Doelstellingen Het bewust maken van de praktijkkennis van de ervaren docenten, om inzicht te krijgen in VMBO-specifieke competenties. Het uitwisselen van de benoemde competenties tussen de teams binnen een school en in een volgende fase tussen de scholen om tot overeenstemming te komen. Het ontwerpen van een kader voor het begeleiden en professionaliseren vanuit VMBO-specifieke competenties. De implementatie van dit kader in het Instituut Archimedes. Algemene vraagstelling Is er een VMBO-specifieke didactiek en pedagogiek en kun je deze zichtbaar en benoembaar maken? Zijn daarvan VMBO-specifieke begeleidingsvaardigheden af te leiden?
38 deelnemers Ingvar Hendriks Rapid Learning Cycles is een aanpak specifiek ontwikkeld voor productontwikkeling. Bent u op dit moment bezig met het verbeteren van uw productontwikkeling? Of wilt u daar werk van maken? Dan is deze webinar een uitstekende kennismaking met een hele interessante aanpak. Veel bedrijven merken dat hun klanten specifieke wensen hebben. Maar dat het lastig is om aan al die verschillende wensen te voldoen. Bedrijven raken vaak verstrikt in het afstemmen met klanten, het vertalen naar productontwerpen, het uitwerking hiervan en dan de daadwerkelijke productie. Het zou veel makkelijker zijn wanneer deze producten en bijbehorende processen beter gestructureerd zouden zijn. Gelukkig zijn er veel tools en technieken beschikbaar om dit te doen. Enkele zijn al behandeld tijdens eerdere webinars, masterclasses en workshops. Denk bijvoorbeeld aan Design Structure Matrices, Function Heuristics, of Modular Function Deployment. Maar deze tools en technieken gaan vooral over de technische kant van producten. Dit geeft nog geen inzicht in de veranderaanpak die hierbij gebruikt kan worden. Rapid Learning Cycles (RLCs) kan hier uitkomst bieden. RLCs is een aanpak die speciaal is ontwikkeld voor productontwikkeling. Het uitgangspunt is geen statisch repetitief proces. Maar een steeds weer onduidelijk en dynamisch proces. De gedachte is dat het belangrijk is om snel helder te krijgen wat er nu precies gevraagd wordt. En dat definitieve keuzes zo ver mogelijk uitgesteld moeten worden, tot het echt niet langer kan. Dit is niet gemakkelijk. Vandaar dat er een strcutuur en aanpak voor ontwikkeld zijn. Tijdens deze webinar maakt u kennis met deze aanpak. Het is een sessie van ongeveer 1,5 uur waarin u de situatie en aanpak worden uitgelegd. De situatie geeft aan of de aanpak ook voor uw organisatie relevant is. De aanpak geeft aan wat u er ongeveer van kunt verwachten. Mocht u dit interessant vinden, dan wordt er aan het einde gesproken over een passend vervolg, bijvoorbeeld in de vorm van een workshop, om nog beter bekend en ook ervaren te raken met de materie.
Er is een toenemende vraag naar masteropgeleide docenten, ook bij LO. Docenten die kunnen inspelen op de veranderende samenleving en daaruit volgende uitdagingen voor het vak. Fontys Sporthogeschool start daarom in september 2018 de eerste voltijd-master die zich specifiek bezighoudt met LO. Dit artikel geeft een inkijk in de totstandkoming en de inhoud van de eerste Nederlandse voltijd-master voor het werkveld van de lichamelijke opvoeding: de master Sport- en Bewegingsonderwijs.
In het project wordt een nieuw door de HvA ontwikkelde methodiek (Open Collaborative Business Modelling methodiek, verder: ‘OCBM-methodiek’), toegepast om waardeproposities voor circulaire en biobased verpakkingen te ontwikkelen, samen met partijen uit de waardeketen. De inzet van biobased materialen is essentieel voor het terugdringen van het gebruik van fossiele plastics en – uiteindelijk – voor het bereiken van een volledig circulaire economie. De specifieke waardeketen waar het project zich op richt is die van verpakkingen op basis van Olifantsgras / Miscanthus. Projectpartner Vibers is een bedrijf dat dit gewas als grondstof gebruikt voor het produceren van o.a. verpakkingsmaterialen. Tijdens het project zal een viertal OCBM-sessies worden georganiseerd waarin Vibers in nauwe samenwerking met een wisselende groep ketenpartners en andere stakeholders een nieuwe waardepropositie formuleert. Projectpartner Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (verder: KIDV) bewaakt in de OCBM-sessies de duurzaamheid van de ontwikkelde propositie en speelt een rol bij evaluatie van de OCBM-methodiek voor de verpakkingsindustrie. Het project levert daarmee twee belangrijke resultaten op: 1. Een met behulp van de OCBM-methodiek ontwikkelde waardepropositie voor een circulair business model waarin een biobased verpakking centraal staat; 2. Aanbevelingen voor het verfijnen van de OCBM-methodiek: specifieke aandachtspunten voor het ontwikkelen van innovatieve, circulaire business modellen met behulp van deze methodiek.
Wetenschappers gebruiken bioorthogonale klikreacties tussen trans-cyclooctenen (TCOs) en tetrazines (Tz) om geheel nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen waarmee heel gericht cruciale biologische doelmoleculen kunnen worden geraakt, zodat ziektes op een veel selectievere manier kunnen worden behandeld. Recentelijk heeft de Radboud Universiteit een nieuw TCO-derivaat ontwikkeld en geoctrooieerd dat beschikt over twee orthogonale handvatten, goede stabiliteit, een snelle klik-kinetiek en een biocompatibele “click-to-release” functionaliteit. Bovendien kan deze TCO in een efficiënte synthese met hoge zuiverheid geproduceerd worden in tegenstelling tot vergelijkbare gepubliceerde stoffen. Binnen dit KIEM project zullen ‘ready-to-use’ TCO-producten ontwikkeld worden, gebaseerd op dit nieuwe TCO-derivaat. Dit is belangrijk om de drempel te verlagen voor onderzoekers om deze nieuwe technologie te benutten in hun toepassingen en versnelt daarmee de ontwikkeling van “slimme” geneesmiddelen of materialen. De werkzaamheden in dit project zullen bestaan uit literatuuronderzoek, synthetisch ontwerp van TCO-derivaten, chemische synthese, onderzoek naar de eigenschappen van de stoffen en contact leggen met potentiele gebruikers. De beoogde projectresultaten zijn chemische methoden om geactiveerde TCOs te synthetiseren, 5–10 geactiveerde eindproducten, inzicht in de chemie van TCOs, inzicht in de kinetiek en stabiliteit van de nieuwe TCOs en nieuwe samenwerkingen. In dit project wordt samengewerkt tussen de Radboud Universiteit en het biotechnologiebedrijf Synvenio. Binnen de synthetisch organische chemie afdeling van de Radboud Universiteit is de eerdergenoemde nieuwe TCO ontwikkeld. Synvenio is een jong biotechnologiebedrijf dat bioactieve stoffen beschikbaar maakt voor biochemisch- en biomedische onderzoekers. Het team bestaat uit chemici met veel affiniteit met biochemie, waaronder een van de uitvinders van de nieuwe TCO.
Eind 2022 woonden in Nederland 17.652 kinderen in een pleeggezin. Van alle pleegzorgplaatsingen betrof 46% een plaatsing in het eigen netwerk van het pleegkind, dat meestal de eigen familie is. Bij deze familieplaatsingen hebben kinderen vaker met loyaliteitsconflicten te maken vanwege complexe familierelaties dan bij plaatsingen buiten hun familie(netwerk). Familiebanden blijken een bijzondere kracht en veerkracht in familieplaatsingen: ‘Eigen bloed is het waard om voor te vechten’ (pleegzorgwerker, Van de Koot et al., 2023). Hoewel familiepleegzorg een veelbelovende vorm van pleegzorg is qua stabiliteit en vertrouwdheid voor het kind, zorgen de intergenerationele familiebanden voor meer conflicten, hoogoplopende emoties en specifieke spanningen. Hierdoor stellen familieplaatsingen de betrokken pleegzorgwerkers vaak voor uitdagingen. Vaak verblijft het kind al in het (familie)pleeggezin voordat de pleegzorgwerker betrokken raakt en kunnen er zorgen bestaan over de veiligheid van het kind. Familieplaatsing in pleegzorg vraagt daarom van pleegzorgwerkers bijzondere kennis en vaardigheden over: 1) het begeleiden van de plaatsing van het pleegkind, en 2) het begeleiden van de familierelaties. Daarover is enerzijds meer onderzoek nodig in de sterke punten en belemmeringen van familiepleegzorg, alsmede de behoeften van pleegkinderen, hun ouders en pleegouders. Anderzijds is het van belang inzicht te krijgen in de vaardigheden, hulpmiddelen en werkvormen die pleegzorgwerkers nodig hebben om deze specifieke vorm van pleegzorg te begeleiden, zodat familieplaatsingen duurzaam en stabiel blijven en/of worden. Dit onderzoek beoogt antwoord te geven op de volgende vraag ‘Hoe kunnen pleegzorgwerkers het pleegkind en zijn pleegouders, ouders en mogelijke andere familieleden gedurende familieplaatsingen zo begeleiden dat de relaties rondom het pleegkind van dusdanige aard zijn dat de loyaliteit van het kind naar alle voor hem belangrijke familieleden mag uitgaan?’. Het consortium beoogt dat potentieel veelbelovende plaatsingen voor kinderen minder vaak in breakdown eindigen, maar dat het kind relationele stabiliteit en welzijn ervaart.