Een literatuurstudie naar het versterken van informele en formele verbindingen rondom jeugdigen en gezinnen in de specialistische hulpverlening. Wat is er internationaal en nationaal bekend over het versterken van de samenwerking tussen het informele en formele netwerk? Deze vraag heeft centraal gestaan. In deze literatuurstudie staat beschreven welke kenmerken jeugdigen belangrijk vinden in de relatie met hun sociaal werker en andere belangrijke volwassenen. Ook worden er verschillende netwerkbenaderingen beschreven, waaronder de JIM-aanpak. In de conclusie worden er handelingsalternatieven geboden voor de professional. Deze literatuurstudie dient als vooronderzoek voor een praktijkonderzoek waarin er met een dossieranalyse wordt gekeken naar de mate waarin professionals het netwerk van jeugdigen en gezinnen optimaal benutten.
DOCUMENT
Samenvatting Een deel van de jongeren die in het jongerenwerk participeert ontvangt specialistische jeugdzorg, vanuit bijvoorbeeld verslavingszorg, jeugdreclassering, jeugd-ggz of intensieve gezinsbehandeling. Hoewel professioneel jongerenwerk voor een brede groep jongeren in kwetsbare situaties positief bijdraagt aan hun persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke participatie, is er weinig bekend over de betekenis van het jongerenwerk voor jongeren die specialistische jeugdzorg ontvangen. Voor dit verkennende onderzoek zijn interviews afgenomen met: 1) zeven jongeren (16+) die specialistische jeugdzorg ontvangen en in jongerenwerk participeren; 2) zeven jongerenwerkers en 3) zes jeugdhulpverleners werkzaam in specialistische jeugdzorg. Een thematische analyse maakt inzichtelijk dat het jongerenwerk op vijf manieren van betekenis is voor jongeren in specialistische jeugdzorg. Jongerenwerkers zijn ten eerste toegankelijke gesprekspartners die deze jongeren motiveren om problemen serieus te nemen en daarbij professionele hulp te accepteren. Het jongerenwerk biedt deze jongeren daarnaast een omgeving om 2) betekenisvolle relaties op te bouwen, 3) hun zelfbeeld en eigenwaarde te versterken, 4) hun maatschappelijke participatie te vergroten en 5) ondersteuning te vinden om hun zelfstandigheid te vergroten. De resultaten maken inzichtelijk dat het jongerenwerk ook voor deze specifieke groep jongeren groeikansen biedt voor hun persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke participatie. Daarnaast leert dit onderzoek dat participatie van deze doelgroep in het jongerenwerk een positieve invloed kan hebben op de jeugdhulpverleningsprocessen en -resultaten. Hiermee bieden de resultaten gemeenten en de jeugdzorg een beter begrip van hoe het jongerenwerk als preventieve voorziening van betekenis is voor jongeren in specialistische jeugdzorg en een bijdrage kan leveren om de druk op de jeugdzorg te verlichten.
MULTIFILE
Wat kunnen we leren van hulpverleningstrajecten die eindigen in specialistische jeugdhulp? Die vraag wilden we beantwoorden met ouders, jeugdigen, professionals en beleidsmakers in het landelijke onderzoek Ketenbreed Leren. Samen hebben we met de ‘kennis van nu’ gekeken welke factoren belemmerend zijn geweest of juist hebben geholpen om de hulp goed te laten verlopen. We hebben met elkaar verbeterpunten besproken en een leer- en verbeterbeweging in de regio proberen te creëren. Binnen het project Ketenbreed Leren wilden we leren van hulpverleningstrajecten waar specialistische of weinig voorkomende jeugdhulp is ingezet met als uiteindelijke doel om: - sneller effectieve jeugdhulp te kunnen inzetten, - steeds beter te kunnen voorkomen dat ernstige problematiek ontstaat en - steeds beter te kunnen voorkomen dat deze vormen van hulp ingezet moeten worden. In vijf regio’s in Nederland verrichtten regionale onderzoekspartners in samenwerking met collega-instellingen casusonderzoeken. Het casusonderzoek werd uitgevoerd bij jeugdigen die verbleven in een justitiële jeugdinrichting, jeugdzorg+-instelling, een orthopedagogisch behandelcentrum (OBC) of in de jeugd-GGZ. In de regio Zuid-Holland Noord werd het onderzoek uitgevoerd door Curium-LUMC en het lectoraat Jeugdhulp in Transformatie van de Haagse Hogeschool. Het onderzoek loopt nog tot half 2022, waarbij de werving van casuïstiek liep tot half januari 2022. In deze factsheet beschrijven we alleen de resultaten van het casusonderzoek in de regio Zuid-Holland Noord, waar de regio Haaglanden onderdeel van is. In de loop van 2022 verschijnt een uitgebreide landelijke rapportage.
MULTIFILE
Hoofdstuk in Zorgen dat het werkt: werkzame factoren in de zorg voor jeugd. 'Waarom is er zoveel kritiek op de moderne jeugdzorg, die verkokerd, bevoogdend en niet vraaggericht zou zljn? Vaak wordt er gewezen op de gefragmenteerde organisatie, op de niet heldere verdeling van bestuurliike verantwoordelijkheden, op de bureaucratische processen en op de perverse prikkels in het financieringssysteem.Zonder twijfel is er in al die bestuurlijke tuintjes nogal wat onkruid te wieden en kan het hele stelsel eenvoudiger en transparanter. In dit hoofdstuk wordt echter de stelling betrokken dat bestuurlijke reparaties de problemen niet zullen oplossen. Er ligt een dieper, meer zorginhoudelijk problem ten grondslag aan de genoemde problemen.
DOCUMENT
Er zullen de komende jaren nog veel stappen moeten worden gezet om de transformatiedoelen te realiseren. Ik duid deze doelen aan als wonderwoorden. Ze zweven door het publieke debat, maar lijken door de verschillende perspectieven enigszins ongrijpbaar. We krijgen er in gezamenlijkheid onvoldoende grip op, waardoor we in de praktijk verschillende kanten op werken. We verwachten wonderen van op de werkvloer ambigue begrippen. Ik presenteer u mijn centrale stelling voor vandaag, voor morgen en de jaren die komen gaan: Aan de wonderwoorden van de transformatie kunnen we in de praktijk slechts betekenis en gevolg geven als we op de werkvloer van het opvoeden en opgroeien de interprofessionele dialoog over die wonderwoorden tot het nieuwe normaal maken. Deze opgave tot dialoog als het ‘normale doen’ geldt niet exclusief de jeugdhulp − ik kan dat niet genoeg benadrukken. Deze opgave geldt veel meer partijen die met opgroeien en opvoeden te maken hebben. Het is daarmee ook een opgave voor ‘de jeugdhulp’ om de blik nog meer naar buiten te richten. En een opgave voor gemeenten en organisaties om de dialoog mogelijk te maken. Een opgave om met al die partijen daadwerkelijk betekenis te geven aan de wonderwoorden van de transformatie. Een opgave om het, in de kern, op de werkvloer eens te worden over hoe om te gaan met de wonderwoorden. Om ten minste elkaars perspectieven te kennen, die te respecteren en ervan te leren. Kortom, een opgave om over de grenzen van de eigen professie heen te kijken en open te staan voor wat zich buiten die grenzen afspeelt. In deze rede zal ik mijn stelling toelichten. Ik loop de eerste vier wonderwoorden achtereenvolgens met u langs. Waar staan we in de realisatie van deze transformatiedoelen? Wat zijn de dilemma’s en knelpunten bij de realisatie ervan? Ik realiseer me dat elk wonderwoord afzonderlijk een verhandeling van 45 minuten verdient. Dat zal ik u niet aandoen. Bij elk van de wonderwoorden schets ik een aantal van mijn observaties, mede geïnspireerd door onderzoek dat ik samen met oud-collega’s van het Verwey-Jonker Instituut de afgelopen jaren op verschillende plekken in het land heb mogen doen. Afsluitend ga ik daarbij in op de implicaties voor het wonderwoord ‘professionele ruimte’, het vijfde transformatiedoel. Vervolgens schets ik mijn/onze plannen met het lectoraat voor de komende jaren, nadrukkelijk in verbinding met het Kennisnetwerk Jeugd Haaglanden. Dan ga ik natuurlijk ook in op de wijze waarop we met het lectoraat een stevige bijdrage willen leveren aan de opleidingen aan deze hogeschool, in het bijzonder de opleidingen van de Faculteit Sociaal werk & Educatie: Social work, Pedagogiek en de Pabo.
DOCUMENT
Huidig onderzoek naar de samenwerking tussen professionals uit de basishulp en de specialistische hulp voor jeugd binnen de JIM-aanpak, is één van de projecten in de Academische Werkplaats Transformatie Jeugd Utrecht (AWTJ) Utrecht. De AWTJ Utrecht is een samenwerkingsverband tussen kennis-, praktijk- en opleidingsorganisaties en de gemeente Utrecht. Met de JIM-aanpak worden gezinnen ondersteund om zelf de regie te nemen in het hanteerbaar maken van de problematiek, door het betrekken van een door de jongere zelfgekozen mentor. De JIM-aanpak wordt in Utrecht-Stad uitgevoerd op het snijvlak van basishulp en specialistische hulp. De rolverdeling binnen de samenwerking tussen professionals van de buurtteams Jeugd en Gezin van Lokalis en de organisatie voor specialistische jeugdhulp Youké tijdens het werken met de JIM-aanpak, was nog niet expliciet gedefinieerd. Met dit onderzoek is inzicht verworven in de factoren die bijdragen aan een optimale samenwerking tussen professionals uit de basishulp en professionals uit de specialistische zorg en de verbeterpunten. In een kwalitatief onderzoek werden 18 professionals vanuit Lokalis en Youké geïnterviewd over de onderlinge samenwerking in negen JIM-trajecten. Uit de resultaten bleek dat meer betrokkenheid van de gezinswerkers van Lokalis gedurende de loop van de trajecten gewenst is en dat gezinswerkers meer kennis over de JIM-aanpak nodig hebben om deze betrokkenheid te kunnen realiseren. De resultaten van het onderzoek hebben lokaal bijgedragen aan het evalueren en heroverwegen van de samenwerkingsafspraken tussen Lokalis en Youké. De belangrijkste verandering hierin is het intensiveren van de samenwerking tussen professionals uit de basishulp en specialistische hulp binnen de JIM-trajecten.
DOCUMENT
Meerdere gemeenten voeren pilots uit met een ondersteuner op het gebied van jeugd in de huisartsenpraktijk: de specialistische ondersteuner huisarts (SOH) of de praktijkondersteuner huisarts voor jeugd (POH-jeugd). Het lectoraat Jeugd heeft op verzoek van drie gemeenten binnen de provincie Utrecht, De Ronde Venen, Rhenen en Stichtse Vecht, een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. De pilots met praktijkondersteuners in een aantal Utrechtse gemeenten lopen in 2019 af. De gemeenten staan daarom binnenkort voor de keuze om de functie van SOH/POH-jeugd al dan niet te behouden. Indien zij kiezen voor behoud, zullen zij ook een besluit moeten nemen over de invulling van deze functie. In samenspraak met de deelnemende gemeenten zijn de volgende thema’s gedefinieerd: • Profiel van de praktijkondersteuner • Vormgeving, taken en positionerin. • Aansprakelijkheid • Financiering Het doel van dit project is om inzicht te geven in deze thema’s, zodat de gemeenten de bevindingen vanuit de pilots kunnen gebruiken bij het onderbouwen van hun beslissing over het al dan niet voortzetten van deze werkwijze.
DOCUMENT
Huidig onderzoek naar de samenwerking tussen professionals uit de specialistische hulp voor jeugd en informele mentoren binnen de JIM-aanpak is één van de projecten in de Academische Werkplaats Transformatie Jeugd (AWTJ) Utrecht. De AWTJ Utrecht is een samenwerkingsverband tussen kennis-, praktijk- en opleidingsorganisaties en de gemeente Utrecht. Met de JIM-aanpak worden gezinnen ondersteund om zelf de regie te nemen in het hanteerbaar maken van de problematiek, door het betrekken van een door de jongere zelfgekozen mentor. Met dit onderzoek wordt inzicht verworven in de factoren die bijdragen aan een optimale samenwerking tussen professionals en JIM’s. Binnen een kwalitatief design werden professionals van Youké, specialistische jeugdhulp, en JIM’s binnen 15 trajecten geïnterviewd over de samenwerking. Uit de resultaten blijkt dat de succesfactoren in de samenwerking vooral liggen op het gebied van een gelijkwaardige samenwerkingsrelatie. De verbeterpunten betreffen met name de sturing van de professionals tijdens het traject, de roldefiniëring van de JIM aan het begin en het einde van het traject en de ondersteuning van de JIM door de professional. Meer afstemming en duidelijkheid voor JIM’s en professionals over de rolinvulling van de JIM is nodig. Tevens is het inbouwen van intensievere ondersteuning tijdens vaste contactmomenten voor JIM’s die hier behoefte aan hebben gewenst. De bevindingen uit dit onderzoek kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de JIM-aanpak en de JIM-training voor professionals.
DOCUMENT
Van AWBZ naar Wmo, de jeugdzorg van provincie naar gemeente; beschutte arbeid verdwijnt in een onbestemd gat tussen publieke middelen en markt. In deze turbulentie schept 'De sociale kwestie hervat' opnieuw orde. Aan bod komen de consequenties van de belangrijkste wetgevende kaders (waaronder Wmo, AWBZ, Zvw), regelgeving op het gebied van stedelijke vernieuwing, veiligheid en onderwijs voor sociaal werk. De praktische opdrachten voor de verschillende beroepsgroepen (met de nadruk op cmv, mwd en sph) worden op een rij gezet aan de hand van kritische praktijksituaties. De praktijk wordt in deze publicatie langsgelopen aan de hand van een inzichtelijke schets van domeinen als ggz, schuldhulpverlening, onderwijs, veiligheid.
LINK