methodiek Werken in Gedwongen Kader, methodiek voor forensisch sociale professionals (Menger, Krechtig & Bosker, 2013).
DOCUMENT
Full text beschikbaar met HU account. De reclassering werkt met verdachten en daders, oftewel mensen die verdacht worden van of veroordeeld zijn voor het plegen van een strafbaar feit. Zij adviseert het Openbaar Ministerie (OM), de rechterlijke macht en het gevangeniswezen over de afdoening van strafzaken en tenuitvoerlegging van sancties. Zij houdt toezicht op daders met een (deels) voorwaardelijke veroordeling en is verantwoordelijk voor het uitvoeren van werkstraffen. De activiteiten van de reclassering zijn gericht op recidivebeperking, re-integratie en herstel. Hoewel het werken met verdachten en daders vanzelfsprekend betekent dat er ook gekeken wordt naar slachtoffers, besloten de reclasseringsorganisaties enkele jaren geleden om meer aandacht te geven aan het slachtofferperspectief, onder de noemer slachtofferbewust werken. Daarmee sloot de Nederlandse reclassering aan bij de toenemende aandacht voor het slachtoffer in het strafrechtproces. Het belang daarvan wordt ook benadrukt in de richtlijnen voor reclasseringswerk van de Raad van Europa van 2010 die door de Nederlandse reclasseringsorganisaties worden onderschreven. Daarin wordt onder andere gesteld dat reclasseringsorganisaties de rechten en belangen van slachtoffers moeten respecteren en daders moeten helpen zich bewust te worden van de schade die zij hebben aangericht en daar verantwoordelijkheid voor te nemen.
LINK
Hoe kunnen politieteams meer bezig zijn met het oplossen van veiligheidsproblemen in de wijk? Van nature is de politie vooral geneigd te reageren op incidenten. Maar zij wil ook meer aan de oorzaken van problemen werken, samen met partners en burgers. De wijk operationeel expert (WOE) heeft daarin een cruciale rol. In dit project deden we actieonderzoek in politieteams in Amersfoort, Almere en Utrecht. Doel In dit actieonderzoek kregen we vanuit verschillende functies binnen de politie inzicht in hun perspectief op de rol van de WOE in het probleemgericht werken per basisteam en aan welke ontwikkelpunten zij willen werken. Resultaten Om meer WOEst aantrekkelijk probleemgericht te werken is een product ontwikkeld voor zowel de drie betrokken politieteams als andere politieteams. In dit product zijn de lokale context en ontwikkelpunten van de drie teams verwoord en met kunst en metaforen verbeeld. Er zijn verschillen en overeenkomsten tussen de teams. Uit deze vergelijking volgt een aantal thema’s en vragen waar ook andere politieteams mee aan de slag kunnen. Zo kunnen zij hun probleemgerichte werken en de rol van de WOE daarin versterken. De ontwikkelpunten per politieteam vormden de basis voor lokale ontwikkeltrajecten. In het vervolgproject WOE’s Next? pakken we dit samen met de politieteams op.
MULTIFILE
Het lectoraat Werken in Onderwijs is in 2020 gestart tegen een achtergrond van kwantitatieve en kwalitatieve tekorten aan leraren en schoolleiders. Anno 2024 vormen deze tekorten nog altijd een veelkoppig monster. De ervaren werkdruk is hoog en leidt tot uitval, er zijn toenemende zorgen over de kwaliteit van het onderwijs zelf, het werk en ook schoolvakken zijn in voortdurende beweging. Bovendien lopen de tekorten de komende tien jaar nog verder op en zal de in- en uitstroom aan lerarenopleidingen te beperkt zijn om dit op te vangen. Het tekort aan onderwijsprofessionals kan worden gezien als een sluimerende crisis. Het is een gegeven dat onderwijsprofessionals continu met verandering te maken hebben en dat ontwikkelingen in hun werk (zoals het lerarentekort of de vraag hoe vorm te geven aan de onderwijsopdracht) zorgen voor permanente 'schuring' tussen belangen. Op basis van een analyse van onze inzichten en recente ontwikkelingen rondom het werken in onderwijs concluderen we dat het noodzakelijk blijft onderzoek te doen naar dit thema. We houden onze koers vast, maar met scherpere ambities. We formuleren onze nieuwe missie als volgt: met ons onderzoek dragen we bij aan het versterken van het beroep van onderwijsprofessionals in de volle breedte in schoolorganisaties die te kenmerken zijn als leerwerkplekken, waarbinnen wordt samengewerkt gericht op een aantrekkelijk beroep en goed onderwijs. Onze visie is dat praktijkgericht en, waar mogelijk, participatief onderzoek sámen met onderwijsprofessionals en vanuit een systemische kijk (gericht op de lagen van onderwijsprofessionals en schoolorganisatie; met oog voor het waartoe) bijdraagt aan deze missie. Voor onze tweede termijn formuleren we daarom de volgende hoofdvraag: Hoe kunnen (aanstaande) onderwijsprofessionals zich professioneel (blijven) ontwikkelen in schoolorganisaties die fungeren als leerwerkplek voor het realiseren van een aantrekkelijk beroep en kwalitatief goed onderwijs?
DOCUMENT
Onderzoekend werken in mbo-instellingen is belangrijk omdat het docenten helpt in te spelen op ontwikkelingen in het onderwijs, werkveld en studenten. Een docent verwoordt het treffend: ‘Zonder onderzoekende houding is het lastig om de veranderingen bij te houden. Studenten vonden vroeger bijvoorbeeld sociale media niet belangrijk maar nu wel, daar zullen docenten dan ook nu iets mee moeten doen’. Onderzoekend werken is daarmee geen doel op zich, maar nadrukkelijk een middel bij het verbeteren of vernieuwen van onderwijs. In deze bijdrage gaan de auteurs in op de vraag hoe onderzoekend werken door docenten er uit ziet, en geven ze een voorbeeld van hoe onderzoekend werken op een mbo-instelling wordt ingezet bij onderwijsverbetering. Tot slot presenteren de auteurs een tool om met collega’s in de opleiding in gesprek te gaan over hoe zij onderzoekend (kunnen) werken aan onderwijsverbetering.
DOCUMENT
Hoe kun je slim werken met talent in teams? Deze vraag staat centraal in deze bundel. We beschrijven tien teams uit het onderwijs en andere sectoren die vertellen hoe zij in hun team werken vanuit talent, en welke stappen zij hebben gezet om dat voor elkaar te krijgen. Er is geen ‘one best way’, zo is onze conclusie. Er zijn vele manieren om binnen het team talentgericht te werken. Toch zijn er enkele algemene lessen te trekken. Met de voorbeelden en de afsluitende conclusies in deze bundel willen we andere teams (in het onderwijs) inspireren om ook in hun team aan de slag te gaan met talentgericht werken.
DOCUMENT
Op 21 januari 2019 organiseerden het kennisplatform Utrecht Sociaal en de stichting Presentie een bijeenkomst over de identiteit van de nieuwe sociaal professional. Centraal stond de vraag wat kenmerkend is voor sociaal werkers die leefwereldgericht werken in wijken waar veel mensen in kwetsbare posities wonen en welke vaardigheden professionals daarvoor nodig hebben.
DOCUMENT
Uit de inleiding: "Ziekenhuiszorg wordt steeds duurder en complexer. Ziekenhuis Rivierenland uit Tiel wilde daarom meer procesgericht werken, en zo de efficiency en het kwaliteitsniveau verhogen. Het ziekenhuis vroeg het lectoraat Procesinnovatie en Informatiesystemen van Kenniscentrum Innovatie & Business (Hogeschool Utrecht) om mee te denken. Het lectoraat en ziekenhuis ontwikkelden daarop gezamenlijk een procesmodel voor de zorg; alle zorgprocessen binnen het ziekenhuis zijn daarin onder te brengen."
DOCUMENT
Het sociaal werk bevindt zich in woelige tijden en in die dynamiek werken sociaal werkers aan het (zo integraal mogelijk) bevorderen van het sociaal functioneren van mensen. Dat vraagt om voortdurende afstemming met burgers, hun netwerk, betrokken professionals en andere actoren. In onze diverse, ongelijke, geïndividualiseerde en complexe samenleving is het leggen van verbindingen tussen verschillende groepen in de samenleving essentieel en een van de kerntaken van sociaal werk. Het blijkt vaak lastig om de communicatie en afstemming met al die partijen voor elkaar te krijgen en daarbij de focus op burgers/cliënten vast te houden (Feringa, Peels, Van der Sanden, & Linders, 2017; Linders & Feringa, 2014). Sociaal werkers hebben er bijvoorbeeld moeite mee om te bepalen wanneer ze echt de regie kunnen ‘laten’ bij burgers. Dat doen ze – al dan niet bewust – vanuit de gedachte dat zijzelf als professional de bepalende factor zijn in het samenspel met burgers. Dit zien we terug in het taalgebruik dat vaak gebezigd wordt in het sociale domein. Professionals leggen regie bij cliënten terug, regisseren lotgenotencontact, zetten mensen in hun kracht, of organiseren burgerinitiatieven (Linders & Feringa, 2014; Linders, Feringa, Potting, & Jager-Vreugdenhil, 2016). Gesprekken tussen professionals gaan vaak over rollen, taken en verdeling van verantwoordelijkheden of vraagstukken die betrekking hebben op de (on)mogelijkheden om conform de transformatiedoelstellingen te werken (Van der Sanden, Feringa, Peels, & Linders, 2017). Dat kan ten koste gaan van de verbinding met cliënten, wijkbewoners, vrijwilligers, enzovoorts.
DOCUMENT