The principal aim of this study is to explore the relations between work domains and the work-related learning of workers. The article is intended to provide insight into the learning experiences of Dutch police officers during the course of their daily work. Interviews regarding actual learning events and subsequent changes in knowledge, skills or attitudes were conducted with police officers from different parts of the country and in different stages of their careers. Interpretative analyses grounded in the notion of intentionality and developmental relatedness revealed how and in what kinds of work domains police officers appear to learn. HOMALS analysis showed work-related learning activities to vary with different kinds of work domains. The implications for training and development involve the role of colleagues in different hierarchical positions for learning and they also concern the utility of the conceptualisation of work-related learning presented here.
Social work in the Netherlands is attracting an increasing number of Turkish and Moroccan Dutch professionals, mostly second-generation migrant women from a Muslim background. Inspired by Amartya Sen’s capability approach, this article presents the findings of a qualitative content analysis of 40 interviews with professionals by peers from the same background. The question is, what kind of professionals do these newly started social workers desire to be and what hindrances do they encounter? The professionals challenge the dominance of Western beliefs and values. This becomes tangible in their desires and constraints and especially in the process of choice.
Void street interfaces (VSIs) – building plinths with restricted visual interaction, accessibility, and public use – constitute an urban feature often associated with undermining the public domain, limiting free access and preventing interaction between social groups. Moreover, VSIs have been described as products of inequality designed to segregate and hinder integration between public and private urban spaces. This study assesses VSIs across six cities in Brazil, a country notable for its profound inequality and sociospatial fragmentation. The main aims of this research are: (i) to develop and test a predictive model for VSIs using socioeconomic indicators drawn from open-source ground-truth data; (ii) to identify the variance of VSI within selected case studies. In the development phase of the predictive model, data from the city of Recife are used to build the model. The testing phase involves the analysis of VSIs in the cities of Fortaleza, Salvador, Belo Horizonte, Curitiba and Porto Alegre. The model can potentially assist urban planners in better understanding and locating VSIs and mitigating undesirable outcomes.
MULTIFILE
Meidenwerkers menen van grote waarde te zijn voor het realiseren van de transformatiedoelen die voortvloeien uit de grootschalige stelselvoorziening in het sociale domein. Voor het werkelijk realiseren van hun ambitie hebben meidenwerkers hulp nodig. Meidenwerkers willen aan gemeenten, managers en collega-professionals kunnen laten zien wat concrete resultaten zijn van het meidenwerk voor het versterken van de eigen kracht. Daarvoor willen meidenwerkers meer weten over de werking van het meidenwerk. Ook willen meidenwerkers op specifieke onderdelen hun methodiek verbeteren. Meidenwerkers en hun organisaties door heel Nederland hebben lectoraat Youth Spot gevraagd om middels deze RAAK- Publiek aanvraag vast te stellen of en hoe het meidenwerk bijdraagt aan het versterken van de eigen kracht van meiden en op welke manier het meidenwerk beter ingezet kan worden op het gebruik van de groep, de familie en het netwerk. Consortium: In het consortium participeren de organisaties die investeren en meewerken aan de uitvoering van het project. Deze bestaat naast de Hogeschool van Amsterdam uit 9 publieke organisaties: ContourdeTwern, JoU, Dock, IJsterk, Streetcornerwork, Participe, Combiwel, Stichting Jeugd en Jongerenwerk Midden Holland en Dynamo. Deze organisaties zijn aanbieders van meidenwerk in grootstedelijke, stedelijke en landelijke omgevingen uit het midden, westen en zuiden van het land. Ambitie: De ambitie van meidenwerkers en hun organisaties is om met dit project aan te tonen wat de werking en het resultaat is van het meidenwerk voor het versterken van de eigen kracht van meisjes en jonge vrouwen en de methodiek meidenwerk zodanig te verbeteren dat die aansluit op hedendaagse ontwikkelingen in jeugd- en sociaal beleid. Dit opdat gemeenten blijven investeren in het meidenwerk en meisjes en jonge vrouwen in kwetsbare posities toegang houden tot ondersteuning bij het ontwikkelen van hun eigen kracht. Resultaat: Handboek: ?Kracht van meiden 2.0? waarin de met empirie onderbouwde methodiek meidenwerk beschreven staat. Nieuw ontwikkelde instrumenten worden opgenomen in de herziene methodiekbeschrijving. Ook wordt er een online platform ontworpen, waar professionals en studenten door middel van blended en sociaal leren de gelegenheid krijgen om zich de ontwikkelde kennis en instrumenten werkelijk eigen te maken. Projectplan: Het projectplan bestaat uit drie fases waarin vijf werkpakketten centraal staan. Fase 1 beslaat het onderbouwen van de methodiek (WP1), fase 2 het doorontwikkelen van de methodiek (WP 2,3 & 4) en de 3e fase kenmerkt zich door kenniscirculatie en disseminatie (WP5).