Jan Van der Noot (c.1540-c.1601) is a central figure in Dutch literature, widely regarded as the first true Renaissance poet in the Netherlands. He was the earliest Dutch poet to imitate Ronsard, Baïf, and Petrarch, and the first to use the sonnetform. Van der Noot also has vital links with sixteenth-century England and English literature. While living in London (1567-72), he produced the source-text for Spenser and Roest's Theatre of Voluptuous Worldlings. Yet despite this contribution, he is frequently overlooked by English-speaking critics. Even when he does receive consideration, he is seldom viewed as a poet in his own right. As an attempt to redress this, we offer here fresh translations from Van der Noot's work, lightly annotated throughout, concentrating on the sonnets that are the lynchpin of his reputation.
DOCUMENT
Mariken van Nieumeghen is one of the best known plays in Dutch literary history, but has found little fame outside the Netherlands. Although an early modern English translation does exist, this was evidently based on a lost prose version. The original play contains numerous verse-passages. There are four self-contained poems in these sections: two rondelen, a sonnet and a refereyn. This article present the first translations of these poems into modern English.
DOCUMENT
Career Writing is a narrative approach to qualitative career assessment whereby client (or student) groups use creative, reflective, and expressive forms of writing to foster an internal dialogue about career. It is intended to help individuals construct a career identity by uncovering life themes, assessing drives and wishes, and rewriting stories (i.e., narrative truths) that no longer serve. The starting point for this learning process is usually a crisis, which could be a situation, event, attitude or choice dilemma surrounding work. Research shows that career writing holds promise for university students in the process of career formation and orientation and can help adults facing job loss.
DOCUMENT
In de zorg voor mensen met de ziekte van Parkinson en hun mantelzorger(s), is samenwerken tussen professionals van verschillende disciplines essentieel, maar ook samenwerken met de cliënt en zijn of haar mantelzorger. Voor een goede samenwerking zijn ook communicatieve vaardigheden en zelfregulatie belangrijk. Onlangs (2018) is een nieuw competentieprofiel opgesteld voor ParkinsonNet zorgverleners waarin de rollen samenwerken en communiceren nader zijn uitgewerkt. Professionals werkzaam met mensen met complexe problematiek in de beroepspraktijk zijn vaak nog onvoldoende voorbereid op deze vaardigheden. De kwaliteitsmonitor van ParkinsonNet laat zien dat deze vaardigheden aandacht behoeven bij zorgverleners aangesloten bij ParkinsonNet. Daarnaast blijkt dat deze professionals zelf moeilijk in actie kunnen komen om deze punten te verbeteren. Doel van dit project is directe versterking van de samenwerkingsvaardigheden van deelnemers in een regio aangesloten bij ParkinsonNet, middels een experimenteel leertraject (leerlaboratorium). Hierbinnen zal ook aandacht worden gegeven aan de vaardigheden ‘communiceren’ en ‘zelfregulatie’. Tevens willen we inzicht krijgen in een core-set van indicatoren nodig voor ter ondersteuning van een experimenteel leertraject die bijdraagt aan samenwerken, communiceren en zelfregulatie ter verbetering van kwaliteit van zorg bij complexe problematiek. Het leerlaboratorium betreft drie bijeenkomsten in een doorlooptijd van een jaar, waarbij zorgverleners, studenten, (ervarings)deskundigen en onderzoekers samenwerken en leren. De inhoud van de bijeenkomsten wordt mede ontworpen door de deelnemers en er wordt gebruik gemaakt van eigen casuïstiek. Door het samenbrengen van de verschillende disciplines, belanghebbenden en expertise verwachten we een krachtige experimentele leeromgeving te creëren die de ontwikkeling van bovengenoemde vaardigheden versterkt. Het leerlaboratorium wordt geëvalueerd middels een responsieve evaluatie: een participatieve en democratische methode waarbij kennis, ervaringen en ideeën van de diverse belanghebbenden worden betrokken. Dit beoogt – naast evaluatieresultaten over de werkzame factoren voor een dergelijk leertraject voor netwerksamenwerking in de complexe zorg – ook een leerproces op gang te brengen onder de deelnemers.
Werken in een multidisciplinair zorgnetwerk, zoals in de zorg voor mensen met de ziekte van Parkinson, vraagt naast vakinhoudelijke competenties, ook meer generieke rollen zoals samenwerken en organiseren. In het voorgaand KIEM-project is geëxperimenteerd met verbeteren van samenwerking en communicatie tussen zorgverleners middels actieleren. In dit project stond een nieuwe werkwijze voor regiobijeenkomsten centraal. Deelnemers in dit regionetwerk zijn positief over de ‘nieuwe’ regiobijeenkomsten. Zo geven ze aan dat ze elkaar beter hebben leren kennen en het heeft bijgedragen aan de juiste zorg op de juiste plek. Ze hebben behoefte aan ondersteuning voor duurzame ontwikkeling van hun netwerk in hun rol als samenwerker en organisator. Daarbij benoemen ze expliciet dat coaches belangrijk zijn tijdens interprofessionele intervisie, maar deze rol nog niet zelf kunnen pakken. Ook zorgverleners in andere regio’s maken kenbaar dat zij ondersteuning en scholing nodig hebben om de rol als samenwerker en organisator op te kunnen pakken. Daarom is het doel van dit voorstel om deelnemers aan het zorgnetwerk ParkinsonNet tools aan te bieden waarmee ze hun rol als samenwerker en organisator zelfstandig verder kunnen ontwikkelen en hun in staat stelt om het multidisciplinaire, regionale netwerk te ondersteunen in duurzame ontwikkeling t.b.v. de beste zorg voor mensen met Parkinson en hun mantelzorgers. In het voorliggende project zal binnen verschillende ParkinsonNet regio’s een groep zorgverleners worden geselecteerd, die deel zal nemen aan een pilot ‘actieleren’. Deze zorgverleners komen 3x bijeen in een periode van ruim een half jaar. In de bijeenkomsten krijgen ze leidende principes in actieleren en lerende netwerken mee en formuleren hun eigen leervraag op basis van concrete ervaringen, passend bij de ontwikkeling in hun als samenwerker/ organisator. Tussen de bijeenkomsten krijgen ze opdrachten om te experimenteren in de eigen werkcontext en reflecteren op de opbrengsten, waarbij er consultatie mogelijk is met de coaches.