In dit factsheet staan een aantal interventies om schoolverlaters en laatstejaars studenten met een grote kans op werkloosheid te ondersteunen bij het verbeteren van hun kansen op de arbeidsmarkt. Dit factsheet gaat vooral in op het verbeteren van de kansen van jongeren met een migratieachtergrond en een lage sociaal economische status. De beschreven interventies zijn evidence based en opgesteld op basis van twee onderzoeken1, gesprekken met experts en onderzoekers en ervaringen van het Expertisepunt LOB en het programma LOB en Gelijke Kansen. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn in dit factsheet kort op een rij gezet zodat ze onderwijsinstellingen kunnen helpen bij hun subsidieaanvraag in het kader van de Subsidieregeling extra begeleiding en nazorg mbo 2021/2022.
DOCUMENT
The development of legal frameworks for social enterprises in the Netherlands is described and analysed in this paper, focusing on 2015-2021. The Netherlands are the largest EU member state in population size without a specific legal form or status for social enterprises. A form of legal recognition is in development, but far from finished. Six lessons can be learned from the process: 1) Even in a thriving ecosystem based on ‘bottom up’ development, there is need for a legal framework. 2) Local government initiatives spur national government into action. 3) International examples prove inspirational, but the legal framework needs to fit the local context. 4) Finding balance between rule-based and principle-based elements is difficult. 5) Clarifying advantages for social entrepreneurs proves challenging. 6) Tenacious pioneers are crucial to keep the process going. Pressure on the national government to provide a legal framework that fits the Dutch cultural, political and entrepreneurial landscape remains.
DOCUMENT
De regio Parkstad Limburg heeft te maken met een complexe, meervoudige opgave in de vorm van achterstanden in de sociaal fysieke leefbaarheid, ruimtelijke- en sociaal-economische structuur. Vergelijken we Limburg met de rest van Nederland, dan zijn er grote verschillen zichtbaar. Zoomen we in op Parkstad Limburg, dan zijn armoede, ongezondheid, werkloosheid, leegstand en onveiligheid in diverse buurten en wijken aan de orde van de dag. Dit heeft negatieve invloed op de brede welvaart in de regio. De problematiek en de achterstand ten opzichte van het gemiddelde van Limburg en de rest van Nederland is groot en wordt overgedragen van generatie op generatie. Een duurzame ontworsteling uit de hele gemarginaliseerde positie lijkt zonder langdurige ondersteuning nagenoeg onmogelijk, mede door de intergenerationele mobiliteit van armoede, opleidingsniveau, gezondheid en werkloosheid.
DOCUMENT
Dit postdoc-traject wordt uitgevoerd binnen het lectoraat Arbeid & Gezondheid (A&G) en het expertiseteam Health Promotion & Performance (HP&P) binnen de Academie Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Het postdoc-traject zal een bijdrage leveren aan het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen door het vergroten van de duurzame inzetbaarheid van MBO-studenten niveau 2 en 3 en jong¬¬e/startende zorgmedewerkers niveau 2 en 3 (helpenden/verzorgenden). De uitstroom van het jongere personeel uit de zorg en tijdens de eindfase van hun studie verdient aandacht. Redenen daarvoor hebben te maken met een verminderde mentale en fysieke vitaliteit. Een evidence-based sport- en beweegprogramma (S&Bprogramma) in de vrije tijd is effectief gebleken bij andere doelgroepen. Het zal tot een betere mentale en fysieke vitaliteit moeten leiden door een verbeterde belastbaarheid, betere slaap, ontspanning en gezondere afstand tot het werk. De context van een interventie zoals onregelmatige werktijden, lagere zelfregulatie, werk(studie)druk en verminderde sociale cohesie is echter belangrijk voor de effectiviteit van een interventie. Vanwege deze contextuele afhankelijkheid en om afstemming te bereiken met de doelgroep wordt gekozen voor een ontwerpgerichte insteek met kwalitatieve participatieve onderzoeksmethoden. Doel van dit traject is dus om te achterhalen binnen welke contexten het aangepaste S&Bprogramma voor wie, wanneer en hoe effectief is om fysieke/mentale vitaliteit van studerende en jonge/startende zorgmedewerkers met een lage sociaal-economische status (MBO-niveau 2/3) te verbeteren. Voor de effectevaluatie zal gebruik gemaakt worden van kwantitatieve en kwalitatieve (realistische evaluatie) analyses. De aanvrager is hoofddocent en onderzoeker en gepromoveerd op het onderwerp arbeidsparticipatie van zorgpersoneel. Hij begeleidt afstudeertrajecten binnen de academie Sport en Bewegen en onderzoekstrajecten binnen de master Sport- en Beweeginnovatie. De onderzoeken worden uitgevoerd door bachelor- en masterstudenten en inzichten zullen in de doorontwikkeling van het curriculum en het systeem van studentenbegeleiding geïmplementeerd worden.
Welvaartsziekten hebben een grote impact op burgers, waarbij verschillen in gezondheid samenhangen met de sociaal-economische status. Om blijvende leefstijlveranderingen te realiseren worden persoonlijke factoren, maar ook de woon- leef- en sociale omgeving meegenomen in dit project. Burgers uit vier fieldlabs in het Noorden van Nederland, met onderzoekers, kunstenaars en industrie realiseren 'healthy living as a service'. Slimme technologie en data sciences, waarmee gezondheid en leefomgeving gemonitored worden, zal de burgers ondersteunen en coachen bij het verbeteren van hun levensstijl en motiveren om dit langdurig vol te houden. Burgers wordt bewust gemaakt wat de betekenis is van technology en data om gezondheid te monitoren, zodat eigen keuzen gemaakt kunnen worden.
Twee op de vijf Nederlanders voelt zich eenzaam. Dit is een probleem dat aangepakt moet worden, want eenzaamheid heeft een ernstige impact op gezondheid die vergelijkbaar is met de schade van het roken van vijftien sigaretten per dag. Eenzaamheid wordt niet alleen beïnvloed door persoonlijke kenmerken en sociale netwerken, maar ook door de fysieke leefomgeving waarin we wonen, werken en recreëren. Zo weten we bijvoorbeeld dat eenzaamheid samenhangt met aanwezigheid van groen, voetgangersvriendelijkheid, kwaliteit van woningen, aanwezigheid van voorzieningen, sociaal-economische status van de buurt, veiligheid, sociale cohesie en stedelijke dichtheid. Toch is er nog te weinig bekend over hoe we omgevingen kunnen ontwerpen die eenzaamheid kunnen verminderen of die bijdragen aan een prettige beleving voor mensen die zich eenzaam voelen. Hiervoor zijn richtlijnen en voorbeelden nodig van concrete ruimtelijke interventies in de leefomgeving, zoals wandelroutes voor terloopse ontmoetingen, voortuinen als overgangszones tussen openbaar en privé, en elementen (kunst, bankjes, speeltoestellen, water) die aanleiding geven om langer te blijven, te kijken en een praatje te maken. In dit project wordt ontwerpkracht ingezet om samen met bewoners en ontwerpers ruimtelijke interventies te ontwikkelen die bijdragen aan het verminderen of meer draaglijk maken van gevoelens van eenzaamheid. In co-design workshops met groepen bewoners van Eindhoven gaan we omgevingen ontwerpen en visualiseren die zij prettig vinden om te bezoeken als ze zich eenzaam voelen. Dit kunnen omgevingen zijn die bijdragen aan ontmoeting en interactie, of omgevingen waar mensen zich prettig, veilig, en thuis voelen, waar ze zich kunnen ontspannen en kunnen reflecteren op hun gevoelens van eenzaamheid, of waar ze zich verbonden voelen met de omgeving. De resultaten van de workshops worden vervolgens samen met creatieve professionals vertaald naar concrete ontwerpprincipes voor (openbare) ruimtes die eenzaamheid verminderen of waar eenzame mensen zich prettig voelen. Op deze manier draagt dit project bij aan eenzaamheidsvriendelijke omgevingen.